Gemeente van Christus Houthalen Oost
De Israelieten deden opnieuw wat
kwaad is in de ogen van de Here (Richteren 4:1-3)
“Nadat Ehud gestorven was, deden de
Israelieten opnieuw wat kwaad is in de ogen des HEREN. Toen gaf de
HERE hen over in de macht van Jabin, de koning van Kanaan, die
regeerde te Hasor, en wiens krijgsoverste Sisera was, die te
Charoset-haggojim woonde. En de Israelieten riepen tot de HERE, want
hij bezat negenhonderd ijzeren strijdwagens en hij had de
Israelieten wreed verdrukt, twintig jaar” Richteren 4:1-3.
Na de dood van de Richter Ehud, keerden de Israelieten opnieuw terug
naar het kwade. Hierom gaf YHWH hen over in de macht van Jabin, de
koning van de Kanaänieten. Jabin regeerde te Hasor en had een
krijgsoverste genaamd Sisero die te Charoset-haggojim woonde. Door
de verdrukking hadden de Israelieten het weer kwaad waardoor ze tot
God riepen. Koning Jabon bezat negenhonderd ijzeren strijdwagens.
Hij verdrukte Israel op een wrede manier gedurende twintig jaren.
In de dagen van Jozua kende het land ook een
koning Jabin, die een bondgenootschap in het leven riep van de
noordelijke prinsen tegen Jozua. Dit bondgenootschap werd teniet
gedaan aan de wateren van Merom (Jozua 11:1-8). Maar omdat Israel in
de jaren die daarop volgden er niet in slaagde om de Kanaänieten met
de ban te slaan, heeft deze man Jabin zich tot koning kunnen maken
over een stuk land rond de stad Hasor en een leger kunnen uitbouwen
met ijzeren strijdwagens. Hasor lag in het erfdeel van de stam van
Naftali ten zuiden van het meer Huleh. We kunnen ons inbeelden welk
groot strategisch voordeel deze strijdwagens hem opleverden. De
snelheid en slagkracht waartegen voetvolk niet veel tegen konden
beginnen. Dat is dan zonder de Here gerekend natuurlijk. Maar Juda
slaagde er destijds niet in om de bewoners van de laagvlakte te
verdrijven omdat ze deze ijzeren strijdwagens hadden (Richteren
1:19).
De profetes Debora richtte Israel (Richteren
4:4-5)
“De profetes Debora, de vrouw van
Lappidot, richtte destijds Israel; zij was gewoon zitting te houden
onder de Deborapalm tussen Rama en Bet-el op het gebergte van Efraim,
en de Israelieten kwamen bij haar voor een rechterlijke uitspraak”
Richteren 4:4-5.
In
deze tijd richtte Debora de profetes het land. Men kwam tot haar om
raad te vragen in een rechterlijke uitspraak. Daarom had zij de
gewoonte om zitting te houden onder een palmboom tussen Rama en
Betel op het gebergte Efraïm. Zij was de vrouw van Lappidot.
God geeft Sisera over in de macht van
Barak (Richteren 4:6-16)
“Zij
nu ontbood Barak, de zoon van Abinoam uit Kedes in Naftali, en zeide
tot hem: Heeft de HERE, de God van Israel, niet geboden: ga heen,
trek naar de berg Tabor en neem met u tienduizend man Naftalieten en
Zebulonieten, en Ik zal aan de beek Kison Sisera, de krijgsoverste
van Jabin, naar u toe voeren met zijn strijdwagens en zijn troepen,
en Ik zal hem in uw macht geven?” Richteren 4:6-7.
Debora laat Barak de zoon van Abinoam uit Kedes in Naftali tot haar
komen. Kedes lag een tiental kilometer noordwest van Hazor. Debora
herinnert hem eraan dat God hem had geboden om naar de berg Tabor te
trekken met tienduizend man Naftalieten en Zebulonieten. God zou de
krijgsoverste Sisera naar de beek Kison voeren moet zijn
strijdwagens en troepen. Daar zou God hen in de macht van Barak
geven.
Uit het overwinningslied van
Debora uit hoofdstuk 5 leren we dat er ook nog strijders uit de
andere stammen hadden meegestreden (Richteren 5:13-18).
“Barak echter zeide tot haar: Indien
gij met mij gaat, zal ik gaan, maar indien gij niet met mij gaat, ga
ik niet. Zij zeide: Ik ga met u mee, maar gij zult geen eer behalen
op de tocht die gij onderneemt, want in de macht van een vrouw zal
de HERE Sisera overgeven. Toen stond Debora op en ging met Barak
naar Kedes” Richteren 4:8-9.
Barak zegt Debora alleen te willen gaan als zij zou meegaan. Debora
stemt ermee in maar herinnert hem eraan dat hij geen eer zou
behalen. God zou Sisera in de macht van een vrouw geven.
We proeven in Baraks woorden
ongeloof. Hij vertrouwde meer op Debora dan op God. Zou God hem niet
nabij zijn als hij alleen zou gaan? God had hem immers al geboden om
te gaan, maar hij had tot nu toe geweigerd.
“Barak
riep Zebulon en Naftali te Kedes samen, en tienduizend man trokken
op in zijn gevolg; ook Debora ging met hem mee. De Keniet Cheber nu
had zich afgescheiden van de Kenieten, van de zonen van Chobab, de
zwager van Mozes, en had zijn tenten opgeslagen tot aan de terebint
van Saannaim, dat bij Kedes ligt. Toen men Sisera had meegedeeld,
dat Barak, de zoon van Abinoam, de berg Tabor bezet had, riep hij al
zijn wagens, negenhonderd ijzeren strijdwagens, en al het volk dat
bij hem was, uit Charoset-haggojim samen aan de beek Kison”
Richteren 4:10-13.
