Gemeente van Christus  Houthalen Oost

In de dagen van de Richters 16:1-31 (17) 

De Gazieten wilden Simson doden (Richteren 16:1-3)

Eens, toen Simson naar Gaza ging, zag hij daar een hoer en kwam tot haar. Zodra aan de Gazieten meegedeeld was: Simson is hier gekomen, stelden zij zich aan alle kanten op en loerden de gehele nacht op hem in de stadspoort; die gehele nacht echter deden zij niets, denkende: als het morgenlicht aanbreekt, zullen wij hem doden. Maar Simson bleef slapen tot middernacht. Te middernacht stond hij op, greep de deuren van de stadspoort en de beide posten, rukte ze met grendel en al los, legde ze op zijn schouders en bracht ze naar de top van de berg, die tegenover Hebron ligt” Richteren 16:1-3.

Eens toen Simson naar Gaza ging, zag hij een hoer en kwam tot haar. Zodra de Gazieten hoorden dat Simson er was, stelden zij zich overal op en loerden de hele nacht op hem in de stadspoort. Die nacht echter deden ze niets omdat ze hem bij het aanbreken van de ochtend wilden doden. Simson bleef slapen tot middernacht. Stond op en rukte de beide deuren van de stadspoort, rukte ze met grendel en al los, legde ze op zijn schouders en bracht ze naar de top van de berg.

Gaza is een Filistijnse stad. Simson laat zich leiden door zijn sexuele driften en heeft sex met een hoer. Het is niet dat Simson geen keuze had. Hij had aan God kunnen denken en voorbijgaan aan de hoer. Maar gezien zijn hele leven werd bepaald door egoïsme, verbaast het ons niet dat Simson er geen moeite mee heeft om te hoereren.

De deurposten van de steden waren enorme constructies. Simsons kracht was bovennatuurlijk. Hij rukte de deuren uit de muur en droeg ze ongeveer 50km verder naar de berg die tegenover Hebron ligt.


Simson krijgt Delila lief (Richteren 16:4-5)

Daarna vatte hij liefde op voor een vrouw in het dal Sorek, Delila genaamd. En de stadsvorsten der Filistijnen kwamen bij haar en zeiden tot haar: Tracht door overreding van hem te weten te komen, waardoor zijn kracht zo groot is, en hoe wij hem kunnen overmeesteren en binden om hem te bedwingen. Wij zullen u dan ieder elfhonderd zilverstukken geven” Richteren 16:4-5.

Daarna werd Simson verliefd op Delila. De stadsvorsten van de Filistijnen kwamen bij haar en zeiden haar dat ze moest proberen te weten te komen waardoor zijn kracht zo groot is, en hoe ze hem kunnen overmeesteren en bedwingen. Ze zouden haar elk elfhonderd zilverstukken geven.

Er waren vijf stadsvorsten in het gebied van de Filistijnen (Gaza, Gad, Askelon, Ekron en Asdod). Ze waren bereid om haar elk elfhonderd zilverstukken te geven.  Ze spaarden kosten noch moeiten om staatsvijand nummer één uit te schakelen. En Delila gaat mee in hun slechtheid.

Delila’s eerste poging om Simsons geheim te ontfutselen (Richteren 16:6-9)

Toen zeide Delila tot Simson: Vertel mij toch, waardoor uw kracht zo groot is, en waarmee gij gebonden zoudt moeten worden om u te bedwingen. En Simson zeide tot haar: Indien men mij bindt met zeven verse pezen, die nog niet verdroogd zijn, dan zal ik machteloos wezen en gelijk aan ieder ander mens. Toen brachten de stadsvorsten der Filistijnen haar zeven verse pezen, die nog niet verdroogd waren, en zij bond hem daarmee, terwijl zij in haar binnenvertrek in hinderlaag lagen. Toen riep zij: De Filistijnen over u, Simson! Maar hij verscheurde de pezen, zoals een vlassnoer verscheurd wordt, wanneer het vuur geroken heeft. En het werd niet bekend, waarin zijn kracht lag” Richteren 16:6-9.

