Gemeente van Christus Houthalen Oost
In de vorige les zagen we het Lam en 144.000 vrijgekochten op de
berg Sion staan, d.i. het hemelse Jeruzalem.
Zij zongen een nieuw lied en waren bij God. Vervolgens werd
er een oordeel aangekondigd over de aarde, het grote Babylon en zij
die het beest aanbaden.
De zoon des mensen kwam met een sikkel om het oordeel uit te voeren
met de zeven laatste plagen, maar de overwinnaars prezen God.
De zeven schalen van Gods gramschap op aarde (16:1-21)
De eerste vier schalen
Johannes hoorde een luide stem uit de tempel zeggen tot de zeven
engelen om heen te gaan en de zeven schalen van Gods gramschap uit
te gieten op de aarde. En de
eerste ging heen en goot zijn schaal uit op de aarde. Er kwam
een kwaadaardig gezwel aan de mensen die het merkteken van het beest
hadden en zijn beeld aanbaden. De tweede goot zijn schaal uit in de
zee en zij werd bloed als van een dode. Alle levende wezens die in
de zee waren, stierven. De derde goot zijn schaal uit in de rivieren
en waterbronnen en het werd bloed. Johannes hoorde de engel van de
wateren zeggen: “Rechtvaardig zijt Gij,
die zijt en die waart, Gij Heilige, dat Gij dit oordeel hebt geveld.
Omdat zij het bloed der heiligen en der profeten vergoten hebben,
hebt Gij hun ook bloed te drinken gegeven; zij hebben het verdiend!”
16:5b-6. Hij hoorde het altaar zeggen: ‘Ja Here God de Almachtige,
uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig’. De vierde goot zijn
schaal uit over de zon en haar werd gegeven de mensen te verzengen
met vuur. En mensen werden verzengd door de grote hitte en zij
lasterden de Naam van God, die de macht heeft over deze plagen. Zij
bekeerden zich niet om Hem eer te geven.
De zeven
schalen van Gods gramschap tonen sterke gelijkenissen met de zeven
bazuinen die we eerder in hoofdstuk 8, 9 en 11 zagen (zie
onderstaand schema voor een vergelijking). De bazuinen hadden een
waarschuwend karakter, waar de schalen de uitvoering van Gods wraak
zijn. Bij de eerste vier bazuinen zagen we dat 1/3 van ‘de aarde’, ‘zee’,
‘rivieren en bronnen’ en ‘zon, maan en sterren’ werden beïnvloed.
We worden hier verteld dat het gezwel kwam aan de mensen die het
teken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden. De reden
waarom zij straf ontvangen, is omdat God rechtvaardig is. Zij hebben
immers het bloed van Gods volk vergoten. Ze krijgen hun verdiende
loon! Net zoveel als God barmhartig is over de zonden van de mensen
en hun in Christus een mogelijkheid tot vergeving heeft gegeven
(Romeinen 5:6-11), is Hij ook rechtvaardig om de opstandigheid van
de goddelozen te straffen. Maar zelfs wanneer God ingrijpt d.m.v.
deze straffen zien we dat erbij hun geen berouw, noch ommekeer van
hun boze daden.
De vijfde schaal
De vijfde goot zijn schaal uit over de troon van het beest en zijn
rijk werd verduisterd. Ze kauwden op hun tong van de pijn en
lasterden de God van de hemel vanwege hun pijnen en gezwellen. En
zij bekeerden zich niet van hun werken.
De mens oogst wat hij gezaaid
heeft. Wie op de akker van zijn vlees zaait, oogst verderf en
duisternis in hun verstand omdat ze zich hebben overgegeven aan
losbandigheden (Galaten 5:7-8; Efeziërs 4:17-19). In plaats van te
leren van hun zonden en de gevolgen van hun zonden, bekeren ze zich
niet van hun werken.
De zesde schaal
De zesde goot zijn schaal uit op de grote rivier Eufraat en zijn
water droogde op zodat de weg werd vrijgemaakt voor de koningen die
van de opgang van de zon komen.
Net zoals bij de zesde bazuin
waar een leger van bij de Eufraat kwam, wordt ook hier de weg
vrijgemaakt voor de koningen die van de opgang van de zon komen.
De draak, het beest en de valse profeet reageren op Gods wraak
Johannes zag uit de bek van de draak en uit de bek van het beest en
uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten als kikvorsen
komen. Het zijn geesten van duivelen die tekenen doen, uitgaande
naar de koningen van de hele wereld om hen te verzamelen tot de
oorlog op de grote dag van de Almachtig God. “Zie,
Ik kom als een dief. Zalig hij, die waakt en zijn klederen bewaart,
opdat hij niet naakt wandele en zijn schaamte niet gezien worde”
16:15. En hij verzamelde
hen op de plaats met de Hebreeuwse naam Harmagedon.
Satan geeft zich niet zomaar
gewonnen. Hij trekt ten
strijde tegen God (zie 19:17-21) op de plaats Harmagedon. Harmagedon
betekent ‘heuvel of stad van Megiddo’. Op deze plaats versloegen
Barak en Deborah de Kanaänieten (Richteren 5:19), stierf koning
Achazja (2 Koningen 9:27) en werd Josia dodelijk verwond door koning
Neko (2 Koningen 23:29-30). Het is een plaats die symbool staat voor
de strijd tussen goed en kwaad waar beslissende oorlogen werden
gevoerd. Net zoals wij vandaag de dag onze Waterloo kunnen
tegenkomen, wordt Harmagedon hier gebruikt om de ondergang van de
satan weer te geven.
