Gemeente van Christus  Houthalen Oost

In de dagen van de Richters 9:1-57 (10)

Abimelek verklaart zichzelf koning van Sechem (Richteren 9:1-6)

Abimelek nu, de zoon van Jerubbaal, begaf zich naar Sichem naar de broeders zijner moeder en hij zeide tot hen en tot het gehele geslacht van de familie zijner moeder: Spreekt toch ten aanhoren van al de burgers van Sichem: wat is voor u het beste, dat zeventig mannen over u heersen, al de zonen van Jerubbaal, of dat een man over u heerst? En bedenkt, dat ik uw eigen vlees en bloed ben. Toen zeiden de broeders zijner moeder dit alles over hem ten aanhoren van al de burgers van Sichem, en dezen kozen partij voor Abimelek, want zij zeiden: Hij is onze broeder. Daarop gaven zij hem zeventig zilverstukken uit de tempel van Baal-berit, en Abimelek huurde daarmee lichtzinnige en vermetele mannen, die hem volgden; en gekomen in het huis van zijn vader te Ofra, doodde hij zijn broeders, de zonen van Jerubbaal, zeventig man, op een steen. Maar Jotam, de jongste zoon van Jerubbaal, bleef gespaard, want hij had zich verborgen.  Toen verzamelden zich al de burgers van Sichem en geheel Bet-millo, gingen heen en riepen Abimelek tot koning uit bij de terebint van het gedenkteken te Sichem” Richteren 9:1-6.

Abimelek, zoon van Gideon ging naar Sichem, naar de broers van zijn moeder en vroeg hen om tot de burgers van Sichem te zeggen: wat is het beste voor u? Zeventig mannen, al de zonen van Jerubbaal of dat één man over ons heerst? En denk daarbij dat ik uw eigen vlees en bloed ben. Toen deden de broers van zijn moeder alzo en kozen partij voor Abimelek. Want hij is onze broeder, zeiden ze. Daarop gaven ze hem zeventig zilverstukken uit de tempel van Baäl-berit. Abimelek duurde daarmee lichtzinnige en vermetele (roekeloos) mannen die hem volgden. In het huis van zijn vader te Ofra, doodden ze zijn broers, de zonen van Gideon, zeventig mannen op een steen. Jotam, de jongste zoon bleef gespaard omdat hij zich haf verborgen. Toen riepen al de burgers van Sichem en Bet-millo zich en riepen Abimelek uit tot koning bij de terebint van het gedenkteken te Sichem.

Abimelek was de zoon van Gideon en diens bijvrouw in Sichem. Denk eens aan Gideons invloed op het leven van zijn zoon. Welk voorbeeld heeft Abimelek gekregen van zijn vader? Zijn naam was ‘mijn vader is koning’. Gideon weigerde om koning te worden, maar gedroeg zich wel als een koning. Abimelek daarentegen windt er geen doekjes om. Hij wil en zal koning worden. Dat hij daarvoor zijn zeventig halfbroers moet doden, is voor hem maar een bijkomstigheid. De lust naar macht is hem naar het hoofd gestegen en het heeft zijn gezond verstand aangetast. Abimelek huurt enkele leeglopers in om zijn vuile werkjes op te knappen. Het doet ons denken aan Judas die Jezus verraadde uit eigenbelang, uit egoïsme.

Kinderen zien wie je werkelijk bent als ouder en ze onthouden dat. Ze weten beter wanneer je als ouders iets beweert te zijn maar je gedrag duidelijk iets anders vertelt. Kinderen zien dat en zullen dat imiteren, hetzij goed, hetzij kwaad.

