Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Lessen van de splitsing van Israel (4) / 2 Kronieken 14:2-16:14

Rechabeam en Juda prikkelden de Here tot naijver, meer dan hun voorvaderen hadden gedaan. Ze verlieten God toen het rijk sterk was geworden. Ze vergaten wie hen sterk had gemaakt! Daarom gaf God hen over in de handen van Sisak, de koning van Egypte. Rechabeam deed wat kwaad was in de ogen van de Here omdat hij er zijn hart niet op had gezet de Here te zoeken. Na Rechabeam werd zijn zoon Abia koning van Juda. Hij kon Jerobeam in een onderlinge strijd verslaan omdat hij op de Here vertrouwde. Toch was hij iemand die niet altijd deed wat hij predikte, want ook hij wandelde in al de zonden die zijn vader had gedaan.

Asa deed wat goed en recht was in de ogen van de Here (2 Kronieken 14:2-8)

Na Abias dood werd Asa koning van Juda en had het land tien jaren rust. Asa deed wat goed en recht was in de ogen van de Here, zijn God. Hij verwijderde de offerhoogten en maakte de gewijde stenen en palen stuk. Hij beval de Judeeërs om God te zoeken en de wet en het gebod te volbrengen. Hij verwijderde de offerhoogten en wierookaltaren uit de steden van Juda. Hij kon ook vestigingssteden bouwen gezien er geen oorlog was omdat de Here hem vrede had gegeven. Hij erkende dat God hen van alle kanten vrede had gegeven omdat ze Hem zochten. Asa had een leger van 300.000 man uit Juda  met schild en speer en 280.000 man uit Benjamin met schild en boog.

In het derde jaar van Asa werd Basa voor 24 jaar koning van Israel (1 Koningen 15:33). In 1 Koningen 15:16 staat dat er oorlog was tussen Asa en Basa zolang zij regeerden. De uitspraak dat Asa de eerste 10 jaren van zijn regering rust had, moet dus worden gezien dat er geen strijd heeft plaatsgevonden tussen Asa en Basa hoewel ze op voet van oorlog met elkaar leefden. Tijdens Asa’s koningschap waren er verschillende koningen in het noordelijke Israel.

De Kusiet Zerach trok tegen hen op (2 Kronieken 14:9-15)

De Kusiet Zerach trok tegen Juda ten strijde met duizendmaal duizend man en 300 wagens en drong door tot Maresa. Asa trok hem tegemoet en stelde zich in slagorde op. “Toen riep Asa tot de Here, zijn God, en zeide: Here, er is niemand buiten U om de machteloze te helpen tegen de machtige. Help ons, Here, onze God, want op U steunen wij en in uw naam zijn wij opgetrokken tegen deze menigte. Here, Gij zijt onze God, laat toch tegen U geen sterveling iets vermogen” 2 Kronieken 14:11. De Here deed de Kusieten de nederlaag lijden zodat zij vluchtten. Zij werden verpletterd voor het aangezicht van de Here en zijn leger. Men behaalde een zeer grote buit. Ook de steden rondom Gerar werden overweldigd en geplunderd omdat de schrik van de Here er op lag.

Toen Asa een leger tegenover zich had staan dat bijna twee keer zo groot als hem was, erkende hij dat zijn kracht afhing van de Here en niet van zijn leger. Dat maakte hem succesvol in de strijd.

Asa’s  optreden tegen afgoderij (2 Kronieken 15:1-19)

Azarja, zoon van Oded sprak door de Geest tot Asa “Hoort naar mij, Asa en geheel Juda en Benjamin! De Here is met u, zolang gij met Hem zijt; indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden; maar indien gij Hem verlaat, zal Hij u verlaten. Lange tijd was Israel zonder de ware God, zonder priester die onderricht gaf, en zonder wet; doch keerden zij in hun benauwdheid tot de Here, de God van Israel, terug en zochten zij Hem, dan liet Hij Zich door hen vinden. In die tijden was er geen vrede voor hem die uitging noch voor hem die inging, maar er was grote beroering onder al de inwoners der landen: volk botste tegen volk en stad tegen stad, want God bracht hen in beroering door allerlei benauwdheid. Gij dan, weest sterk, en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal beloond worden” 2 Kronieken 15:2-7.

Toen Asa deze woorden hoorde, greep hij moed en deed de gruwelen weg uit heel Juda en uit de steden die hij had ingenomen. Hij vernieuwde het altaar van de Here. Hij riep heel Juda en Benjamin bij zich, alsook hen die uit Israel tot hem waren gekomen omdat ze zagen dat de Here met Asa was. Ze kwamen bij elkaar in de derde maand van het vijftiende jaar van Asa en offerden de Here van de buit die ze hadden meegebracht, zevenhonderd runderen en zevenduizend stuks kleinvee. “Zij gingen een verbond aan, dat zij de Here, de God hunner vaderen, zouden zoeken met hun gehele hart en met hun gehele ziel; en ieder die de Here, de God van Israel, niet zou zoeken, moest ter dood gebracht worden, zowel klein als groot, zowel man als vrouw” 2 Kronieken 15:12-13. Ze zwoeren de Here met een luide stem en waren blij over de eed want ze hadden met heel hun hart gezworen en met heel hun wil de Here gezocht. Hij had Zich door hen laten vinden, God gaf hen vrede aan alle kanten.