Delila vraagt Simson om haar te vertellen waardoor zijn kracht zo groot is en waarmee hij gebonden zou moeten worden om hem te bedwingen. Simson zegt dat hij machteloos zal zijn als ieder mens wanneer men hem bindt met zeven verse onverdroogde pezen. Toen brachten de stadsvorsten de pezen en zij bond hem ermee terwijl de vorsten in haar binnenvertrek in een hinderlaag lagen. Toen riep zij dat de Filistijnen voor hem waren gekomen. Hij verscheurde de pezen en het werd niet bekend waarin zijn kracht lag.

Simson liegt tegen Delila. Waarom zou hij dat doen? Al zeker niet omdat hij haar vertrouwt, anders zou hij haar de waarheid hebben verteld. Niet dat een leugen gerechtvaardigd is, ook al is het zogezegd om een rechtvaardig doel te dienen.

Delila’s tweede poging om Simsons geheim te ontfutselen (Richteren 16:10-12)

Delila zeide tot Simson: Zie, gij hebt mij bedrogen en mij leugens verteld. Zeg mij nu toch, waarmee gij gebonden kunt worden.  En hij zeide tot haar: Indien men mij stevig bindt met nieuwe touwen, die nog niet gebruikt zijn, dan zal ik machteloos wezen en gelijk aan ieder ander mens. Daarop nam Delila nieuwe touwen, bond hem daarmee en riep hem toe: De Filistijnen over u, Simson! (er lagen in het binnenvertrek mannen in hinderlaag) maar hij scheurde ze van zijn armen af als een draad” Richteren 16:10-12.

Delila zei tegen Simson: gij hebt mij bedrogen en leugens verteld. Zeg mij toch waarmee gij gebonden kunt worden. Simson vertelde haar dat als men hem stevig bindt met nieuwe, ongebruikte touwen, dat hij dan machteloos zou zijn. Delila nam zulke touwen en bond hem. Dan riep ze dat de Filistijnen voor hem waren gekomen, maar hij scheurde de touwen van zijn armen als draad.

Delila’s derde poging om Simsons geheim te ontfutselen (Richteren 16:13-14)

Delila zeide tot Simson: Tot nu toe hebt gij mij bedrogen en mij leugens verteld. Zeg mij, waarmee gij gebonden kunt worden. Toen zeide hij tot haar: Als gij de zeven haarvlechten van mijn hoofd met de schering van een weefgetouw samenweeft. En zij hechtte ze vast met een pin, waarna zij hem toeriep: De Filistijnen over u, Simson! Maar, toen hij uit zijn slaap ontwaakte, rukte hij de weverspin en de schering los” Richteren 16:13-14.

Delila zegt Simson dat hij haar bedriegt en beliegt. Ze vraag opnieuw waarmee hij kan gebonden worden. Nu zegt hij haar dat het kan door de zeven haarvlechten van zijn hoofd te verweven met de schering van een weefgetouw. Zij hechtte ze vast met een pin en riep dat de Filistijnen daar waren. Maar Simson werd wakker en hij rukte de weverspin en de schering los.

Delila’s vierde poging om Simsons geheim te ontfutselen (Richteren 16:15-21)

Zij zeide tot hem: Hoe kunt gij zeggen: Ik heb u lief, terwijl uw hart mij niet toebehoort? Nu hebt gij mij reeds driemaal bedrogen en mij niet verteld, waardoor uw kracht zo groot is. En toen gebeurde het, nadat zij dag aan dag bij hem met haar vragen was blijven aandringen en aanhouden, dat hij ongeduldig werd tot stervens toe, zijn gehele hart voor haar blootlegde en haar zeide: Geen scheermes is ooit op mijn hoofd gekomen, want van de moederschoot af ben ik een nazireeer Gods. Indien ik geschoren werd, zou mijn kracht van mij wijken, en ik zou machteloos wezen en gelijk aan ieder ander mens” Richteren 16:15-17.

Delila vroeg Simson hoe hij kon zeggen dat hij haar liefhad als zijn hart hem niet toebehoort. Hij had haar reeds driemaal bedrogen en zijn geheim niet verteld. Toen, na dag aan dag te blijven aandringen en aanhouden, werd Simson ongeduldig tot stervens toe. Hij legde zijn hele hart voor haar bloot en zei dat geen scheermes ooit op zijn hoofd is gekomen. Hij was van de moederschoot af een nazireeër Gods. Als hij geschoren zou worden, dan zou zijn kracht van hem wijken en zou hij machteloos zijn als ieder ander mens.