Jotam vertelt Abimelek en de mannen van Sichem een gelijkenis (Richteren 9:7-21)

Toen men dit aan Jotam had meegedeeld, ging hij bovenop de berg Gerizzim staan, verhief zijn stem en riep hun toe: Luistert naar mij, gij burgers van Sichem, en God zal naar u luisteren. Eens begaven de bomen zich op weg om een koning over zich te zalven en zij zeiden tot de olijfboom: wees toch koning over ons! Maar de olijfboom zeide tot hen: zou ik de vettigheid prijsgeven, welke God en mensen in mij eren, om te gaan zweven boven de bomen? Toen zeiden de bomen tot de vijgeboom: welaan, wees gij koning over ons! Maar de vijgeboom zeide tot hen: zou ik mijn zoetigheid prijsgeven en mijn goede vruchten, om te gaan zweven boven de bomen? Toen zeiden de bomen tot de wijnstok: welaan, wees gij koning over ons! Maar de wijnstok zeide tot hen: zou ik mijn most prijsgeven, die God en mensen vrolijk maakt, om te gaan zweven boven de bomen? Toen zeiden al de bomen tot de doornstruik: welaan, wees gij koning over ons! En de doornstruik zeide tot de bomen; indien gij mij werkelijk tot koning over u wilt zalven, komt dan en schuilt in mijn schaduw; maar zo niet, dan zal er vuur uitgaan van de doornstruik en de ceders van de Libanon verslinden” Richteren 9:7-15.

Toen Jotam dit hoorde ging hij op de berg Gerizzim staan en sprak hen toe. Luister, burgers van Sichem en God zal naar u luisteren. Eens gingen de bomen op weg om een koning over zich te zalven en zeiden tot de olijfboom; wees koning over ons! De olijfboom zie: zal ik vettigheid prijsgeven, welke God en mensen in mij eren, om te gaan zweven boven de bomen? Toen zeiden de bomen tot de vijgeboom; wees gij koning over ons! Maar de vijgeboom zei; zou ik mijn zoetigheid en goede vruchten prijsgeven om te gaan zweven boven de bomen? Toen zeiden zei hetzelfde tot de wijnstok. Maar deze zei: zou ik mijn most prijsgeven, die God en mensen vrolijk maakt, om te gaan zweven boven de bomen? Toen spraken zij alzo tot de doornstruik. Deze zei tot de bomen: als gij mij echt tot koning over u wilt zalven, komt dan en schuilt in mjn schaduw, maar indien niet, dan zal er vuur uitgaan van de doornstruik en de ceders van de Libanon verslinden.

De olijfboom, de vijgeboom en de wijnstok worden gevraagd om koning over de bomen te worden. Ze weigeren het aanbod omdat ze betere en belangrijkere dingen te doen hebben. Goede mensen gaan zich niet met dingen bezighouden waar ze niks mee te maken hebben. Wijsheid verkiest altijd nederigheid. De doornstruik daarentegen aanvaard het aanbod om koning te worden, maar waarschuwt de bomen dat als ze niet bij hem willen schuilen, er een verterend vuur van hem zal uitgaan (vgl Jakobus 1:19-20).

Nu dan, indien gij eerlijk en oprecht hebt gehandeld door Abimelek tot koning te maken, en indien gij iets goeds gedaan hebt aan Jerubbaal en zijn huis en hem vergolden hebt naar wat hij gedaan heeft, mijn vader heeft immers voor u gestreden en zijn leven in de waagschaal gesteld, en u gered uit de macht van Midjan, terwijl gij heden tegen het huis mijns vaders zijt opgestaan en zijn zonen, zeventig man, op een steen gedood hebt en Abimelek, de zoon zijner slavin, tot koning over de burgers van Sichem gemaakt, omdat hij uw broeder is, indien gij dus op deze dag eerlijk en oprecht gehandeld hebt jegens Jerubbaal en zijn huis, verheugt u dan over Abimelek en hij verheuge zich over u. Maar zo niet, dan zal er vuur uitgaan van Abimelek en de burgers van Sichem en Bet-millo verslinden, en er zal vuur uitgaan van de burgers van Sichem en van Bet-millo en Abimelek verslinden. Daarop nam Jotam de wijk; hij vluchtte naar Beer en bleef daar uit vrees voor zijn broeder Abimelek” Richteren 9:16-21.

