In de vorige lessen zagen we dat ouderlingen werden aangesteld in
de gemeenten die er waren gesticht. Deze gemeenten functioneerden
eerst een tijd zonder ouderlingen. Paulus gaf de opdracht aan de
evangelisten om mensen aan te stellen in de bediening van oudsten.
De Heilige Geest maakte bekend aan welke voorwaarden deze mannen
moesten voldoen om als ouderling te mogen worden aangesteld. Wanneer
iemand voldeed aan de voorwaarden dan moest deze eerst op de proef
worden gesteld en als hij onberispelijk bleek, kon hij zijn dienst
vervullen. Ouderlingen hoeden de kudde van God die bij hen is. Dit
uit vrije wil naar Gods Wil, zonder schandelijke winzucht na te
streven, niet door heerschappij te voeren over de kudde, maar als
voorbeelden van de kudde. De kudde die bij hen is, heeft de
verantwoordelijkheid om aan hen te denken, naar hun geloof te kijken
en dat na te volgen, om hen te gehoorzamen en om zichzelf aan hen te
onderwerpen. Zij moeten hun ouderlingen erkennen en hen zeer hoog
inschatten om het werk dat zij doen. Deze mannen zullen
verantwoording aan God moeten geven wat er met de kudde is gebeurd.
De kudde mag geen ongegronde klacht tegen een oudste aannemen, maar
wanneer een ouderling in zonde leeft moet hij in tegenwoordigheid
van de gemeente worden gestraft opdat allen ontzag hebben.
Paulus en de ouderlingen van Efeze
Paulus had zich voorgenomen om op Pinksterdag in Jeruzalem te zijn.
Hij wilde geen tijd verliezen door van de havenstad Milete terug
noordwaarts naar Efeze te reizen en liet daarom de ouderlingen van
Efeze tot bij hem komen (Handelingen 20:14-17). Paulus vertelt hun
hoe hij niets heeft nagelaten van hetgeen nuttig was om hen te
verkondigen zowel binnenshuis als in het openbaar dat iedereen zich
moet bekeren tot God en moet geloven in Jezus (Handelingen
20:18-21). De Heilige Geest had Paulus te kennen gegeven dat hem
gevangenschap en verdrukking te wachten stond in Jeruzalem en dat
zij hem niet meer zouden weerzien (Handelingen 20:22-25).“Daarom
verklaar ik u op de dag van heden, dat ik rein ben van aller bloed;
want ik heb niet nagelaten u al de raad Gods te verkondigen. Ziet
dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u
tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die Hij
Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft. Zelf weet ik,
dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen die de
kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen
opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich
aan te trekken. Waakt dan en herinnert u, dat ik drie jaren lang
nacht en dag niet heb opgehouden ieder afzonderlijk onder tranen
terecht te wijzen. En nu, ik draag u op aan de Here en het woord
zijner genade, aan Hem, die bij machte is te bouwen en het erfdeel
te geven onder alle geheiligden. Ik heb niemands zilver of goud of
kleding begeerd; zelf weet gij, dat deze handen in mijn behoeften en
in die van hen, die bij mij waren, hebben voorzien. Ik heb u in
alles getoond, dat men door zo te arbeiden zich de zwakken moet
aantrekken en zich de woorden van de Here Jezus herinneren, die zelf
gezegd heeft: Het is zaliger te geven dan te ontvangen”.
Na deze woorden bad hij samen met de oudsten en er
was groot verdriet over Paulus omdat ze hem niet meer zouden
weerzien (Handelingen 20:36-38).
Het hoeden van de kudde
Toen Paulus bij hun had geleefd, had hij hen de hele raad Gods
bekendgemaakt. Nu was het aan hen om toe te zien op zichzelf en op
de kudde Gods waarover de Heilige Geest hen tot opzieners had
aangesteld (merk ook hier weer op dat de ouderlingen opzieners
worden genoemd). Zij moesten de gemeente Gods te Efeze weiden,
de gemeente die God Zich door het bloed van Christus heeft
verworven. Zij die dus niet vergeven zijn door het bloed van
Christus behoren niet tot Zijn gemeente.
