Gemeente van Christus Houthalen Oost
Rechabeam en Juda prikkelden de Here tot naijver, meer dan hun
voorvaderen hadden gedaan. Ze verlieten God toen het rijk sterk was
geworden. Ze vergaten wie hen sterk had gemaakt! Daarom gaf God hen
over in de handen van Sisak, de koning van Egypte. Rechabeam deed
wat kwaad was in de ogen van de Here omdat hij er zijn hart niet op
had gezet de Here te zoeken. Na Rechabeam werd zijn zoon Abia koning
van Juda. Hij kon Jerobeam in een onderlinge strijd verslaan omdat
hij op de Here vertrouwde. Toch was hij iemand die niet altijd deed
wat hij predikte, want ook hij wandelde in al de zonden die zijn
vader had gedaan.
Asa deed wat goed en recht was in de
ogen van de Here (2 Kronieken 14:2-8)
Na Abias dood werd Asa koning van Juda en had het land tien jaren
rust. Asa deed wat goed en recht was in de ogen van de Here, zijn
God. Hij verwijderde de offerhoogten en maakte de gewijde stenen en
palen stuk. Hij beval de Judeeërs om God te zoeken en de wet en het
gebod te volbrengen. Hij verwijderde de offerhoogten en
wierookaltaren uit de steden van Juda. Hij kon ook vestigingssteden
bouwen gezien er geen oorlog was omdat de Here hem vrede had
gegeven. Hij erkende dat God hen van alle kanten vrede had gegeven
omdat ze Hem zochten. Asa had een leger van 300.000 man uit Juda
met schild en speer en 280.000 man uit Benjamin met schild en
boog.
In het derde jaar van Asa werd
Basa voor 24 jaar koning van Israel (1 Koningen 15:33). In 1
Koningen 15:16 staat dat er oorlog was tussen Asa en Basa zolang zij
regeerden. De uitspraak dat Asa de eerste 10 jaren van zijn regering
rust had, moet dus worden gezien dat er geen strijd heeft
plaatsgevonden tussen Asa en Basa hoewel ze op voet van oorlog met
elkaar leefden. Tijdens Asa’s koningschap waren er verschillende
koningen in het noordelijke Israel.
De Kusiet Zerach trok tegen hen op (2
Kronieken 14:9-15)
De Kusiet Zerach trok tegen Juda ten strijde met duizendmaal duizend
man en 300 wagens en drong door tot Maresa. Asa trok hem tegemoet en
stelde zich in slagorde op. “Toen riep
Asa tot de Here, zijn God, en zeide: Here, er is niemand buiten U om
de machteloze te helpen tegen de machtige. Help ons, Here, onze God,
want op U steunen wij en in uw naam zijn wij opgetrokken tegen deze
menigte. Here, Gij zijt onze God, laat toch tegen U geen sterveling
iets vermogen” 2 Kronieken 14:11. De Here deed de Kusieten de
nederlaag lijden zodat zij vluchtten. Zij werden verpletterd voor
het aangezicht van de Here en zijn leger. Men behaalde een zeer
grote buit. Ook de steden rondom Gerar werden overweldigd en
geplunderd omdat de schrik van de Here er op lag.
Toen Asa een leger tegenover
zich had staan dat bijna twee keer zo groot als hem was, erkende hij
dat zijn kracht afhing van de Here en niet van zijn leger. Dat
maakte hem succesvol in de strijd.
Asa’s
optreden tegen afgoderij (2 Kronieken 15:1-19)
Azarja, zoon van Oded sprak door de Geest tot Asa “Hoort
naar mij, Asa en geheel Juda en Benjamin! De Here is met u, zolang
gij met Hem zijt; indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten
vinden; maar indien gij Hem verlaat, zal Hij u verlaten. Lange tijd
was Israel zonder de ware God, zonder priester die onderricht gaf,
en zonder wet; doch keerden zij in hun benauwdheid tot de Here, de
God van Israel, terug en zochten zij Hem, dan liet Hij Zich door hen
vinden. In die tijden was er geen vrede voor hem die uitging noch
voor hem die inging, maar er was grote beroering onder al de
inwoners der landen: volk botste tegen volk en stad tegen stad, want
God bracht hen in beroering door allerlei benauwdheid. Gij dan,
weest sterk, en laten uw handen niet verslappen, want uw werk zal
beloond worden” 2 Kronieken 15:2-7.
Toen Asa deze woorden hoorde, greep hij moed en deed de gruwelen weg
uit heel Juda en uit de steden die hij had ingenomen. Hij vernieuwde
het altaar van de Here. Hij riep heel Juda en Benjamin bij zich,
alsook hen die uit Israel tot hem waren gekomen omdat ze zagen dat
de Here met Asa was. Ze kwamen bij elkaar in de derde maand van het
vijftiende jaar van Asa en offerden de Here van de buit die ze
hadden meegebracht, zevenhonderd runderen en zevenduizend stuks
kleinvee. “Zij gingen een verbond aan,
dat zij de Here, de God hunner vaderen, zouden zoeken met hun gehele
hart en met hun gehele ziel; en ieder die de Here, de God van
Israel, niet zou zoeken, moest ter dood gebracht worden, zowel klein
als groot, zowel man als vrouw” 2 Kronieken 15:12-13. Ze
zwoeren de Here met een luide stem en waren blij over de eed want ze
hadden met heel hun hart gezworen en met heel hun wil de Here
gezocht. Hij had Zich door hen laten vinden, God gaf hen vrede aan
alle kanten.
De woorden van de profeet
Chanina moedigden Asa aan om verder te gaan met zijn hervormingen om
de afgoderij uit Juda weg te doen en om de Here te zoeken.
