Gemeente van Christus Houthalen Oost
De gevolgen van Jerobeams eigendunkelijke godsdienst waren groot, de
man Gods had tegen hem en tegen het volk geprofeteerd. Maar
desondanks bekeerde Jerobeam zich niet van zijn zonden. De priesters
en de Levieten en hen die hun hart erop hadden gezet om de Here te
zoeken, verhuisden naar Jeruzalem. Zij versterkten Juda en waren
gedurende drie jaar een krachtige steun voor Rechabeam omdat zij de
weg van David en Salomo bewandelden (2 Kronieken 11:13-17).
Rechabeam en Juda prikkelden de Here tot
naijver (2 Kronieken 11:18-12:1)
Rechabeam stelde zijn zoon Abia tot hoofd aan onder zijn broeders
omdat hij hem koning wilde maken. Verder verdeelde hij zijn zonen
over de streken van Juda en Benjamin en gaf hun spijze in overvloed
en zocht voor hen een menigte vrouwen (2 Kronieken 11:22-23). “Toen
Rechabeam zijn koninklijke macht stevig gevestigd had en sterk
geworden was, verliet hij de wet des Heren, en geheel Israel met hem”
2 Kronieken 12:1.
Juda deed wat kwaad is in de ogen van de Here, zij prikkelden Hem
tot naijver door de zonden die zij bedreven, meer dan hun vaderen
ooit gedaan hadden. Zij bouwden zich hoogten en gewijde stenen,
gewijde palen op elke heuvel en elke groene boom (1 Koningen
14:21-23) . “Zelfs waren er aan ontucht
gewijden in het land. Zij deden naar al de gruwelen der volken, die
de Here voor het aangezicht der Israelieten verdreven had” 1
Koningen 14:24.
Van de ijver voor God die er
de eerste drie jaar was, bleef er niet veel meer over. Ook Juda
veroorzaakte jaloersheid bij God omdat ze meer dan hun voorgangers
afgoden gingen dienen onder het mom van het dienen van YHWH. De
goddeloosheid die daarbij gepaard ging was een doorn in Gods oog.
Ze hadden zelfs prostitutie gekoppeld aan hun godendienst,
waarvoor God hun had gewaarschuwd om dat niet te doen (vgl
Deuteronomium 23:17-18; 18:9-12). Het is niet dat iemand deze
gruwelen toch mag doen omdat men een kind van God is. Een ieder die
deze dingen doet is de Here een gruwel!
Rechabeam had zijn hart er
niet op gezet om de Here te zoeken (2 Kronieken 12:1-16)
In het vijfde jaar van Rechabeams koningschap wordt Juda aangevallen
door koning Sisak van Egypte wegens hun ontrouw aan de Here. Sisak
drong door tot aan Jeruzalem (2 Kronieken 12:1-5a). De profeet
Semaja spreekt tot Juda de woorden van God “Zo
zegt de Here: gij hebt Mij verlaten, nu heb Ik ook u verlaten en
gegeven in de macht van Sisak” 2 Kronieken 12:5b. Hierop
vernederde het volk zich en erkenden ze dat de Here rechtvaardig is.
Toen God dat zag dat ze zich verootmoedigden, zei Hij “Zij
hebben zich verootmoedigd, Ik zal hen niet verdelgen, maar hun
spoedig uitredding geven, zodat mijn toorn zich niet over Jeruzalem
zal uitstorten door de hand van Sisak. Zij zullen hem echter tot
knechten zijn, zodat zij mijn dienst en de dienst van de
koninkrijken der landen leren kennen” 2 Kronieken 12:7-8.
Sisak trok op tegen Jeruzalem en roofde de schatten van het huis des
Heren en het huis van de koning mee.
Omdat Rechabeam zich verootmoedigde, wendde Gods toorn van hem af.
Er was nog wel iets goeds te vinden in Juda (2 Kronieken 12:12).
Maar over het algemeen was Rechabeam een slechte koning: “Hij
deed wat kwaad is, want hij had er zijn hart niet op gezet de Here
te zoeken” 2 Kronieken 12:14. Er was voortdurend oorlog
tussen Rechabeam en Jerobeam. Toen Rechabeam stierf, werd zijn zoon
Abia koning in zijn plaats (2 Kronieken 12:16).
God heeft geen verlangen om de
goddeloze te straffen voor zijn goddeloosheid. Wanneer de mens zich
vernedert voor God dan zal Hij ernaar luisteren. Zelfs wanneer de
goddeloze opstandig is, geeft God tijd om zich te bekeren (vgl
Openbaring 2:19-28). Het beeld komt echter steeds weer terug, zij
die God dienen worden gezegend, zij die Hem verlaten worden
gestraft.