Delila heeft vijfduizend vijfhonderd goede redenen om niet op te geven en om alles uit de kast te halen om Simsons’ geheim te ontfutselen. Simson is een dwaas. Verliefde mannen denken niet met hun verstand. Al drie keer had Simson aan Delila zogezegd zijn grote geheim verteld, en drie keer probeerde ze hem te binden en ‘toevallig’  komen op dat moment drie keer de Filistijnen langs. Hoe dom kan je dan zijn om zo iemand nog in vertrouwen te nemen. Een vrouw die haar lichaam aan een man geeft, kan een man veel laten doen. Een man die God niet liefheeft, zal zich hierdoor laten verblinden in zijn hart en in zijn verstand. Simson had het al eerder meegemaakt met zijn eerste Filistijnse vrouw (Richteren 14:17). Het leek hem gewoon niet te interesseren. Hij dacht meer van zichzellf dan dat hij werkelijk was. Hij was vergeten dat zijn kracht van de Here kwam.

Toen Delila zag, dat hij zijn gehele hart voor haar blootgelegd had, liet zij de stadsvorsten der Filistijnen roepen, en zeide: Ditmaal moet gij komen, want hij heeft mij zijn gehele hart blootgelegd. En de stadsvorsten der Filistijnen kwamen bij haar en brachten het geld mee. Daarop liet zij hem op haar knieen inslapen, riep iemand en liet de zeven vlechten van zijn hoofd afscheren. Zo begon zij hem in bedwang te krijgen, want zijn kracht week van hem. En zij riep: De Filistijnen over u, Simson! Toen ontwaakte hij uit zijn slaap en dacht: evenals de vorige keren zal ik vrijkomen en mij losrukken; maar hij wist niet, dat de HERE van hem geweken was. De Filistijnen grepen hem, staken hem de ogen uit, voerden hem naar Gaza en boeiden hem met twee koperen ketenen. En hij moest in de gevangenis de molen draaien” Richteren 16:18-21.

Delila zag dat hij zijn hele hart voor haar had blootgelegd. Ze liet de stadvorsten roepen en vertelde het hen. Ze kwamen met het geld. Ze liep hem op zijn knieën inslapen, riep iemand en liet de zeven vlechten afscheren. Zo begon zij hem in bedwang te krijgen want zijn kracht week van hem. Ze riep dat de Filistijnen er waren. Hij werd wakker en dacht net als de vorige keren vrij te komen, maar hij wist niet dat YHWH van hem was geweken. De Filistijnen grepen hem, staken hem de ogen uit, voerden hem naar Gaza en boeiden hem met twee koperen ketenen. Hij moest in de gevangenis de molen draaien.

Simsons kracht was van hem geweken. Niet dat zijn kracht in zijn haren zat. Er zijn mannen genoeg met lang haar. De kracht van Simson was direct gelinkt met de belofte van God. God gaf hem de kracht. En nu Simson zo onverschillig handelde tegenover God door zijn aandeel van de belofte te breken, heeft God zijn kracht weggenomen. Simson werd de ogen uitgestoken. Hij moest blind worden om terug te kunnen zien. Om tot zichzelf te kunnen komen. Om te erkennen dat God alle eer toekomt.

Simson roept tot de Here (Richteren 16:22-31)

Maar van het ogenblik af, dat zijn hoofdhaar afgeschoren was, begon het weer aan te groeien” Richteren 16:22.

Van het moment dat zijn haar was afgeschoren, begon het weer te groeien.

Daarop kwamen de stadsvorsten der Filistijnen bijeen om een groot offerfeest te vieren voor hun god Dagon en om vrolijk te zijn; zij zeiden: Onze god gaf Simson, onze vijand, in onze macht. En toen het volk hem zag, loofden zij hun god, terwijl zij riepen: Onze god gaf onze vijand in onze macht, de verwoester van ons land, die velen van ons gedood heeft. Toen zij in een vrolijke stemming gekomen waren, zeiden zij: Roept Simson om ons te vermaken. En zij lieten Simson uit de gevangenis halen en hij vermaakte hen; men gaf hem een plaats tussen de zuilen” Richteren 16:23-25.