Asa’s goede voorbeeld zette zelfs sommigen uit Israel aan om naar het
zuiden te verhuizen.
Asa zette zijn moeder Maäka
(grootmoeder) af als gebiedster omdat zij een gruwelijk beeld
van Asjera had gemaakt. Hij hieuw het beeld stuk, verpulverde en
verbrandde het. De offerhoogten verdwenen echter niet uit Israel,
toch was het hart van Asa zolang hij leefde de Here volkomen
toegewijd. Hij bracht de heilige gaven van zijn vader en zichzelf
naar het huis Gods. Er was geen oorlog tot het 35ste jaar
van Asa’s regering.
Asa is zo toegewijd dat hij
zelfs zijn grootmoeder afzet omdat deze de afgoden bleef dienen.
Wat zou jij doen? Wat doe jij als jouw grootmoeder God blijft lasteren?
Het gewoon laten of stappen ondernemen?
In de vorige les zagen we dat
Abia wel goed predikte maar er niet naar handelde. Asa is anders,
hij doet wat hij predikt.
Asa’s verbond met Aram tegen Israel (2
Kronieken 16:1-10)
In het 36ste jaar van Asa trok Basa de koning van Israel
op tegen Juda en versterkte Rama om alle verkeer van en naar Juda te
verhinderen. “Toen haalde Asa zilver en
goud uit de schatkamers van het huis des Heren en van het huis des
konings en hij zond het tot Benhadad, de koning van Aram, die te
Damascus woonde, met deze boodschap: Er bestaat een verbond tussen
mij en u, tussen mijn vader en uw vader. Hierbij zend ik u zilver en
goud. Welnu, verbreek uw verbond met Basa, de koning van Israel,
opdat hij van mij wegtrekt” 2 Kronieken 16:2-3.
Basa zag dat er inwoners van
Israel naar Juda verhuisden. Om alle verkeer naar Juda onmogelijk te
maken versterkte hij Rama, een stad op slechts enkele kilometers ten
noorden van Jeruzalem.
Toen Asa dat zag, maakte hij een verbond met Benhadad, de koning van
Aram. Damascus lag ten noorden van Israel. Asa kocht Benhadad om met
zilver en goud uit de schatkamers van de tempel van de Here.
Benhadad luisterde naar Asa en zond zijn legeroversten naar de
steden van Israel en zij overweldigden enkele steden. Toen Basa dit
hoorde staakte hij de versterking van Rama. Asa nam de stenen en het
hout van Rama weg en versterkte Geba en Mispa.
Hoewel Asa’s plan werkte en
het zelfs vanuit politiek en militair standpunt gezien een goed idee
was, was het kwaad in de ogen van Here. Reeds in Mozes’ tijd had God
de Israelieten gewaarschuwd om geen verbond te maken van de andere
volken (vgl Exodus 34:11-15; Deuteronomium 7:1-5). Hoewel het plan
op korte tijd effectief was en ervoor zorgde dat Basa zijn plannen
tegen Juda moest staken, week de zegen van de Here van Juda. (vgl
Een bankoverval kan voor een korte tijd een voordeel opbrengen, maar
het eindresultaat is minder gunstig). Asa had dwaas gehandeld en zou
van dan af oorlogen hebben.
In die tijd kwam de ziener Chanani tot Asa “Omdat
gij gesteund hebt op de koning van Aram en niet gesteund hebt op de
Here, uw God, daarom is het leger van de koning van Aram aan uw
macht ontkomen. Waren de Kusieten en de Libiers niet een groot leger
met zeer veel wagens en ruiters? Toch heeft de Here hen in uw macht
gegeven, omdat gij op Hem gesteund hebt. Want des Heren ogen gaan
over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen wier hart
volkomen naar Hem uitgaat. Gij hebt hierin dwaas gehandeld, want van
nu af zult gij oorlogen hebben” 2 Kronieken 16:7b-9. Asa werd
toornig op Chanani en nam hem gevangen. Hij was verbolgen op de
ziener. Asa mishandelde in die tijd ook enigen uit het volk.
De profeet Chanani sprak zeer
belangrijke woorden tot Asa. Indien Asa op de Here had vertrouwd,
zou de Here hem een groter voordeel hebben gegeven van God dan de
tijdelijke vrede die hij verkreeg door het verbond aan te gaan met
Benhadad. Asa’s reactie op de woorden van de profeet leert ons veel
over hoe hij toen was. Zo kunnen we ook vandaag de dag veel leren
over iemand door te kijken hoe deze persoon reageert op een
vermaning. Hoe reageren we wanneer we verkeerd handelen? Er zullen
momenten zijn dat een broeder ons zal moeten corrigeren. En dat is
nooit een fijn moment, maar hoe reageren we? Zoals Asa? Wat een
verschil en verandering met de Asa die eerst op de Here vertrouwde.
Asa’s ziekte (2 Kronieken 16:11-14)
In het 39ste jaar van zijn regering werd Asa ziek aan
zijn voeten en het werd heel ernstig. Maar zelfs in zijn ziekte
zocht Asa geen hulp bij de Here, maar bij de heelmeesters. Asa
stierf in het 41ste jaar van zijn regering.
Asa is een voorbeeld van een
goede koning die zijn vertrouwen in God kwijtgeraakte op het einde
van zijn leven. Ook Salomo
keerde zich af van God door de invloed van de wereld (1 Koningen
11). En koning de latere Uzzia keerde zich af van God door trots (2
Kronieken 26). Zij begonnen goed, maar eindigden slecht.