De woorden van de profeet Chanina moedigden Asa aan om verder te gaan met zijn hervormingen om de afgoderij uit Juda weg te doen en om de Here te zoeken. Asa’s goede voorbeeld zette zelfs sommigen uit Israel aan om naar het zuiden te verhuizen.  

Asa zette zijn moeder Maäka (grootmoeder) af als gebiedster omdat zij een gruwelijk beeld van Asjera had gemaakt. Hij hieuw het beeld stuk, verpulverde en verbrandde het. De offerhoogten verdwenen echter niet uit Israel, toch was het hart van Asa zolang hij leefde de Here volkomen toegewijd. Hij bracht de heilige gaven van zijn vader en zichzelf naar het huis Gods. Er was geen oorlog tot het 35ste jaar van Asa’s regering.

Asa is zo toegewijd dat hij zelfs zijn grootmoeder afzet omdat deze de afgoden bleef dienen. Wat zou jij doen? Wat doe jij als jouw grootmoeder God blijft lasteren? Het gewoon laten of stappen ondernemen? In de vorige les zagen we dat Abia wel goed predikte maar er niet naar handelde. Asa is anders, hij doet wat hij predikt.

Asa’s verbond met Aram tegen Israel (2 Kronieken 16:1-10)

In het 36ste jaar van Asa trok Basa de koning van Israel op tegen Juda en versterkte Rama om alle verkeer van en naar Juda te verhinderen. “Toen haalde Asa zilver en goud uit de schatkamers van het huis des Heren en van het huis des konings en hij zond het tot Benhadad, de koning van Aram, die te Damascus woonde, met deze boodschap: Er bestaat een verbond tussen mij en u, tussen mijn vader en uw vader. Hierbij zend ik u zilver en goud. Welnu, verbreek uw verbond met Basa, de koning van Israel, opdat hij van mij wegtrekt” 2 Kronieken 16:2-3.

Basa zag dat er inwoners van Israel naar Juda verhuisden. Om alle verkeer naar Juda onmogelijk te maken versterkte hij Rama, een stad op slechts enkele kilometers ten noorden van Jeruzalem. Toen Asa dat zag, maakte hij een verbond met Benhadad, de koning van Aram. Damascus lag ten noorden van Israel. Asa kocht Benhadad om met zilver en goud uit de schatkamers van de tempel van de Here.

Benhadad luisterde naar Asa en zond zijn legeroversten naar de steden van Israel en zij overweldigden enkele steden. Toen Basa dit hoorde staakte hij de versterking van Rama. Asa nam de stenen en het hout van Rama weg en versterkte Geba en Mispa.

Hoewel Asa’s plan werkte en het zelfs vanuit politiek en militair standpunt gezien een goed idee was, was het kwaad in de ogen van Here. Reeds in Mozes’ tijd had God de Israelieten gewaarschuwd om geen verbond te maken van de andere volken (vgl Exodus 34:11-15; Deuteronomium 7:1-5). Hoewel het plan op korte tijd effectief was en ervoor zorgde dat Basa zijn plannen tegen Juda moest staken, week de zegen van de Here van Juda. (vgl Een bankoverval kan voor een korte tijd een voordeel opbrengen, maar het eindresultaat is minder gunstig). Asa had dwaas gehandeld en zou van dan af oorlogen hebben.

In die tijd kwam de ziener Chanani tot Asa “Omdat gij gesteund hebt op de koning van Aram en niet gesteund hebt op de Here, uw God, daarom is het leger van de koning van Aram aan uw macht ontkomen. Waren de Kusieten en de Libiers niet een groot leger met zeer veel wagens en ruiters? Toch heeft de Here hen in uw macht gegeven, omdat gij op Hem gesteund hebt. Want des Heren ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen wier hart volkomen naar Hem uitgaat. Gij hebt hierin dwaas gehandeld, want van nu af zult gij oorlogen hebben” 2 Kronieken 16:7b-9. Asa werd toornig op Chanani en nam hem gevangen. Hij was verbolgen op de ziener. Asa mishandelde in die tijd ook enigen uit het volk.

De profeet Chanani sprak zeer belangrijke woorden tot Asa. Indien Asa op de Here had vertrouwd, zou de Here hem een groter voordeel hebben gegeven van God dan de tijdelijke vrede die hij verkreeg door het verbond aan te gaan met Benhadad. Asa’s reactie op de woorden van de profeet leert ons veel over hoe hij toen was. Zo kunnen we ook vandaag de dag veel leren over iemand door te kijken hoe deze persoon reageert op een vermaning. Hoe reageren we wanneer we verkeerd handelen? Er zullen momenten zijn dat een broeder ons zal moeten corrigeren. En dat is nooit een fijn moment, maar hoe reageren we? Zoals Asa? Wat een verschil en verandering met de Asa die eerst op de Here vertrouwde.

Asa’s ziekte (2 Kronieken 16:11-14)

In het 39ste jaar van zijn regering werd Asa ziek aan zijn voeten en het werd heel ernstig. Maar zelfs in zijn ziekte zocht Asa geen hulp bij de Here, maar bij de heelmeesters. Asa stierf in het 41ste jaar van zijn regering.

Asa is een voorbeeld van een goede koning die zijn vertrouwen in God kwijtgeraakte op het einde van zijn leven. Ook Salomo keerde zich af van God door de invloed van de wereld (1 Koningen 11). En koning de latere Uzzia keerde zich af van God door trots (2 Kronieken 26). Zij begonnen goed, maar eindigden slecht.

Vorige