Barak riep de stammen Zebulon en Naftali te Kedes samen, tienduizend
man. Samen met Debora volgden ze hem. De Keniet Cheber had zich
afgescheiden van de Kenieten en was in het gebied van Barak gaan
wonen.
Het is misschien vreemd dat
dit hier plots in het verhaal wordt vermeld. Maar in Richteren 1:16
zagen we dat de Kenieten zich in het Zuiderland bij Arad hadden
gevestigd. Daarom valt het op dat deze Keniet nabij Kedes was gaan
wonen. De vrouw van Cheber zal een aandeel hebben in de dood van
Sisera, vandaar dat de schrijver hem hier introduceert.
Toen men Sisera had meegedeeld dat Barak de berg Tabor had bezet,
verzamelde hij al zijn negenhonderd strijdwagens en troepen bijeen
bij de beek Kison.
“Toen
zeide Debora tot Barak: Breek op, want dit is de dag, dat de HERE
Sisera in uw macht gegeven heeft: is niet de HERE voor u uitgetogen?
En Barak daalde af van de berg Tabor en tienduizend man achter hem;
en de HERE bracht Sisera met al zijn wagens en zijn gehele leger
door de scherpte des zwaards in verwarring voor Barak, zodat Sisera
van zijn wagen klom en te voet vluchtte. Toen achtervolgde Barak de
wagens en het leger tot aan Charoset-haggojim, en het gehele leger
van Sisera viel door de scherpte des zwaards; niet een bleef er over”
Richteren 4:14-16.
Daarop beveelt Debora Barak om op te breken. Dit was de dag dat de
Here Sisera in zijn macht heeft gegeven. Ze zorgt ervoor dat Barak
beseft dat de Here voor hem is uitgegaan. Dat maakte dat de strijd
al was gewonnen nog voor hij was gestreden. Barak daalde af van de
berg Tabor met zijn legere en God bracht Sisera met al zijn wagens
en troepen in verwarring door de scherpte van het zwaard. Sisera
moest vluchten, waarop Barak de wagens achtervolgde tot aan
Charoset-haggojim. Allen werden gedood, niet één bleef over.
Het leek strategisch gezien
niet echt verstandig om uit de beschutting van de berg af te dalen
naar de vlakte. Op de vlakte immers zouden de strijdwagens een groot
voordeel hebben. Maar dat is natuurlijk als we met vleselijke ogen
naar de toestand kijken. Dat is zonder rekening te houden met God.
God gaf de machtigen in de handen van de onmachtigen.
De dood van Sisera (Richteren
4:17-24)
“Sisera dan vluchtte te voet naar de
tent van Jael, de vrouw van de Keniet Cheber, want er was vrede
tussen Jabin, de koning van Hasor, en het huis van de Keniet Cheber.
Jael nu kwam naar buiten, Sisera tegemoet, en zeide tot hem: Kom
binnen, mijn heer, kom bij mij binnen. Wees niet bevreesd. Toen ging
hij bij haar in de tent, en zij dekte hem toe met een deken. Daarop
zeide hij tot haar: Geef mij toch wat water te drinken, want ik heb
dorst. En zij maakte een melkzak open, gaf hem te drinken en dekte
hem weer toe. En hij zeide tot haar: Ga bij de ingang van de tent
staan en wanneer er iemand aankomt en u vraagt: Is hier iemand? zeg
dan: Neen. Maar Jael, de vrouw van Cheber, nam een tentpin, greep de
hamer, trad zacht op hem toe en dreef de pin in zijn slaap tot zij
in de grond drong (want hij was van uitputting in een diepe slaap
gevallen) en hij stierf” Richteren 4:17-21.
Sisera vluchtte te voet naar de tent van Jael, de vrouw van de
Keniet Cheber. Koning Jabin en het huis van Cheber kenden vrede
tussen elkaar. Jael ontmoette Sisera en nodigde hem uit om binnen te
komen. Ze stelde hem gerust om niet bevreesd te zijn. Hij gaat bij
haar in de tent waarop ze hem een plaats geeft om te rusten. Als hij
haar wat water te drinken vraagt, geeft ze hem melk te drinken. Dan
vraagt hij haar om te verzwijgen dat hij daar was. Maar Jael nam een
tentpin en een hamer, ging naar hem toe en sloeg de pin in zijn
slaap en hij stierf.
Hoe ironisch dat de aanvoerder
van negenhonderd ijzeren strijdwagens wordt gedood door een vrouw
met een ijzeren tentpin.
“En
zie, daar kwam Barak, die Sisera achtervolgde. Jael ging naar
buiten, hem tegemoet, en zeide tot hem: Kom, en ik zal u de man
tonen, die gij zoekt. Toen trad hij bij haar binnen en zie, Sisera
lag daar dood, met de pin in zijn slaap. Zo vernederde God op die
dag Jabin, de koning van Kanaan, voor de Israelieten. En de hand der
Israelieten drukte steeds zwaarder op Jabin, de koning van Kanaan,
totdat zij Jabin, de koning van Kanaan, verdelgd hadden”
Richteren 4:22-24.
Dan kwam Barak bij de tent van Jael waarop Jael hem de weg wijst
naar Sisera. In de tent gekomen ziet hij Sisera dood liggen met de
pin in zijn slaap. Zo vernederde God op die dag koning Jabin voor de
Israelieten. De hand van de Israelieten drukte steeds zwaarder op
hem totdat hij volledig was verdelgd.