Als gij eerlijk hebt gehandeld door Abimelek tot koning te maken, en als gij goed gedaan hebt aan Gideon en zijn huis en hem vergolden hebt naar wat hij gedaan heeft, gezien hij immers voor hen heeft gestreden en zijn leven geriskeerd, en hen uit de macht van Midjan gered. Terwijl zij tegen Gideons huis zijn opgestaan en zeventig man hebben gedood en Abimelek, de zoon van zijn slavin, tot koning over hen hebben gemaakt, omdat hij hun broeders is. Als gij dus vandaag eerlijk en oprecht hebt gehandeld tegen Gideon en zijn huis, verheug u dan over Abimelek en hij verheuge zich over u. Maar indien niet, dan zal er vuur uitgaan van Abimelek dat de burgers van Sichem en Bet-millo zal verslinden. En andersom ook. Daarop vluchtte Jotam naar Beër en bleef daar uit vrees voor Abimelek.

Het is vaak zo dat zij die het minst geschikt zijn om te regeren, het meest ambitieus zijn. Gij kunt mij beter aanstellen, want anders … . Bij mensen die zo denken en spreken gaat het alleen om henzelf. God geeft een volk vaak de leider die ze verdienen, en een leider vaak het volk dat hij verdient. Zowel Abimelek als de inwoners van Sichem, hadden hun gelijken in elkaar gevonden. Jotam maakt hen nu duidelijk, draag de gevolgen van jullie partnerschap. Het valt op dat Jotam zich niet wreekte voor de moord op zijn broers, hij niet met haat of bitterheid tewerk ging. Hij sprak de waarheid, waarschuwde voor de gevolgen en liet hen dan met rust. Denk aan hoe trots en arrogant Abimelek zich moet hebben gevoeld. Hij moest en zou koning worden. En het was hem gelukt.

De relatie verslechtert (Richteren 9:22-25)

Toen Abimelek drie jaar over Israel had geheerst, zond God een boze geest tussen Abimelek en de burgers van Sichem, zodat de burgers van Sichem ontrouw werden aan Abimelek, opdat de misdaad, begaan aan de zeventig zonen van Jerubbaal, het vergieten van hun bloed, vergelding zou vinden, doordat Hij dit deed neerkomen op hun broeder Abimelek, die hen had gedood, en op de burgers van Sichem, die hem gesteund hadden bij het doden van zijn broeders. De burgers van Sichem namelijk legden hinderlagen tegen hem op de toppen der bergen en plunderden ieder uit, die hen op de weg voorbijkwam. Dit werd Abimelek meegedeeld” Richteren 9:22-25.

Toen Abimelek drie jaar over Israel had geheerst, zond God een boze geest tussen Abimele en de burgers van Sichem. De burgers werden ontrouw aan Abimelek, opdat de misdaad tegen de zeventig zonen vergelding zou vinden. God deed dit neerkomen op Abimelek en op de burgers omdat zij hem hebben gesteund. De burgers van Sichem legden hinderlagen tegen hem en plunderden allen die op de weg voorbijkwamen. Dit werd Abimelek meegedeeld.

Drie jaar is de korste periode van leiderschap die we in het boek Richteren tegenkomen, hetzij door een richter, hetzij door een onderdrukker. Maar waarschijnlijk drie jaar te lang voor hen die onder zijn bewind leefden. Wanneer slechte mensen bondgenoten worden in het kwaad, dan duurt dat meestal niet lang. Slechte mensen worden gedreven door zelfzucht. Zolang hun eigenbelang wordt gediend zal de vriendschap standhouden. Maar als de omstandigheden veranderen, dan kwetsen en verraden elkaar. Het voorbeeld van goed leiderschap is om een dienaar te zijn (Matteus 20:25-28). Leiderschap is niet om mensen te dwingen iets te doen, maar om hen te leren om iets te doen.

