Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Levenslessen van Prediker (6) / Prediker 9:1-18

De zoon van David en koning van Jeruzalem deelt zijn wijsheid mee over het leven op deze aarde zonder God. Hij begint zijn boek met de conclusie van zijn observaties “Ijdelheid der ijdelheden, zegt Prediker, ijdelheid der ijdelheden! Alles is ijdelheid!” Prediker 1:2. Alles wat de mens uitwerkt is ijdel, of anders gezegd voorbijgaand, tevergeefs.

De zoektocht van Prediker (9:1-18)

Allen treft eenzelfde lot

Voorzeker, dit alles nam ik ter harte en dit alles onderzocht ik: dat de rechtvaardigen en de wijzen met hun werken in Gods hand zijn, zowel liefde als haat; de mens weet niets van wat voor hem ligt. Alles is gelijk voor allen, eenzelfde lot treft de rechtvaardige en de goddeloze, de goede en de reine, alsook de onreine; hem die offert, en hem die niet offert; het gaat de goede evenals de zondaar, hem die zweert, als hem die de eed schuwt. Dit is het ergste, dat onder de zon geschiedt: dat allen eenzelfde lot treft; daarom is het hart der mensenkinderen vol boosheid en is er verdwaasdheid in hun hart hun leven lang; en daarna gaat het naar de doden.” 9:1-3.

Eerder zagen we al dat de Prediker zei dat het hart van de mensen begerig is om kwaad te doen omdat het vonnis over de boze daad niet onmiddellijk voltrokken wordt. Daar voegt hij nu aan toe dat het hart van de mensen vol boosheid en dwaasheid is omdat allen eenzelfde lot overkomt, nl het sterven. Toch kon Prediker zeggen dat de rechtvaardigen en de wijzen met hun werken in Gods hand zijn.

Maar hoe rechtvaardig we ook zijn, we kunnen niet dmv de omstandigheden afleiden of God iemand liefheeft of niet zoals Asaf zegt “
Zie, zo zijn de goddelozen, altijd onbezorgd vermeerderen zij het bezit. Maar tevergeefs heb ik mijn hart rein gehouden, mijn handen in onschuld gewassen. De ganse dag word ik geplaagd, mijn bestraffing is er elke morgen” Psalm 73:12-14. De mens zal altijd vragen en twijfels krijgen over Gods goedheid. Wanneer we naar het geluk van de goddelozen kijken dan lijkt het dat hun leven zonder zorgen is en zij steeds in goede gezondheid verkeren. Het lijkt dat niets hun hoogmoedige houding in de weg staat. Dat ze God kunnen lasteren zonder gevolgen. Maar is het daarom nutteloos om God te dienen? Asaf kwam tot de juiste conclusie “Ik tobde erover om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen, totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette. Waarlijk, Gij stelt hen op glibberige plaatsen, Gij doet hen instorten tot puin” Psalm 73:16-18 (Matteus 7:12-13; 24:42-51).

Succes in het leven is niet altijd een teken dat God je levenswandel goedkeurt en tegenslag in het leven is niet altijd een teken dat God je levenswandel afkeurt. Dit kan frustrerend zijn want we willen graag dat goede mensen het goede krijgen en slechte mensen het slechte. Een feit is dat één lot allen treft, nl de dood. Allen sterven, hoe goed of hoe slecht ze ook zijn geweest. En wanneer we het leven onder de zon bekijken dan is dit een erge zaak.

De doden hebben geen deel meer aan het leven onder de zon

Want voor al wie tot de levenden behoort, is er hoop, immers een levende hond is beter dan een dode leeuw. De levenden weten tenminste, dat zij sterven moeten, maar de doden weten niets; zij hebben geen loon meer te wachten, zelfs hun nagedachtenis is vergeten. Zowel hun liefde als hun haat en hun naijver zijn reeds lang vergaan; en zij hebben nimmer deel aan iets, dat onder de zon geschiedt.” 9:4-6.

Een leeuw is een nobeler dier dan een hond. Toch is een levende hond beter af dan een dode leeuw. Zo zijn de levenden er beter af dan de doden omdat zij nog weten dat ze moeten sterven in tegenstelling tot de doden. Zij die gestorven zijn weten niets meer van het leven onder de zon. Ze maken geen deel meer uit van het leven onder de zon. Het leven onder de zon heeft hen niets meer te bieden. Zo zegt Job “
Bedenk toch, dat mijn leven een ademtocht is; mijn oog zal het goede niet weer zien. Het oog van hem die mij ziet, zal mij niet meer aanschouwen; uw ogen richten zich op mij en ik ben niet meer. Gelijk een wolk verdwijnt en wegdrijft, zo stijgt wie in het dodenrijk nederdaalt, niet weer op. Nimmer keert hij terug naar zijn huis, nooit ziet zijn woonplaats hem weer” Job 7:7-10. De doden en hun daden worden vergeten. Kijk maar naar het verloop van de mensheid sedert de schepping. Hoe velen zijn er niet waarvan wij niets weten, het zijn slechts enkelingen die herdacht zullen worden.