De dreiging van buiten en van binnen
Paulus waarschuwt hen dat er grimmige wolven (of anders gezegd
wrede mensen) in de gemeente zullen komen die de kudde niet zullen
sparen. Ook uit hun eigen midden zouden mannen opstaan om verkeerde
dingen te gaan leren om zo discipelen achter zich te krijgen. Jezus
had Zijn apostelen ook gewaarschuwd voor de valse profeten in
schapenvacht die in werkelijkheid roofgierige wolven zijn (Matteus
7:15-20). Nu waarschuwt Zijn apostel de herders van Efeze voor zulke
mensen want valse leringen zijn een groot gevaar voor de discipelen.
Het navolgen van dwalingen zal iemand van het geloof doen afvallen (vgl
Galaten 5:1-10). Dit is één van de redenen waarom ouderlingen
onderlegd moeten zijn in de Schrift zodat ze tegensprekers de mond
kunnen snoeren (Titus 1:10-16). De brief aan de gemeente te Efeze in
het boek Openbaringen leert ons dat valse leraren waren gekomen en
dat gemeente hen had weerstaan (Openbaringen 2:1-7).
Waakt dan en kijk naar mijn voorbeeld
De ouderlingen moesten waken voor de dreigingen. Ze moesten de
gemeente te Efeze beschermen door Paulus’ voorbeeld na te volgen.
Paulus had 3 jaar lang ieder afzonderlijk onder tranen
terechtgewezen, d.i. waarschuwen, aansporen, vermanen. Paulus gaf
hen daarom over aan de Here en aan Zijn Woord, want door zich aan
Hem te onderwerpen zou God immers in staat zijn om te bouwen en een
erfdeel te geven (vgl Hebreeën 12:14). Paulus had niemands materiële
bezittingen begeerd en had tijdens zijn verblijf bij hun in zijn
eigen behoeften voorzien. Daardoor liet hij zien dat hij begerig was
naar hun zielen en niet naar hun bezittingen. Paulus handelde zo om
zich het lot van de zwakken aan te trekken omdat het zaliger iss om
te geven dan om te ontvangen (vgl Efeziërs 4:28).
Het aanstellen van
ouderlingen
We hebben in de eerste les gezien dat ouderlingen moeten voldoen aan
bepaalde voorwaarden die de Heilige Geest heeft geopenbaard bij
monde van de apostelen (Titus 1:5-9; 1 Timoteus 3:1-7; 1 Petrus
5:1-4). Ook moeten zij, net als diakenen, eerst op de proef worden
gesteld en als zij onberispelijk blijken, mogen zij hun dienst
vervullen (1 Timoteus 3:10). In Handelingen 6 zien we een voorbeeld
van het aanstellen van diakenen. Er werden weduwen in de dagelijks
verzorging verwaarloosd. Daarom riepen de twaalf de gemeente bij
elkaar en vroegen hen om uit te zien naar zeven broeders die goed
bekend stonden, vol van de Geest en wijsheid waren, opdat dezen voor
deze taak als diaken konden worden aangesteld (Handelingen 6:1-6).
Deze mannen werden uitgekozen door de gemeente om deze taak uit te
voeren, en zij stelden hen voor de apostelen die voor hen baden en
hen de handen oplegden.
Wat betekent het dat de gemeente hen koos?
Wel, de gemeente keek uit naar mannen die voldeden aan de
voorwaarden vooropgesteld door de apostelen en kozen er zeven uit.
De Schrift leert niet op welke wijze zij deze keuze maakten, maar
het is duidelijk dat zij een keuze maakten. Onze invulling van het
maken van zo een gemeentelijke keuze mag nooit in strijd zijn met
andere Schriftplaatsen. Zo leert de Schrift dat een vrouw in de
gemeente niet mag spreken omdat zij ondergeschikt moet blijven (1
Korintiërs 14:34-35; 1 Timoteus 2:11).
Wat betekent de handoplegging van de apostelen?
Na voor hen gebeden te hebben, legden de apostelen deze 7 mannen de
handen op. De Schrift leert ons dat apostelen soms de handen
oplegden om de discipelen gaven van de Geest te geven waar andere
gelovigen die ook vol van de Geest waren deze macht niet hadden
(Handelingen 8:14-19; 19:6). Maar dat is niet de enige reden waarom
handen werden opgelegd. Het opleggen van handen gebeurde soms ook
als gebruik of symbool om mensen aan te stellen tot een belangrijk
werk. Zo legden de ouderlingen de handen op Paulus en Barnabbas
nadat de Geest hen uitstuurde om te gaan prediken (Handelingen
13:2-4). Laat het duidelijk zijn dat wij vandaag de dag geen gaven
van de Geest kunnen doorgeven zoals de apostelen dat deden, maar we
kunnen wel door bidden en het opleggen van handen broeders
aanstellen tot een belangrijk werk.