Gaal provovceert Abimelek (Richteren 9:26-29)

Intussen was Gaal, de zoon van Ebed, met zijn broeders gekomen en Sichem binnengetrokken. De burgers van Sichem vertrouwden op hem, en gingen dus het veld in, zamelden de oogst in van hun wijngaarden, traden de wijnpers en vierden feest; zij gingen in de tempel van hun god, aten en dronken en vervloekten Abimelek. Gaal, de zoon van Ebed, zeide: Wie is Abimelek, en wat is Sichem, dat wij hem zouden dienen? Is hij niet de zoon van Jerubbaal en is niet Zebul zijn stadhouder? Dient de mannen van Hemor, de vader van Sichem, maar waarom zouden wij hem dienen? Had ik dit volk maar in mijn hand, dan zou ik Abimelek wel verjagen. En hij zeide, terwijl hij dit bedoelde voor Abimelek: Versterk uw leger en trek maar op!” Richteren 9:26-29.

Ondertussen was Gaal, zoon van Ebed, met zijn broers Sichem binnengetrokken. De burgers van Sichem vertrouwden op hem, en gingen in het veld de oogst inzamelen van hun wijngaarden. Ze traden de wijnpers, vierden feest, gingen in de tempel van hun god, aten en dronken en vervloekten Abimelek. Gaal zei: wie is Abimelek en wat is Sichem dat wij hem zouden dienen? Is hij niet zoon van Jerubbaal en is Zebul niet zijn stadhouder? Dient de manen van Hemor, vader van Sichem, maar waarom zouden wij hem dienen? Als ik dit volk in mijn hand had dan zou ik Abimelek verjagen. En hij zei, terwijl hij dit bedoelde voor Abimelek, versterk uw leger en trek maar op!

De mannen van Sichem vervloeken Abimelek. Gaal wordt de nieuwe Abimelek. Hij richt zich tot de inwoners en de stadhouder. Hij zou hen wel kunnen bevrijden van Abimelek. Hij spreekt heel minachtend over Abimelek.

Zebul waarschuwt Abimelek (Richteren 9:30-33)

Toen Zebul, de bevelhebber der stad, de woorden van Gaal, de zoon van Ebed, hoorde, ontbrandde hij in toorn, en zond boden tot Abimelek in Aruma met de boodschap: Zie, Gaal, de zoon van Ebed, en zijn broeders zijn in Sichem gekomen en zie, zij ruien de stad tegen u op. Nu dan, breek des nachts op, gij en het krijgsvolk dat gij bij u hebt, en leg u op het veld in hinderlaag. Des morgens vroeg, bij het opgaan van de zon, moet gij dan de stad overvallen. En als hij met zijn manschappen tegen u uittrekt, dan kunt gij naar bevind van zaken met hem handelen” Richteren 9:30-33.

Toen Zebul de woorden van Gaal hoorde, ontbrandde hij in toorn en bracht Abimelek op de hoogte. Zie, Gaal en zijn broers zijn in Sichem en ruien de stad tegen u op. Leg u ’s nachts in het veld een hinderlaag met het krijgsvolk. En ’s morgens moet gij de stad overvallen. Als hij tegen u uittrekt, dan kunt gij met hem doen naar believen.

Zebul vraagt Abimelek om zo vlug mogelijk te komen om de opstand te onderdrukken.

Abimelek valt Sichem aan (Richteren 9:34-49)

Derhalve brak Abimelek des nachts op met al het krijgsvolk dat hij bij zich had, en zij legden zich in vier groepen tegen Sichem in hinderlaag. Toen Gaal, de zoon van Ebed, buiten kwam en in de doorgang van de stadspoort stond, brak juist Abimelek met zijn krijgsvolk op uit de hinderlaag. Gaal nu zag dit krijgsvolk en zeide tot Zebul: Zie, er dalen mensen af van de toppen der bergen. Maar Zebul zeide tot hem: Gij ziet de schaduw der bergen voor mensen aan. Gaal echter hernam: Zie, er dalen mensen af van de Navel des lands en een groep komt langs de weg van de Waarzeggers terebint. Toen zeide Zebul tot hem: Waar is nu de grote mond, waarmee gij zeidet: Wie is Abimelek, dat wij hem dienen zouden? Zijn dit niet de mensen die gij geminacht hebt? Trek nu uit en strijd tegen hen” Richteren 9:34-38.