Sommigen willen in deze woorden een toekomstige veldslag op aarde
zien, maar ze vergeten dat Jezus zei dat Zijn Koninkrijk niet van
deze wereld is en dat zijn dienaren niet met vleselijke wapens
strijden (Johannes 18:36; 2 Korintiërs 10:4). De wapenen waarmee
christenen strijden is het Woord en de kracht van God (Efeziërs
6:17). Het leger van satan lijkt groot en onoverwinnelijk. Toch
krijgen christenen de waarschuwing om hun klederen te bewaren zodat
zij niet naakt worden bevonden op deze dag van Gods wraak (vgl
Openbaring 3:4, 18; 1 Tessalonissenzen 5:1-3; Filippenzen 1:27). Ze
mochten zich niet laten intimideren!
De zevende schaal
De zevende engel goot zijn schaal uit in de lucht en er kwam een
luide stem van de troon uit de tempel zeggende: Het is geschied. Er
kwamen bliksemstralen , stemmen en donderslagen en er was een grote
aardbeving, zo groot als er geen geweest is sinds de mens op aarde
was: zo hevig en zo groot. De grote stad viel in drie stukken uiteen
en de steden van de volken stortten in. Het grote Babylon werd voor
God in gedachtenis gebracht om daaraan de beker met de wijn van de
gramschap zijns toorn te geven. Alle eilanden vluchtten weg en de
bergen werden niet meer bevonden. Grote hagelstenen van een talent
vielen uit de hemel op de mensen en de mensen lasterden God vanwege
de plaag van de hagel, want die was zeer groot.
Bij de zevende schaal krijgen
we te horen dat het geschied is. Hoofdstuk 16 kunnen we zien als een
korte outline voor wat zal volgen in de twee volgende hoofdstukken.
We zien dat het einde van de vervolger van de christenen
wordt voorgesteld als een grote aardbeving waardoor de grote stad in
drie stukken uiteenviel en de steden van de volken instortten. Dit
is het einde van het grote Babel, Gods gramschap is over haar
gekomen. Maar desondanks haar verwoesting blijven de mensen God
lasteren vanwege de plaag van de hagelstenen
die uit de hemel vielen. Dit laat ons ook zien dat dit niet
spreekt over het einde van de wereld of de mensheid, maar over het
einde van het rijk dat de christenen vervolgde. We zagen eerder al
dat dit oordeel was gericht tegen hen die het merkteken van het
beest hadden.
De gelijkenis met de grote stad Babylon (extra)
In de 7de en 6de eeuw voor Christus waren de
Chaldeeën (Babyloniërs) een goddeloos en boosaardig volk. God
gebruikte Babel om Juda te straffen en laat door Zijn profeten ten
tijde van het Oude Testament weten dat ook haar val zal komen. Babel
was opgeblazen (Habakuk 2:4) en arrogant (Jeremia 50:31-32, driest).
Ze wordt de gouden stad genoemd (Jesaja 14:4) omdat ze zich rijk had
gemaakt met diefstal en plundering (Habakuk 2:6). Ze dacht van
haarzelf dat ze altijd aan de macht zou blijven (Jesaja 47:7).
Ze maakte de volken dronken waardoor zij verdwaasd werden (Jeremia
51:7). Haar koning dacht “Ik zal ten
hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en
zetelen op de berg der samenkomst ver in het noorden; ik wil
opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste
gelijkstellen” Jesaja 14:13-14. Maar God zou haar trots en
goddeloosheid tot een einde brengen (Jesaja 13:11,19). Hoe groot,
machtig , indrukwekkend
en onoverwinnelijk ze ook mocht blijken voor de mensen, God zou haar
verwoesten (Jeremia 51:53-58). Haar afgoden zouden haar niet kunnen
helpen tegen Gods oordeel en Gods volk moest uit haar wegvluchten (Jeremia
50:1-10; 51:17-18). Babel moest vallen omwille van de verslagenen
van Israel (Jeremia 51:49). “Gevallen,
gevallen is Babel, en alle gesneden beelden van zijn goden heeft Hij
ter aarde verbrijzeld” Jesaja 21:9.
De zeven bazuinen |
|
De zeven schalen |
Natuurrampen |
||
1/3 aarde verbrandde,
1/3 zee werd
bloed,
1/3 rivieren en bronnen werd alsem,
1/3 zon, maan, sterren verduisterd |
1 |
Aarde, kwaadaardig gezwel op hen met het teken van het beest
Zee werd bloed,
Rivieren en bronnen,
Zon verzengde de mensen |
Kwade die kwaad doet aan de zijnen |
||
Sprinkhanen uit bodemloze put |
5 |
Duisternis rijk beest, |
Vreemde volken |
||
Leger van Eufrates |
6 |
Eufraat droogde, |
Einde |
||
Toorn is gekomen (11:15-19)
|
7 |
Het is geschied (16:17) |