Gemeente van Christus Houthalen Oost
We zijn deel 2 (vanaf hoofdstuk 12) begonnen met het beeld van de
vrouw en de draak en hoe de draak in de hemel werd overwonnen.
Daarna probeerde de draak vruchteloos het kind te vervolgen en werd
daarom toornig op de vrouw. Het besloot oorlog te voeren tegen haar
nageslacht. Hiervoor gebruikte zij het beest uit de zee en het beest
uit de aarde. Deze laatste oefent zijn macht uit voor de ogen van
het beest uit de zee. We zagen dat beide beesten werktuigen van
satan zijn met welke hij God probeert te imiteren.
Het Lam en Zijn vrijgekochten (14:1-5)
Johannes zag het Lam op de berg Sion staan en met Hem 144.000, op
wiens voorhoofden Zijn Naam en de Naam van Zijn Vader geschreven
stonden. Hij hoorde een stem uit de hemel als de stem van vele
wateren en zware donder. De stem die hij hoorde was als van
citerspelers die op hun citers spelen; en zij zongen een nieuw
gezang voor de troon en voor de vier dieren en de oudsten. Niemand
kon het gezang leren dan de honderdvierenveertigduizend, de
losgekochten van de aarde. Dezen zijn het die zich niet met vrouwen
hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het die het Lam
volgen waar Hij ook heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als
eerstelingen voor God en het Lam. In hun mond is geen leugen
gevonden, ze zijn onberispelijk.
In Openbaring 7:1-8 zagen we
dat God zijn knechten eerst liet verzegelen voordat Hij schade liet
toebrengen aan de aarde. Zij waren dus op de aarde. Nu wordt ons een
beeld gegeven dat Jezus met 144.000 op de berg Sion staat. De berg
Sion staat in het Nieuwe Testament symbool voor het hemelse
Jeruzalem (Hebreeën 12:22-23!), zij zijn gekocht en betaald met
Jezus’ bloed (vgl Openbaring 5:9). Sion
is in het OT de stad van David ,
Jeruzalem (vgl 2 Samuel 5:7 ). Later stond deze stad symbool
voor een plaats van toevlucht en kracht omdat Gods huis er was
gebouwd (Psalm 9:12; 20:2-3; 48:2-3). Dit beeld zien we in deze les
ook terugkomen, nl de tempel Gods in de hemel (zie 3:12; 14:15;
15:5-8). Wanneer we aan de messiaanse profetieën denken, dan is Zion
de plaats vanwaar de Messias zou regeren (Psalm 2:6; 110:2; Zacharia
9:9; Micha 4:2,7; Jesaja 2:3; 35:10). Het Nieuwe Testament geeft
weer hoe deze profetieën hun vervulling kennen in Christus (Matteus
21:4-5; Johannes 12:15-16; Romeinen 9:33; 1 Petrus 2:6). Jezus zit
nu op de troon van David (Handelingen 2:29-36). Het burgerschap van
christenen is in de hemel (Filippenzen 3:20), dat is de stad waarop
zij hopen om er te komen wanneer ze sterven (Hebreeën 13:14)
De 144.000 zijn dus ondertussen vrijgekocht van de aarde. Dat
betekent dus dat zij hun broeders en zusters zijn nagevolgd die in
hoofdstuk 6:10-11 onder het altaar zaten. Dezen vroegen toen aan God
wanneer hun bloed zou worden gewroken. Hun werd toen gezegd dat ze
nog een korte tijd moesten wachten omdat er eerst nog dienstknechten
zouden worden gedood zoals zij.
De vrijgekochten van de aarde zijn zij die het Lam overal volgen, ze
zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God (Galaten 2:20;
Romeinen 12:1-2). Zij zijn trouw gebleven aan God door niet mee te
doen aan de afgoderij en leugensprekerij (Efeziërs 5:27). Zij hebben
hun geloof maagdelijk bewaard tot de dood! Dit zijn de kenmerken van
een trouw christen (vgl 2 Korintiërs 11:2-3; Openbaring 2:9-11; 1
Johannes 1:7). Zij zingen een nieuw lied en zijn bij God, zij zijn
speciaal!
De aankondiging van het oordeel
(14:6-13)
Johannes zag een andere engel vliegen in het midden van de hemel.
Hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op
de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie. Hij
zei met luide stem: “Vreest God en geeft
Hem eer, waNieuwe Testament de ure van zijn oordeel is gekomen, en
aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen
gemaakt heeft” 14:7. Een andere, tweede engel, volgde
zeggende: “Gevallen, gevallen is het
grote Babylon, dat van de wijn van de hartstocht zijner hoererij al
de volkeren heeft doen drinken” 14:8. Een andere derde engel
volgde hen, zeggende met luide stem: “Indien
iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn
voorhoofd of op zijn hand oNieuwe Testamentvangt, die zal ook
drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid
in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en
zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam. En de
rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben
geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en
al wie het merkteken van zijn naam oNieuwe Testamentvangt. Hier
blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof
in Jezus bewaren” 14:9-12. Hierna hoorde Johannes een stem
uit de hemel zeggen: “Schrijf, zalig de
doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat
zij rusten van hun moeiten, waNieuwe Testament hun werken volgen hen
na” 14:13.
De eerste engel kondigt het
evangelie aan dat de tijd voor Gods oordeel is gekomen en roept op
om Hem te aanbidden (vgl Romeinen 1:16-17). De tweede engel kondigt
aan dat het grote Babylon is gevallen. Zij maakte de volkeren
dronken met de hartstocht van haar hoererij. Hoewel we Babylon nog
niet zijn tegengekomen in het verhaal wordt het hier geïntroduceerd
en we worden al direct verteld dat het gevallen is (vgl Romeinen
4:13,17; Genesis 17:5 – Abram werd tot een vader van vele volken
gemaakt nog voordat hij kinderen had). Babel is in het Oude
Testament de stad vanwaar de verdrukking van Gods volk kwam (vgl
Jesaja 21:9).