Abimelek legde zich in vier groepen tegen Sichem in hinderlaag. Toen Gaal in de stadspoort stond, brak Abimelek juist op uit de hinderlaag. Gaal zag dit en zei tot Zebul dat er mensen van de toppen van de bergen afdaalden. Zebul zei dat het de schaduw van de bergen was. Zebul zei dat Gaal de schaduw voor mensen aanzag. Gaal herhaalde dat hij mensen zag afdalen van de Navel van het land en van de weg van de Waarzeggers terebint. Toen zei Zebul: waar is nu uw grote mond toen gij zei “wie is Abimelek dat wij hem zouden dienen? Zijn dit niet zij die gij geminacht hebt? Trekt nu uit en strijd tegen hen”.

Abimelek valt ’s morgens de stad aan vanuit de bergen. Gaal ziet het, maar Zebul wint tijd voor Abimelek door te zeggen dat hij de schaduw van de bergen aanziet voor mensen. Pas wanneer het niet meer te ontkennen valt, verheft Zebul zich tegen Gaal. Hij provoceert hem. En nu? Wat gaat ge nu doen met uw grote mond? Ale vooruit, bewijs nu maar dat ge van hem kon winnen.

Dit doet satan ook met ons. Hij probeert ons eerst te overtuigen dat er geen gevaar is. En als we dan hebben toegehapt, dan wil hij ons doen geloven dat we niet van hem kunnen winnen.


En Gaal trok uit ten aanschouwen van de burgers van Sichem en streed tegen Abimelek. Maar Abimelek achtervolgde hem, toen hij voor hem vluchtte, en er vielen vele doden tot aan de ingang der poort. Abimelek nu bleef te Aruma, maar Zebul verdreef Gaal en zijn broeders, zodat zij niet in Sichem bleven” Richteren 9:39-41.

Gaal trok uit en streed tegen Abimelek. Abimelek achtervolgde hem en Gaal vluchtte en er vielen veel doden tot aan de ingang van de poort. Abimelek bleef te Aruma, maar Zebul verdreef Gaal zodat zij niet in Sichem bleven.

De volgende dag ging het volk het veld in. Toen men dit aan Abimelek meegedeeld had, nam hij zijn krijgsvolk, splitste dat in drie groepen en legde zich in hinderlaag op het veld. Toen hij zag, dat het volk de stad uit kwam, brak hij tegen hen op en sloeg hen uiteen. Abimelek nu en de groep die hij bij zich had, rukten snel op en bezetten de ingang der stadspoort, terwijl de twee andere groepen allen die zich op het veld bevonden, overvielen en neersloegen. Die gehele dag streed Abimelek tegen de stad; hij nam haar in en doodde de inwoners; daarna brak hij de stad af en bestrooide ze met zout. Dit horende, gingen al de burgers van Sichem-toren in het keldergewelf van de tempel van El-berit; en aan Abimelek werd meegedeeld, dat al de burgers van Sichem-toren daar verzameld waren. Toen beklom Abimelek met al zijn krijgsvolk de berg Salmon; Abimelek nam een bijl ter hand, hieuw boomtakken af, nam die op, legde ze op zijn schouder en zeide tot zijn krijgsvolk: Haast u om te doen, wat gij mij hebt zien doen. Daarop hieuw ook ieder van de manschappen takken af en zij volgden Abimelek, legden ze op het gewelf en staken het gewelf boven hen in brand. Zo stierven ook al de inwoners van Sichem-toren, ongeveer duizend mannen en vrouwen” Richteren 9:42-49.

