Gemeente van Christus  Houthalen Oost

In de dagen van de Richters 13:1-25 (14)

Simson zal Israel beginnen te verlossen van de Filistijnen (Richteren 13:1-5)

De Israelieten deden opnieuw wat kwaad is in de ogen des HEREN; toen gaf de HERE hen over in de macht der Filistijnen, veertig jaar. Nu was er een man uit Sora, uit het geslacht der Danieten, Manoach genaamd, wiens vrouw onvruchtbaar was en niet baarde. En de Engel des HEREN verscheen aan de vrouw en zeide tot haar: Zie, gij zijt onvruchtbaar en baart niet, maar gij zult zwanger worden en een zoon baren. Dus neem u in acht en drink geen wijn of bedwelmende drank en eet niets onreins. Want zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren; geen scheermes zal ooit op zijn hoofd komen, want van de moederschoot af zal de jongen een nazireeer Gods zijn; hij zal een begin maken met de verlossing van Israel uit de macht der Filistijnen” Richteren 13:1-5.

Israel deed opnieuw wat kwaad is Gods ogen, God gaf hen over in de macht van de Filistijnen voor veertig jaar. Er was een man Manoach, uit de stam van Dan, zijn vrouw was onvruchtbaar. De Engel van de YHWH verscheen haar en zei dat ze zwanger zou worden en een zoon zou baren. Ze mocht geen wijn of bedwelmende drank drinken en niets onreins eten. De zoon die ze zou baren mocht geen scheermes op zijn hoofd laten komen, want hij zou van de moederschoot af een nazireeër Gods zijn Hij zal een begin maken met de verlossing van Israel uit de macht van de Filistijnen.

In Richteren 3:31 versloeg Samgar zeshonderd Filistijnen met een ossestok. In Richteren 10:7 ontbrandde Gods toorn tegen Israel en Hij gaf hen over in de macht van de Filistijnen en de Ammonieten. Jefta verloste Israel uit de macht van de Ammonieten. De vijand uit het oosten was verslagen. Nu zal het verhaal in Richteren verdergaan met Simson die Israel zal gaan verlossen van de macht van de Filistijnen. Maar zoals zal blijken, is Israel er niet op gebrand om verlost te worden van de Filistijnen. Ze geven er de voorkeur aan om te worden onderdrukt door hen (zie Richteren 15). Ze zijn onverschillig geworden. Tot hiertoe lazen we dat Israel, telkens ze onderdrukt werden, tot de Here riepen om hulp. Nu lezen we dat niet. Het is dus een verontrustende en droevige tijd in Israel. De onderdrukking door de Filistijnen zal pas ophouden in de dagen van Samuel, na de dood van Eli (1 Samuel 6:1; 7:2, 12-14). Simson zal Israel dus beginnen te verlossen van de Filistijnen.

Simson is zeker geen onbesproken figuur. Hij is een man die ons doet terugblikken naar de geschiedenis van het volk Israel. Er zijn veel gelijkenissen tussen het leven van Simson en de geschiedenis van het volk van Israel. Hij werd geboren uit de wil van God. Was geroepen om God te dienen, om Hem volledig toegewijd te zijn. Simson liep vreemde vrouwen achterna. De Here liet Simson in de steek zonder dat hij het besefte. Simson werd een slaaf van de Filistijnen. Israel als natie had dezelfde roeping en deed hetzelfde als Simson. We zagen vorige keer al dat de kwaliteit van de Richters minder en minder werd. Simsons karakter zal dat nog meer duidelijk maken.

God schiep leven waar geen leven mogelijk was. Manoach en zijn vrouw konden geen kinderen krijgen. Dit waren moeilijke en verdrietige tijden voor dit gezin. Maar God gebruikt deze omstandigheden om iets moois te bewerken. God gaf hoop waar geen hoop mogelijk leek te zijn. De stam van Dan was een kleine, onbetekenende stam. En toch kiest God uit deze stam dit gezin uit. Ze hadden alle kansen tegen om ook maar enige rol van betekenis te spelen. Dat is buiten God gerekend uiteraard.

De moeder krijgt de opdracht om geen bedwelmende drank te drinken of iets onrein te eten. Haar zoon zou een Nazireeër (Numeri 6:1-5) zijn, en God verwachtte dat zij daar een voorbeeldfunctie in zou nemen. Nazireeër betekent: toegewijde, afgezonderde, bijzondere. Toch was Simsons Nazireeërschap ongewoon. Het was geen vrijwillige keuze van Simson, God riep hem ertoe toe vanaf de geboorte tot aan zijn dood. Er zijn maar enkelen in de bijbel die zulk een roeping hadden. Simson, Samuel (1 Samuel 1:11) en Johannes de Doper (Lukas 1:15).