Sommige mensen leren uit deze verzen dat de doden geen bewustzijn hebben in het leven na de dood. Maar deze passage spreekt daar helemaal niet over. Er wordt gesproken over het feit dat de doden geen deel meer hebben aan het leven onder de zon. Verzen 5 en 6 leren ons dat de doden geen loon meer hebben te wachten op aarde omdat ze geen deel meer uitmaken van het leven onder de zon. Het Nieuwe Testament leert dat er een loon zal zijn na de dood (Romeinen 6:23, Johannes 5:25-26, 2 Korintiërs 5:6-8,10, Filippenzen 1:23-24, Lukas 9:30-31, …) en dat er een bewustzijn is van de doden (Lukas 16:19-31; Openbaringen 6:9-11) .

Geniet daarom van het leven onder de zon

Welaan dan, eet uw brood met vreugde en drink uw wijn met een vrolijk hart, want als gij dit doet, dan heeft God dit reeds lang zo gewild. Laten uw klederen te allen tijde wit zijn en olie ontbreke niet op uw hoofd. Geniet het leven met de vrouw die gij liefhebt, al de dagen des ijdelen levens, die Hij u geeft onder de zon, al uw ijdele dagen, want dat is uw deel onder de levenden en bij het zwoegen, waarmee gij u aftobt onder de zon. Al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat, want er is geen werk of overleg of kennis of wijsheid in het dodenrijk, waarheen gij gaat” 9:7-10.

Nadat de Prediker een eerder somber beeld geeft van het leven onder de zon, geeft hij daarom ook de raad om te genieten van elke dag die je onder de zon door mag maken. Want dat is het beste wat dit ijdele leven te bieden heeft. Wat je wil doen in het leven, doe het nu, want als je dood bent zal je daar de kans niet meer voor hebben. Mensen proberen het meeste uit het leven te halen en doen grote moeite om iets groots in dit leven te bereiken. Maar het grootste goed wat een mens kan bereiken is om alles wat je doet met vreugde en vrolijkheid te doen. De onzekerheden van het leven moeten ons niet verlammen. We moeten enthousiast zijn over de dingen die we wel kunnen doen ipv ongelukkig te zijn over de dingen die we niet kunnen doen. Carpe diem is de boodschap!

Dat betekent niet dat we in alles ons best moeten doen, maar dat we moeten zoeken wat het beste voor ons is (vgl Maria en Martha in Lukas 10:38-42).

Tijd en toeval treffen allen

Wederom zag ik onder de zon, dat niet de snelsten de wedloop winnen, noch de sterksten de strijd, noch ook de wijzen het brood, noch ook de schranderen de rijkdom, noch ook de verstandigen de gunst, want tijd en toeval treffen hen allen. Want ook de mens kent zijn tijd niet, evenmin als de vissen, die in het verraderlijke net gevangen worden, evenmin als de vogels, die in het klapnet gevangen worden. Evenals zij worden de mensenkinderen verstrikt ten tijde des kwaads, als dit hen plotseling overvalt” 9:11-12.

Een grotere bekwaamheid bepaalt niet het succes in het leven. Het leven is niet zoals een computer waar alles wordt bepaald door 1 en 0, er is veel onzekerheid en willekeur in het leven. En dat is een gegeven dat we niet kunnen veranderen. De beste atleet wint niet altijd de wedstrijd, noch het sterkste leger de strijd, noch zal de wijste altijd brood hebben, noch de zullen geleerden altijd rijkdom verwerven, noch de verstandigen gunst. Alles hangt immers af van tijd en toeval.

De mens kent zijn tijd niet, evenmin als de vissen en de vogels niet weten wanneer ze in het net worden gevangen (Lukas 12:20). Zoals het hun plotseling overkomt, zo overkomt de kwade dag de mens plotseling. Voor iemand die de dingen zoekt die boven de zon zijn (Kolossenzen 3:1-2) zal deze gedachte niet frustrerend zijn, in tegenstelling tot de mens die zijn hoop op het leven onder de zon heeft gesteld. Paulus zegt “
Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen” 1 Korintiërs 15:19.

Wijsheid van de armen wordt niet gewaardeerd

Ook dit zag ik als wijsheid onder de zon en het maakte grote indruk op mij: er was een kleine stad met weinig inwoners, en een groot koning trok tegen haar op en omsingelde haar en richtte hoge belegeringstorens tegen haar op; en in die stad bevond zich een arme, wijze man, die haar had kunnen redden door zijn wijsheid; doch geen mens dacht aan die arme man. Toen zeide ik: Wijsheid is beter dan kracht, maar de wijsheid van de arme wordt veracht en naar zijn woorden luistert men niet. Woorden van wijzen, in rust aangehoord, zijn beter dan het geschreeuw van een heerser onder dwazen. Wijsheid is beter dan oorlogstuig, maar een zondaar bederft veel goeds” Prediker 9:13-18.

Deze gebeurtenis heeft een grote indruk gemaakt op Prediker, nl een kleine stad met weinig inwoners die wordt belegerd door een groot koning. Maar aan de arme wijze man die de stad kon redden werd niet gedacht. Daarom zegt hij dat wijsheid beter is dan kracht, maar de wijsheid van een arme wordt veracht en men luistert niet naar zijn woorden.

In de wereld zijn er genoeg mensen die hard kunnen roepen, maar enkel veel lucht verplaatsen. Het is beter te luisteren naar de woorden van wijze arme, dan naar het geschreeuw van een heerser onder dwazen (vgl 1 Korintiërs 1:26-29; Jakobus 2:2-8).

 

Vorige