De volgende dag ging het volk het veld in. Toen Abimelek dit vernam legde hij zich in een hinderlaag in drie groepen en sloeg hen uiteen. Ze rukten snel op en bezetten de ingang van de poort, terwijl de twee andere groepen allen die op het veld waren, overvielen en sloegen. Abimelek streed de hele dag tegen Sichem, nam haar in en doodde de inwoners, brak de stad af en bestrooide ze met zout. Dit horende gingen al de burgers van Sichem-toren in de kelders van de tempel van El-berit. Dit werd aan Abimelek meegedeeld. Toen beklom Abimelek met zijn strijders de berg Salmon, nam een bijl en hieuw boomtakken af. Die legde hij op zijn schouders zei het volk om hetzelfde te doen. Zij deden alzo. Ze legden de takken op het gewelf en staken het boven hen in brand. Zo stierven ook zij, ongeveer duizend mensen.

Abimelek koesterde wrok in zijn hart van hoe de inwoners hem hadden behandeld. Ze hadden dit kunnen weten van Abimelek. Hij had het immers al eens gedaan. Nu ze Abimelek hebben geprovoceerd, doet hij er alles aan om hen te vergelden. De stad wordt verwoest door de man die ze als leider hadden verkozen. De zonden die mensen met jou zullen doen, zullen ze ook tegen jou doen. Een roddelaar of lasteraar die dat tegen jou doet, zal dat ook over jou doen als hij daar de kans toe krijgt.

Abimelek wordt gedood (Richteren 9:50-57)

Vervolgens trok Abimelek naar Tebes, belegerde het en nam het in. Er stond echter een sterke toren midden in de stad, en alle mannen en vrouwen, alle burgers der stad, vluchtten daarheen; zij sloten de deur achter zich en klommen op het plat van de toren. Toen kwam Abimelek bij de toren, deed er een aanval op, en drong door tot de ingang van de toren om die in brand te steken. Toen wierp een vrouw een bovenste molensteen op het hoofd van Abimelek en verbrijzelde hem de schedel. Ijlings riep hij de dienaar die zijn wapenen droeg, en zeide tot hem: Trek uw zwaard en dood mij, opdat men niet van mij zegge: Een vrouw heeft hem gedood. Toen doorstak zijn dienaar hem, zodat hij stierf. Toen de mannen van Israel zagen, dat Abimelek dood was, gingen zij heen, ieder naar zijn woonplaats. Zo heeft God het kwaad vergolden, dat Abimelek zijn vader had aangedaan door zijn zeventig broeders te doden; ook deed God al het kwaad van de inwoners van Sichem op hun eigen hoofd terugvallen; zo werd de vervloeking van Jotam, de zoon van Jerubbaal, aan hen vervuld” Richteren 9:50-57.

Abimelek trok naar Tebes en nam het in. Er stond echter een sterk toren in het midden van de stad waar de burgers in vluchtten. Ze sloten de deur. Abimelek viel de toren aan en probeerde deze in brand te steken. Een vrouw wierp een molensteen op zijn hoofd en verbrijzelde hem de schedel. Hij riep vlug zijn dienaar en vroeg hem om hem te doden zodat niemand kon zeggen dat een vrouw hem had gedood. Zijn dienaar doorstak hem zodat hij stierf. Toen de mannen van Israel zegen dat hij dood was gingen ze terug naar hun thuis. Zo heeft God het kwaad vergolden dat Abimelek zijn vader had aangedaan door de zeventig broers te doden. Ook deed God al het kwaad van de inwoners van Sichem op hun eigen hoofd terugvallen. Zo werd de vervloeking van Jotam aan hen vervuld.

In 2 Samuel 11:21 verwijst David naar de dood van Abimelek, dat een vrouw hem doodde. Zelfs zijn laatste voornemen is hem niet gegeven.

 


Vorige