Manoachs vrouw vertelt hem dat ze zwanger zal worden (Richteren 13:6-23)

De vrouw nu kwam en zeide tot haar man: Een man Gods kwam bij mij, die er uitzag als een engel Gods, zeer vreselijk. Ik heb hem niet gevraagd, vanwaar hij was, en hij heeft mij zijn naam niet bekendgemaakt. Maar hij zeide tot mij: Zie, gij zult zwanger zijn en een zoon baren; dus drink geen wijn of bedwelmende drank en eet niets onreins, want van de moederschoot af tot de dag van zijn dood zal de jongen een nazireeer Gods zijn. Toen bad Manoach tot de HERE en zeide: Och, Here, moge de man Gods, die Gij gezonden hebt, nog eens tot ons komen en ons leren, wat wij met de jongen moeten doen, die geboren zal worden. En God verhoorde de bede van Manoach, zodat de Engel Gods wederom tot de vrouw kwam, toen zij in het veld vertoefde en haar man Manoach niet bij haar was. Daarop liep de vrouw haastig heen om het haar man mee te delen, en zeide tot hem: Zie, de man die onlangs tot mij kwam, is mij verschenen. En Manoach stond op, volgde zijn vrouw, en bij die man gekomen, zeide hij tot hem: Zijt gij de man, die tot deze vrouw gesproken heeft? En hij zeide: Ja. Toen zeide Manoach: Wanneer uitkomt, wat gij gezegd hebt, hoe moeten dan de leefwijze en het werk van de jongen zijn? De Engel des HEREN zeide tot Manoach: De vrouw neme zich in acht voor alles, wat ik haar genoemd heb. Zij mag niets eten, dat van de wijnstok afkomstig is; wijn of bedwelmende drank mag zij niet drinken en niets onreins eten. Zij moet alles in acht nemen, wat ik haar geboden heb” Richteren 13:6-14

De vrouw vertelde haar man en vertelde hem over de man Gods die er uitzag als een engel Gods, zeer vreselijk. Ze had hem niet gevraagd van waar hij was en hij heeft zijn naam niet bekendgemaakt. Maar hij zei dat ze een zoon zal baren en geen bedwelmende drank mocht drinken noch iets onrein eten. De jongen zou van de geboorte af een Nazireeër Gods zijn. Toen bad Manoach tot God dat de man Gods nog eens zou mogen komen om hen te leren wat ze met de jongen moesten doen. God verhoorde het gebed en de Engel kwam opnieuw tot de vrouw toen ze alleen was. De vrouw liep naar haar man en deelde het hem mee. Manoach volgde zijn vrouw en kwam bij de man. Hij vroeg hem als hij het was en hij zei ja. Hij vroeg de Engel hoe de leefwijze en het werk van de jongen moest zijn. De Engel antwoordde dat de vrouw alle in acht moest nemen wat hij haar geboden had. Niks eten dat van de wijnstok komt, geen bedwelmende drank drinken en niks onreins eten.

De Engel verscheen opnieuw aan de vrouw. Toch maakte hij niks nieuws bekend.

En Manoach zeide tot de Engel des HEREN: Wij zouden u gaarne hier houden en een geitebokje voor u bereiden.  Maar de Engel des HEREN zeide tot Manoach: Al zoudt gij mij ook hier houden, van uw spijze zal ik niet eten. Maar indien gij het bereiden wilt, offer het als een brandoffer aan de HERE. Manoach immers wist niet, dat het de Engel des HEREN was. Daarop zeide Manoach tot de Engel des HEREN: Hoe is uw naam, want, wanneer uitkomt, wat gij gezegd hebt, dan willen wij u eren. Maar de Engel des HEREN zeide tot hem: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? Immers, die is wonderbaar. Daarop nam Manoach een geitebokje en een spijsoffer en offerde dit op een rots aan de HERE. Toen deed Hij een wonder, terwijl Manoach en zijn vrouw toezagen. Terwijl de vlam van het altaar omhoog steeg naar de hemel, voer de Engel des HEREN op in de vlam van het altaar. Toen Manoach en zijn vrouw dit zagen, wierpen zij zich op hun aangezicht ter aarde. De Engel des HEREN verscheen niet meer aan Manoach en zijn vrouw. Toen begreep Manoach, dat het de Engel des HEREN geweest was. En Manoach zeide tot zijn vrouw: Wij zullen zeker sterven, want wij hebben God gezien. Maar zijn vrouw zeide tot hem: Indien de HERE ons had willen doden, dan zou Hij geen brandoffer en spijsoffer uit onze hand hebben aangenomen en Hij zou ons dit alles niet hebben laten zien en ons nu zulke dingen niet hebben laten horen” Richteren 13:15-23.