Kan een gemeente één
ouderling hebben?
Het antwoord is kort en bondig ‘nee’. Het zou een afwijking zijn van
het nieuwtestamentische patroon door God geopenbaard om één man als
ouderling aan te stellen. Paulus gaf Titus het bevel dat hij “in
alle steden als oudsten zoudt aanstellen mannen …”
Titus 1:5. Paulus gaf niet het bevel om één man als oudste aan te
stellen in de gemeente, maar meerdere ouderlingen. Nergens in de
Schrift wordt geleerd om één man over de gemeente aan te stellen als
herder, er is daar geen enkel voorbeeld of gebod van te vinden.
Paulus ging terug naar de steden waar discipelen waren gemaakt en
zij wezen in elke gemeente oudsten aan (Handelingen 14:23). Paulus
riep de oudsten van Efeze bij zich (Handelingen 20:17). Zie ook
Handelingen 11:30; 15:2-6; 1 Timoteus 4:14; 5:17.
Ouderlingen in de
denominaties
Evangelische kerk
Er zijn evangelische kerken die het woord ‘voorganger’ een
onbijbelse invulling hebben gegeven door een man (en soms zelfs een
vrouw) aan te stellen die geen ouderling is. Ze noemen deze persoon
‘voorganger’ of ‘pastor’ en plaatsen hem/haar aan het hoofd van hun
gemeente, soms bijgestaan door ouderlingen. Ook maken zij hun
gemeente lid van een overkoepelende menselijke organisatie zoals de
V.E.G. (Vrije Evangelische Gemeenten), B.E.Z. (Belgische
Evangelische Zending), E.C.V. (Evangelische Christengemeenten
Vlaanderen), V.V.P. (Verbond Vlaamse Pinkstergemeenten), … . Deze
praktijken en organisaties zijn onbijbels en vreemd aan het Nieuwe
Testament.
Rooms Katholieke kerk
De kerk te Rome heeft één man als Bisschop der bisschoppen
aangesteld over de kerk wereldwijd, n.l. de paus. Dan kent zij nog
een onderverdeling van kardinalen, aartsbisschoppen, bisschoppen,
priesters en diakenen. Heel deze structuur en vele van deze ambten
zijn onbijbels en vreemd aan het Nieuwe Testament. Ook de Grieks
Orthodoxe kerk heeft een gelijkaardige onbijbelse structuur.
Mormoonse kerk
De Mormonen stellen vaak jonge mannen aan als ouderlingen die
volgens hen moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: mannelijk,
gedoopt in hun kerk (de kerk van Jezus Christus en de Heiligen der
laatste dagen), het Aäronisch priesterschap hebben, aangesteld zijn
als priester, een relatief rechtvaardig leven leiden. Mormonen maken
een onderscheid tussen ouderlingen en opzieners (bisschoppen).
Handelingen 20:17,28 leert ons dat dit onderscheid er niet is.
Paulus riep de oudsten van de gemeente te Efeze tot zich en zei dat
de Heilige Geest hen tot opzieners had aangesteld. De plaatselijke
kerken in alle steden moeten verantwoording geven aan het
hoofdkwartier van de Mormonen in Salt Lake City, USA. Ook deze
praktijken en organisatiestructuren zijn vreemd aan het Nieuwe
Testament.
Conclusie
Als wij ons lid maken van een grotere organisatie dan de
plaatselijke gemeente, dan wijken wij af van Gods Wil. Het Nieuwe
Testament kent geen grotere organisatie dan de plaatselijke
gemeente. Christus staat aan het Hoofd van Zijn gemeente (Efeziërs
1:22-23). Kijk naar de bijbel om te weten wie ouderlingen zijn en
wat hun taak is. Wijk daarvan niet af wil je een nieuwtestamentische
gemeente zijn!
Efeziërs 4:1-13.