Gemeente van Christus
Elia ontmoet Achab nadat hij Obadja had gevraagd om Achab bericht te
geven dat hij er was. Achab had al de tijd van de droogte
koortsachtig naar Elia laten zoeken, maar tevergeefs. Toen hij Elia
zag, beschuldigde hij Elia ervan Israel in het ongeluk te storten.
Elia laat het tot een openlijk duel komen tussen de 850 profeten van
de afgoden en hemzelf als profeet van God. God gaf Elia de
overwinning door het doorweekte altaar in vuur te doen ontbranden.
De profeten van de afgoden waren even onmachtig als hun afgoden om
het altaar te doen ontbranden. Door dit wonder keerde het hart van
Israel tenminste tijdelijk terug tot God en werden de valse profeten
gedood. Er kwam terug regen in het land.
Achab verhaalt Izebel wat Elia had
gedaan (1 Koningen 19:1-8)
Toen Achab aan Izebel vertelde wat Elia had gedaan en hoe hij al de
profeten met het zwaard had gedood, zond Izebel een boodschap naar
Elia: “Zo mogen de goden doen, ja nog
erger, indien ik morgen om deze tijd uw ziel niet gelijk zal maken
aan de ziel van een hunner” 1 Koningen 19:2b. Toen Elia dat
vernam maakte hij zich klaar en vluchtte weg om zijn leven te
redden. Bij Berseba in Juda liet hij zijn knecht achter. Zelf trok
hij een dagreis verder de woestijn in, zette zich onder een
bremstruik en verlangde te mogen sterven en zei: “Het
is genoeg! Neem nu Here, mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn
vaderen” 1 Koningen 19:4b. Daarop legde hij zich neer en viel
in slaap onder de bremstruik. Maar zie, een engel raakte hem aan en
zei: ‘sta op en eet’. Toen hij rondzag, lag daar aan zijn hoofdeinde
een koek op gloeiende stenen gebakken en een kruik water. Hij at,
dronk en legde zich weer neer. Doch opnieuw voor een tweede keer
raakte de engel van de Here hem aan en zei: ‘sta op en eet, want de
reis zou voor u te ver zijn’. Toen stond hij op, at en dronk en ging
door de kracht van dat eten veertig dagen en nachten door tot aan
het gebergte Gods, nl
Horeb.
Na de krachtige overwinning op
de valse profeten, is het een grote teleurstelling voor Elia wanneer
hij de bedreiging van Izebel ontvangt.
Het leek erop dat de tijden en
omstandigheden drastisch zouden veranderen in Israel na de
confrontatie met de valse profeten, maar het was maar een schijn.
Dit ontmoedigde Elia en hij werd depressief. Hij wilde zelfs sterven
maar vreesde God genoeg om zichzelf niet van het leven te beroven.
Hij vraagt God om hem te doden. Het leven kent hoogtes en laagtes.
De hoogte van de overwinning op de valse profeten leidde niet tot
een bekering van het volk, noch van Achab en Izebel. Integendeel, de
dingen bleven zoals ze waren. Meer nog, hij krijgt een ernstig
dreigement van Izebel dat ze hem zou gaan doden. Elia, de profeet
van God verlaat zijn verantwoordelijkheid en vlucht weg van zijn
verantwoordelijkheid.
Ons leven kent ook overwinningen en nederlagen. Het is een reëel
gevaar dat we ons laten verleiden tot ontmoediging nadat we een
overwinning hebben behaald. We moeten oppassen dat we dan niet gaan
opgeven en weglopen van onze verantwoordelijkheden.