Manoach stelt de Engel voor om hem daar te houden en een geitebokje te bereiden. De Engel zegt dat hij hoe dan ook niet van zijn spijze zal eten. Als hij het wilde bereiden, dan moest hij het doen als een brandoffer aan de YHWH. Manoach wist niet dat het een Engel van de YHWH was. Hij vraagt de Engel zijn naam zodat zij hem kunnen eren als de voorspelling uitkomt. De Engel vraagt hem waarom hij dat vraagt, zijn naam is immer wonderbaar. Manoach nam een geitebokje en een spijsoffer en offerde dit aan YHWH. Toen deed God een wonder terwijl Manoach en zijn vrouw toezagen. Terwijl de vlam van het altaar opsteeg, voer  de Engel op in de vlam. Toen ze dit zagen, wierpen ze zich op hun aangezicht ter aarde. De Engel verscheen hen niet meer. Manoach begreep dat dit een Engel Gods was geweest. Hij zei zijn vrouw dat ze zouden sterven omdat ze God hadden gezien. De vrouw stelt hem gerust dat als God hen had willen doden, Hij geen brandoffer en spijsoffer van hen zou hebben aangenomen. Dan zou Hij hen dit alles niet hebben laten zien en horen.

De vrouw van Manoach blijkt verstandiger dan haar man. Hij was bang en onzeker. Zij dacht na over de gebeurtenissen en kwam tot de juiste conclusies. Waarom zou God hen willen doden als Hij hun eerst een zoon belooft, de Engel opnieuw tot hen zendt, deze de belofte herhaalt, en dan mirakuleus in de hemel wordt opgenomen?

Simsons moeder kreeg meer instructies voor haarzelf dan voor haar toekomstige zoon. Zelfs niet nadat zij beiden vroegen naar instructies voor de jongen, herhaalde de Engel enkel de geboden gegeven aan de moeder. Hier zit een belangrijk les in voor ouders. Ouders hebben vaak een ideaalbeeld van hoe hun kinderen moeten zijn. Ze leggen de kinderen allerlei regels en geboden op. Maar het gebeurt dat ouders zelf vergeten om het voorbeeld te zijn van wat ze van hun kinderen verwachten. Ouders moeten eerst bezorgd zijn over wat zij zelf behoren te zijn. En pas dan hebben ze recht van spreken om hun kinderen te willen opvoeden. De keerzijde is dat ouders soms zo goddeloos en onverschillig leven en dat ze daarom de standaard van opvoeden verlagen naar hun niveau, met alle gevolgen van dien. Het is niet verkeerd om een hoge morele standaard van onze kinderen te vragen. We mogen van onze kinderen verwachten om het goede te doen. Maar leven we zelf zo? Geven we zelf het goede voorbeeld? Als we onze kinderen zeggen dat ze niet mogen liegen tegen ons, liegen we zelf wel als het ons uitkomt? Als we onze kinderen leren om met bepaalde vrienden niet om te gaan omdat ze een slechte invloed zijn, volgen we dan ons eigen advies op? Als onze kinderen niet naar bepaalde immorele plaatsen en gelegenheden mogen gaan, gaan we er zelf wel naar toe? Zouden we boos worden op onze kinderen als ze hetzelfde taalgebruik als ons gebruiken? Of naar dezelfde T.V.-programma’s kijken als ons? Zouden we boos worden op onze kinderen als ze dezelfde gewoonten als ons hebben? Denk daar eens over na? Willen we dat onze kinderen dezelfde geestelijke gewoonten hebben als ons? Tijd die we met God doorbrengen? De instructies begonnen met Simsons moeder. Wij moeten onszelf veranderen en toewijden aan God. Pas dan kunnen wij van onze kinderen hetzelfde verwachten.

Simson wordt geboren (Richteren 13:24-25)

De vrouw baarde een zoon en noemde hem Simson. De jongen groeide op, en de HERE zegende hem. En de Geest des HEREN begon hem aan te drijven in Machane-dan tussen Sora en Estaol” Richteren 13:24-25.

De vrouw baarde een zoon Simson. De jongen groeide op en YHWH zegende hem. De Geest van YHWH begon hem aan te drijven in Machane-dan.

Simson was een bijzondere man met een bijzondere roeping. Zijn verwekking was mirakuleus. Door God geroepen nog voor hij geboren was. Vervuld met Gods Geest van jongs af aan. In de volgende hoofdstukken zullen we ook zien dat hij uitzonderlijk sterk was en buitengewone gelegenheden kreeg van God. Hij is ook de Richter over wie we het meeste worden verteld in het boek van Richteren. Hij had alles om succesvol te zijn voor God.

 


Vorige