De stadsvorsten van de Filistijnen kwamen bijeen om een groot offerfeest voor hun god Dagon te vieren en om vrolijk te zijn. Ze zeiden dat hun god Simson in hun macht had gegeven. Toen het volk hem zag, loofden zij hun god. Ze riepen dat hun god hun vijand in hun macht had gegeven. De verwoester van hun land die vele van hen had gedood. Toen zij in een vrolijke stemming waren gekomen, lieten ze Simson roepen om hen te vermaken. Simson werd uit de gevangenis gehaald en hij vermaakte hen. Men plaatste hem tussen de zuilen.

De Filistijnen provoceren God door te zeggen dat hun god Dagon alle eer toekomt. Dat is niet al te slim van hun. Ze vergissen zich als ze denken dat God hun goddeloosheid zal rechtvaardigen omdat Simson dwaas is geweest. Simson is fout in wat hij doet, maar de Filistijnen ook. Dat God het heeft toegelaten dat Simson kon worden gevangen genomen, neemt hun schuld niet weg. Zij denken dat ze hebben gewonnen, het tegendeel is waar. God kan elke toestand, hoe uitzichtloos ook, gebruiken om Zijn wil te volbrengen.

Toen zeide Simson tot de jongen die hem bij de hand hield: Laat mij los en laat mij de pilaren tasten, waarop het gebouw rust, om daartegen te kunnen leunen. Het gebouw nu was vol mannen en vrouwen; alle stadsvorsten der Filistijnen waren daar, en op het dak bevonden zich ongeveer drieduizend mannen en vrouwen, die naar het spel van Simson keken” Richteren 16:26-27.

Simson vroeg de jongen die hem bij de hand hield om hem los te laten en om de pilaren te tasten waarop het gebouw rust, zodat hij daartegen kon leunen. Het gebouw was vol mannen en vrouwen die naar het spel van Simson keken, meer dan drieduizend mannen en vrouwen.

En Simson riep tot de HERE en zeide: Here Here, gedenk toch mijner en maak mij nog slechts ditmaal sterk, o God, opdat ik mij met een wraak voor mijn beide ogen op de Filistijnen wreke. Daarop greep Simson de beide middelste zuilen, waarop het gebouw rustte, met zijn rechterhand tegen de ene steunende en met zijn linkerhand tegen de andere. En Simson zeide: Dat ik met de Filistijnen sterve. Toen boog hij zich met kracht, en het gebouw stortte in boven de stadsvorsten en boven al het volk, dat daarin was. De doden die hij in zijn sterven gedood heeft, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood had” Richteren 16:28-30.

Simson riep tot YHWH. Here Here, gedenk mij en maak mij nog deze keer sterk, o God. Opdat ik mij met een wraak voor mijn beide ogen op de Filistijnen wreke. Daarop greep Simson de beide middelste zuilen waarop het gebouw rustte. Hij zei: dat ik met de Filistijnen sterve. Hij boog zich met kracht en het gebouw stortte in boven al het volk dat daarin was. De doden die hij in zijn sterven doodde, waren meer dan die hij in zijn leven gedood had.

Zelfs op het einde van zijn leven lijkt Simson niet in het belang van Israel en YHWH te denken. Hij wil wraak voor het uitsteken van zijn ogen, niet voor Israel of de Here. Simson heeft meer met zijn dood bereikt dan tijdens zijn leven. Hij had een groot potentieel, maar heeft daar geen gebruik van gemaakt. Denk aan al het goede dat hij voor YHWH en Israel had kunnen doen, als hij zijn tijd niet had verspeeld met zelfzucht.

Simson, Salomon, David, … invloedrijke mannen Gods die zich lieten misleiden door de verleiding van slechte vrouwen (vgl Matteus 5:28-29; 1 Korintiërs 6:12-20). Denk niet dat het u niet kan overkomen!

Daarop kwamen zijn broeders en zijn gehele familie, namen hem op, voerden hem mee en begroeven hem tussen Sora en Estaol in het graf van zijn vader Manoach. Hij nu had Israel twintig jaar gericht” Richteren 16:31.

Daarop kwam zijn familie en begroeven hem in het graf van zijn vader Manoach. Hij had Israel twintig jaar gericht.


Vorige