De derde engel waarschuwt
hen die op aarde wonen en die het beest en zijn beeld aanbidden, dat
zij ook zullen drinken van de wijn van Gods gramschap (vgl Romeinen
1:18-31; Psalm 75:9; Jeremia 25:15-38; Jesaja 51:17). Zij zullen
worden gepijnigd met vuur en zwavel ten aanschouwen van het Lam en
de engelen (vgl Genesis 19:28; Lukas 17:29). De rook van hun
pijniging stijgt eeuwig op, ze kennen geen rust. Er is dus een
eeuwig oordeel dat erger is dan de dood (Matteus 10:28; Hebreeën
10:26-31; Lukas 16:19-31; Matteus 22:13; 25:30,41,46; Markus
9:43-48). Daar tegenover staat de volharding van de heiligen, nl zij
die Gods geboden en het geloof in Jezus bewaren. Johannes moest
daarom opschrijven dat de doden die vanaf dan in Jezus sterven,
zalig zijn. Zij kunnen dan rusten van hun moeiten omdat hun
werken hun navolgen (Markus 10:29-30; 2 Petrus 1:5-11). Er zouden
dus nog mensen worden toegevoegd aan de 144.000, aan hen die een
nieuw lied zingen op de berg Sion omdat ze zijn losgekocht van de
aarde.
De oogst (14:14-20)
“En ik zag en zie, een witte wolk,
en op de wolk iemand gezeten als eens mensen zoon met een gouden
kroon op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand”
14:14. Een andere engel kwam uit de tempel en riep met een luide
stem tot Hem die op de
wolk zat: zend uw sikkel uit en maai, want de ure om te maaien is
gekomen omdat de oogst der aarde helemaal rijp is geworden. En Hij
die op de wolk zat, zond zijn sikkel uit op de aarde en de aarde
werd gemaaid. Een andere engel kwam ook met een scherpe sikkel uit
de tempel die in de hemel is. Een andere engel kwam uit het altaar
en had de macht over het vuur. Hij riep met luide stem tot hem die
de scherpe sikkel had: zend uw scherpe sikkel uit en oogst de
trossen van de wijngaard der aarde want zijn druiven zijn rijp. De
engel wierp zijn sikkel op de aarde en oogstte haar wijngaard en
wierp het in de grote persbak van Gods gramschap. De persbak werd
buiten de stad getreden, en er kwam bloed uit de persbak tot aan de
tomen van de paarden, zestienhonderd stadiën ver.
Het oordeel van de mensenzoon
komt omdat de oogst van de aarde helemaal rijp is geworden. In de 2de
les zagen we reeds in hoofdstuk 1:7 dat het beeld van Jezus komende
op de wolken een oordeel Gods weergeeft. In diezelfde les zagen we
ook hoe Jezus als een mensenzoon werd beschreven. Nu wordt het beeld
van Jezus op de wolken gebruikt om het oordeel over het beest en hen
die het aanbidden, weer te geven. De val van het beest en haar
dienaren wordt weergegeven als het oogsten van druiven met een
sikkel die vervolgens worden uitgeperst in de wijnpers van Gods
gramschap.
Het lied van de overwinnaars (15:1-4)
Johannes zag een ander groot teken in de hemel, groot en wonderbaar:
zeven engelen die de zeven laatste plagen hadden, want daarmee is de
gramschap Gods voleindigd. Hij zag iets als een zee van glas gemengd
met vuur, en de overwinnaars van het beest en zijn beeld en het
getal van zijn naam, staande aan de glazen zee met citers van God.
Zij zingen het lied van Mozes, de knecht Gods en het lied van het
Lam zeggende: “Groot en wonderbaar zijn
uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw
wegen, Gij, Koning der volkeren! Wie zou niet vrezen, Here, en uw
naam niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig. Want alle
volken zullen komen en zullen voor U nedervallen in aanbidding,
omdat uw gerichten openbaar zijn geworden” 15:3-4.
Johannes ziet hen die het
beest hebben overwonnen. Het beest heeft hen gedood maar zij hebben
overwonnen! Zij hebben veel moeten lijden op aarde omdat ze Jezus
lief hebben gehad tot de dood. Ja ze zijn zelfs een vreselijke dood
moeten sterven (Matteus 3:12; 9:37-38; Johannes 4:35-38). Maar nu
zingen zij in de hemel een overwinningslied. God had gelijk! God
heeft het laatste woord in alle dingen!
De zeven schalen van Gods gramschap
(15:5-8)
Daarna zag Johannes dat de tempel van de tent der getuigenis in
de hemel openging. De zeven engelen die de zeven plagen hadden,
kwamen uit de tempel bekleed met rein en blinkend linnen en de borst
omgord met een gouden gordel. Eén van de vier dieren gaf aan de
zeven engelen zeven gouden schalen, vol met de gramschap Gods die
leeft tot in alle eeuwigheden. En de tempel werd vervuld met rook
vanwege Gods heerlijkheid en vanwege Zijn kracht. Niemand kon de
tempel binnengaan voordat de zeven plagen van de zeven engelen
voleindigd waren.
Wanneer de maat van de
ongerechtigheid vol is, komt de tijd voor Gods gramschap (vgl
Genesis 15:16; Deuteronomium 9:4-5). Dit oordeel wordt in het Oude
Testament weergegeven door een wijnoogst (Joel 3:13; Jesaja 63:1-6;
Jeremia 51:33).