Abia(m) wordt koning van Juda (2
Kronieken 13:1-22)
In het achttiende jaar van koning Jerobeam,wordt Abia koning over
Juda voor drie jaar. Ook tussen Abia en Jerobeam was er oorlog. Abia
trok met 400.000 man ten strijde tegen Jerobeam die 800.000 man had
(2 Kronieken 13:1-3). Abia zei tegen Jerobeam en Israel “Is
het u niet bekend, dat de Here, de God van Israel, het koningschap
over Israel voor altijd aan David gegeven heeft, aan hem en aan zijn
zonen, een zoutverbond?” 2 Kronieken 13:5. Abia spreekt over
de opstand van Jerobeam tegen Salomo en daarna tegen Rechabeam. Hij
zegt dat Rechabeam jong en week van hart was en daardoor niet tegen
Jerobeam op kon. Verder spreekt hij hen aan over het feit dat ze hun
vertrouwen stelden in hun aantallen, hun gouden kalveren, het
verwijderen van Gods priesters uit het land en het aanstellen van
nieuwe priesters tegen betaling (2 Kronieken 13:6-9). Verder beroept
Abia zich op het feit dat Juda God niet heeft verlaten, en dat zij
wel doen wat God heeft gezegd (2 Kronieken 13:10-11). “En
zie, bij ons gaat God aan de spits. En zijn priesters met
alarmtrompetten, om tegen u alarm te blazen. Israelieten, strijdt
toch niet tegen de Here, de God uwer vaderen, want gij zult niet
voorspoedig zijn!” 2 Kronieken 13:12.
M.a.w. zegt Abia, God staat aan onze zijde
omdat God heeft gezegd dat Hij het koningschap over Israel voor
altijd aan David heeft gegeven. Maar Abia heeft niet geleerd van
zijn geschiedenis, hij vergeet te vermelden wat daarbij was gezegd,
nl “Nu dan, Here, God van Israel, houd jegens uw knecht, mijn vader
David, wat Gij tot hem gesproken hebt: nimmer zal u voor mijn
aangezicht een man ontbreken, die op de troon van Israel zitten zal,
indien slechts uw zonen hun weg in acht nemen, door in mijn wet te
wandelen zoals gij voor mijn aangezicht gewandeld hebt” 2 Kronieken
6:16 (vgl Psalm 89:28-37; 132:12). Verder lijkt Abia de wreedheid
van Rechabeam af te doen als ‘jong en onervaren’. Maar wat ook zijn
motieven waren om zo te spreken en te denken, Abia stelt op dit
moment zijn vertrouwen in God!
Jerobeam had ondertussen een deel van zijn troepen om het leger van Juda
heen gestuurd, zodat deze hen in de rug konden aanvallen. Toen de
Judeeërs het zagen, riepen zij tot de Here en toen “deed
God Jerobeam en geheel Israel tegen Abia en Juda de nederlaag
lijden. De Israelieten vluchtten voor Juda, en God gaf hen in hun
macht” 2 Kronieken 13:15b-16. In die strijd sneuvelden er
500.000 krijgers van Jerobeam. “Aldus
werden de Israelieten te dien tijde vernederd; de Judeeers hadden de
overhand, omdat zij steunden op de Here, de God hunner vaderen”
2 Kronieken 13:18. Abia veroverde sommige steden van Israel en liet
Jerobeam zonder kracht. In de dagen van Abia sloeg de Here Jerobeam
zodat hij stierf, maar Abia was machtig (2 Kronieken 13:19-21).
Eén van de moeilijkheden om
een exacte opvolging van koningen te kennen, is dat zonen soms
werden aangesteld als koning terwijl hun vader nog leefde. Dit was
het geval bij David en Salomo ( 1 Kronieken 29:20-28). Dit maakt dat
het soms moeilijk vast te stellen is wanneer het begin en het einde
van een koningschap was. Edwin R. Thiele geeft in zijn boek ‘the
mysterious numbers of the Hebrew Kings’ een zeer goede uiteenzetting
van de tijden dat de koningen heersten. Hij maakt duidelijk dat er
rekening moet worden gehouden dat Juda en Israel niet altijd
eenzelfde norm hanteerden om het aantal jaren van koningschap weer
te geven. Ook het feit dat sommige koningen tegelijkertijd heersten,
is iets waar rekening mee moet worden gehouden.
Maar ook Abia was een slechte koning. Hij was goed begonnen,
vertrouwende op de Here, maar ook hij wandelde in al de zonden die
zijn vader Rechabeam voor hem had bedreven. Zijn hart was de Here
niet volkomen toegewijd zoals dat van zijn vader David (1 Koningen
15:3-5).
Abia predikte goed, maar
leefde niet altijd naar hetgeen hij predikte. In een tijd van crisis
richtte hij zich tot God, maar over het algemeen bekeerde hij zich
niet volledig tot God. Hij bleef in de zonde wandelen zoals zijn
vader dat had gedaan. Dit is spijtig genoeg het verhaal van veel
mensen, ze weten het goed uit te leggen maar ze leven er niet naar.
In moeilijke tijden naderen ze tot God voor Zijn hulp en wanneer de
nood weg is, blijven ze verdergaan met hun zonden.
Conclusie
Psalm 100.