Gods openbaring in Horeb (1 Koningen
19:9-18)
Hij kwam bij een spelonk en overnachtte daar. En zie, het woord van
de Here kwam tot hem: ‘wat doet gij hier Elia?’. “Daarop
zeide hij: Ik heb zeer geijverd voor de Here, de God der
heerscharen, want de Israelieten hebben uw verbond verlaten, uw
altaren omvergehaald en uw profeten met het zwaard gedood, zodat ik
alleen ben overgebleven, en zij trachten mij het leven te benemen”
1 Koningen 19:10. God antwoordde: ‘Kom naar buiten en ga op de berg
staan voor het aangezicht van de Here’. En juist toen de Here zou
voorbijgaan was er een geweldige en sterke wind die bergen
verscheurde en rotsen verbrijzelde, die voor de Here uitging. In de
wind was de Here niet. Na de wind was er een aardbeving, maar ook in
de aardbeving was de Here niet. Na de aardbeving was er een vuur,
maar ook in het vuur was de Here niet. Na het vuur was er het het
suizen van een zachte koelte. Zodra Elia dit hoorde trok hij zijn
mantel om zijn gelaat, ging naar buiten en bleef aan de ingang van
de spelonk staan.
Het is goed om te zien hoe God
met Elia omgaat. Hoe God
met een ontrouwe dienaar omgaat.
Hoe God met jou omgaat wanneer
jij je verantwoordelijkheden ontloopt omdat je bang of laf bent
geworden. God laat Elia niet vallen als een baksteen omdat hij
ontmoedig is geraakt, nee, God zoekt hem op en vraagt hem wat hij
daar aan het doen is. Niet dat God het antwoord niet zou weten. God
vraagt Elia niet om informatie over de omstandigheden. God stelt
soms vragen waar Hij het antwoord al op weet, zoals bij Adam en Eva
(Genesis 3:9-13) en bij Kaïn en Abel (Genesis 4:9). God wil dat Elia
gaat nadenken over wat hij daar aan het doen. God wist het immers
al.
Maar het beste wat Elia kan, is God antwoorden met zelfbeklag. Ik
ben zo ijverig voor u geweest Here. De Israelieten hebben uw verbond
verlaten, uw altaren omvergehaald en uw profeten met het zwaard
gedood. Ik ben helemaal alleen overgebleven en u willen ze mij ook
nog eens doden. In Elia’s antwoord lezen we ‘arme ik’. Wanneer we
aan zelfbeklag doen is het gemakkelijker voor ons om onze zonden
goed te praten. ‘Hoe kon God immers van Elia verwachten om trouw te
blijven in zulke moeilijke omstandigheden’. Zo denken en voelen veel
mensen wanneer ze hun zonden proberen te rationaliseren. ‘Ik heb het
recht om hier te zijn’, ‘ het is niet meer dan normaal dat ik
wegvlucht’.
Maar dan laat God Zijn kracht zien, waartoe Hij in staat is. Eerst
de sterke wind, daarna de aardbeving gevolgd door een vuur. Na het
vuur kwam het suizen van een zachte koelte. Het is bij deze koelte
dat Elia naar buiten komt en waar Hij God vindt. God was niet in de
wind, noch in de aardbeving, noch in het vuur te vinden, maar in de
stilte. Het is vaak zo dat de mens wil dat God altijd werkt met
grote, indrukwekkende gebeurtenissen, wonderen en tekenen. We moeten
begrijpen dat God nog steeds aan het werken is, ook al gebeuren er
geen grootse dingen. Dit moest Elia ook beseffen. Hij mocht zich
niet laten ontmoedigen omdat God niet te vinden was in de wind, de
aardbeving en het vuur. Zo kunnen wij ons ook afvragen, waar is God
naartoe? Waarom laat Hij dit toe? Waarom gebeuren deze dingen? Vgl
Jesaja 18:1-7. Vergeet dan nooit dat God nog steeds bezig is te
werken, ook al lijkt het niet zo.
Er kwam een stem tot hem: ‘Wat doet gij hier Elia?’. “Daarop
zeide hij: Ik heb zeer geijverd voor de Here, de God der
heerscharen, want de Israelieten hebben uw verbond verlaten, uw
altaren omvergehaald en uw profeten met het zwaard gedood, zodat ik
alleen ben overgebleven, en zij trachten mij het leven te benemen”
1 Koningen 19:14. Daarop zei de Here tot hem: “Keer
op uw schreden terug, naar de woestijn van Damascus, en als gij daar
gekomen zijt, dan zult gij Hazael zalven tot koning over Aram.
Voorts zult gij Jehu, de zoon van Nimsi, zalven tot koning over
Israel; en Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-mechola, zult gij
zalven tot profeet in uw plaats. Wie dan aan het zwaard van Hazael
ontkomt, hem zal Jehu doden; en wie aan het zwaard van Jehu ontkomt,
hem zal Elisa doden. Doch Ik zal in Israel zevenduizend overlaten,
alle knieen die zich niet gebogen hebben voor de Baal, en elke mond
die hem niet gekust heeft” 1 Koningen 19:15-18.
Opnieuw vraagt God aan Elia
wat hij daar deed. God geeft Elia werk te doen. Hij moest stoppen
met aan zelfbeklag te doen en bezig te zijn met Gods werk te doen.
Hij moest de draad weer oppakken waar hij had afgehaakt. Hij moest
stoppen met zich te fixeren op de dreiging van Izebel en het
uitblijven van een volledige bekering van Israel. Het zelfbeklag
deed hem ook denken dat hij de enige was die trouw was gebleven,
maar God laat hem weten dat er nog zevenduizend anderen zijn die het
kwade niet zijn nagevolgd.
Het is bemoedigend om te zien
dat een grote man Gods dit heeft meegemaakt. Het leert ons dat God
ook geduldig is met ons. Niet dat God Elia’s ongehoorzaamheid
aanvaard en goedkeurt, maar Hij helpt hem om er uit te geraken.
God laat hem niet aan zijn lot
over. Maar wanneer je zelf in zo een toestand komt is het nodig om
het zelfbeklag af te leggen en om bezig te zijn met het werk Gods.
Te vaak worden depressieve mensen gezegd: ‘ocharme, gij hebt het
niet gemakkelijk, rust maar wat en neem uw tijd’. God had compassie
met Elia, maar zegt hem ook wat hij moet doen om hier uit te
geraken. Ware compassie helpt de mens om uit zijn situatie te
geraken ipv enkel medeleven te betuigen.
Het werk Gods moest voortgezet worden en God brengt Elisa in het
leven van Elia.
Elisa wordt een volgeling van Elia (1
Koningen 19:19-21)
Nadat Elia daar was weggegaan, trof hij Elisa aan, de zoon van Safat.
Hij was bezig te ploegen met twaalf span voor zich, terwijl hij zelf
bij het twaalfde was. Toen Elia hem passeerde, wierp hij hem zijn
mantel toe. Daarop verliet Elisa de runderen, liep Elia achterna en
zei ‘laat mij toch mijn vader en moeder kussen, dan wil ik u
volgen’. Elia zei ‘Ga heen, keer terug, want wat heb ik u gedaan?’.
Toen keerde hij van achter hem terug, nam de runderen, slachtte het
en kookte ze op het ploeghout, gaf het vlees aan het volk en zij
aten. Daarna maakte hij zich gereed, volgde Elia en diende hem.
Elisa wordt een leerling
profeet van Elia. Het feit
dat hij zijn ossen slacht en kookt op het ploeghout, laat zien dat
hij niet kon of wilde terugkomen op zijn beslissing. Zijn besluit
stond vast en zijn handelingen getuigden hier van.
Elia laat hem toe om eerst
afscheid te nemen van zijn vader en moeder om hem dan te volgen. Dit
in contrast tot het volgen van Jezus (Lukas 9:57-62).
Conclusie
Elia’s depressie is een lichtpunt voor ons. Wanneer wij ons zwak,
belast en beladen voelen dan is het een zegen om te weten dat God er
is. Hij vraagt ons dan ook waarom wij niet bezig zijn met Zijn werk.
Zelfbeklag is geen optie en het helpt ons niet. God was nog steeds
bezig met de goddeloosheid van Israel, ook al leek Izebels dreiging
zo overweldigend. Geloof gaat door waar ons verstand zegt dat het
genoeg is!