Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Lessen van de splitsing van Israel (25) / 2 Koningen 13:1-25

Joas werd op zevenjarige leeftijd koning over Juda. Hij deed wat recht is in de ogen van de Here zolang de priester Jojada leefde. Hij vernieuwde de tempel van God. Na de dood van Jojada werd Joas afvallig en kwam er toorn over Juda en Jeruzalem. God probeerde hen tot Zich te doen wederkeren, maar ze wilden niet luisteren. Daarop trekt Hazael van Aram tegen hem op en moet Joas zich onderwerpen omdat God de Arameeërs deed overwinnen. Uiteindelijk wordt Joas gedood door zijn dienaren.

Joachaz wordt koning over Israel (2 Koningen 13:1-9)

In het drieentwintigste jaar van Joas, de zoon van Achazja, de koning van Juda, werd Joachaz, de zoon van Jehu, koning over Israel te Samaria; hij regeerde zeventien jaar. “Hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren en volgde de zonden na, die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israel had doen bedrijven; daarvan week hij niet af” 2 Koningen 13:2. Daarom ontbrandde de toorn des Heren tegen Israel, en Hij gaf hen in de macht van Hazael, de koning van Aram, en in de macht van Benhadad, de zoon van Hazael, al die tijd.

Tijdens het koningschap van Joas van Juda, wordt Joas, zoon van Jehu koning over het noordelijke Israel. Omdat Jehu Gods Wil had uitgevoerd door het huis van Achab te straffen, zouden zijn zonen tot in het vierde geslacht op de troon van Israel zitten (2 Koningen 10:30-31). Maar Jehu’s zoon Joas deed net als hij wat kwaad was in de ogen van de Here, hij week niet af van de zonden van Jereobeam (1 Koningen 12:26-33). Daarom gaf God hen over in de macht van Hazael en zijn zoon Benhadad. We herinneren ons nog hoe Hazael zijn meester Benhadad doodde om zelf aan de macht te komen (2 Koningen 8:7-15), en nu zien we dat hij zijn zoon naar zijn voormalige heer noemt.

Maar Joachaz zocht de gunst van de Here, en de Here hoorde naar hem, want Hij had gezien hoe zwaar de koning van Aram Israel verdrukte. En de Here gaf aan Israel een verlosser, zodat zij onder de overheersing van Aram uit kwamen en de Israelieten in hun tenten konden wonen zoals tevoren. Toch weken zij niet af van de zonden van het huis van Jerobeam, die hij Israel had doen bedrijven; daarmee gingen zij voort. Ook bleef te Samaria de gewijde paal staan. Waarlijk, hij had aan Joachaz geen krijgsvolk overgelaten dan vijftig ruiters, tien strijdwagens en tienduizend man voetvolk; want de koning van Aram had hen te gronde gericht en hen gemaakt als stof bij het dorsen. Het overige van de geschiedenis van Joachaz en alles wat hij gedaan heeft en zijn dappere daden, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Israel? Joachaz ging bij zijn vaderen te ruste en men begroef hem in Samaria; zijn zoon Joas werd koning in zijn plaats.

Toen Israel werd verdrukt, zocht Joachaz de gunst van God en de Here luisterde naar hem omdat God had gezien hoe zwaar de koning van Aram Israel verdrukte (vgl Amos 1:3-4). Onderdrukking was en is vaak enorm zwaar en buiten alle proportie. God gaf aan Israel een verlosser zodat zij werden bevrijd van de onderdrukking van Aram. Het is niet duidelijk wie deze verlosser was. Toch bekeerden zij zich niet van hun goddeloze wegen. Zij wilden niet de gevolgen van hun daden dragen, maar ze wilden ook niet hun goddeloze daden veranderen. Hoe vaak zien we dit niet in onze eigen omgeving! Joachaz’ koninkrijk bleef verzwakt achter. Hij stierf en zijn zoon Joas werd koning in zijn plaats.

Joas wordt koning van Israel (2 Koningen 13:10-13)


In het zevenendertigste jaar van Joas, de koning van Juda, werd Joas, de zoon van Joachaz, koning over Israel te Samaria; hij regeerde zestien jaar. “Hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren; hij week niet af van al de zonden die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israel had doen bedrijven; daarmee ging hij voort” 2 Koningen 13:11. Het overige van de geschiedenis van Joas en alles wat hij gedaan heeft en zijn dappere daden, hoe hij gestreden heeft tegen Amasja, de koning van Juda, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Israel? Nadat Joas bij zijn vaderen te ruste gegaan was, zette Jerobeam zich op de troon. Joas werd begraven in Samaria bij de koningen van Israel.

Tegen het einde van het koningschap van Joas van Juda, werd Joas, zoon van Joachaz koning over Israel. Maar ook hij wandelde verder in de zonden van Jerobeam.

Elisa’s dood (2 Koningen 13:14-21)

Elisa lag ziek aan de ziekte, waaraan hij zou sterven. Joas, de koning van Israel, kwam tot hem en weende over hem en zeide: Mijn vader, mijn vader! Wagens en ruiters van Israel! Elisa zeide tot hem: Haal boog en pijlen. En toen hij voor hem boog en pijlen gehaald had, zeide hij tot de koning van Israel: Leg uw hand aan de boog. En hij legde er zijn hand aan. Toen legde Elisa zijn handen op die van de koning. Daarna beval hij: Open het venster naar het oosten. En toen hij het geopend had, zeide Elisa: Schiet. En hij schoot. Toen zeide hij: Een pijl der overwinning van de Here, ja, een pijl der overwinning op Aram. Gij zult Aram bij Afek tot vernietiging toe verslaan. Daarna zeide hij: Neem de pijlen. Toen hij ze genomen had, zeide hij tot de koning van Israel: Sla op de grond. Hij sloeg driemaal en hield toen op. En de man Gods werd toornig op hem en zeide: Gij hadt vijfmaal of zesmaal moeten slaan, dan hadt gij Aram verslagen tot vernietiging toe. Maar nu zult gij Aram driemaal verslaan. Daarna stierf Elisa en men begroef hem. Nu plachten de benden van de Moabieten bij het aanbreken van het jaar in het land te komen. Terwijl men eens bezig was iemand te begraven, zie, daar zagen zij een bende: toen wierpen zij de man in het graf van Elisa en liepen weg. En toen de man met het gebeente van Elisa in aanraking kwam, werd hij levend, en rees overeind op zijn voeten.

Elisa was ziek geworden. Toen Joas van Israel hoorde dat Elisa ziek was geworden, kwam hij tot hem een weende over hem. Hij gebruikte dezelfde woorden die Elisa tot Elia sprak (2 Koningen 2:12). De profeten Gods waren een veilige toevlucht voor de verwarde harten van de goddelozen. Joas besefte dat het einde van Elisa was gekomen en hij weent om hem. Elisa zegt Joas om pijlen en boog te halen en om een pijl naar het oosten te schieten. Deze stond symbool voor de overwinning op Aram bij Afek. Daarna zegt Elisa dat Joas met de pijlen op de grond moest slaan. Maar na driemaal slaan hield hij er al mee op. Elisa werd kwaad op Joas omdat hij meer had moeten slaan. Dan zou hij Aram helemaal hebben kunnen verslaan, maar nu slechts driemaal.

Elisa sterft en werd begraven. Een tijd later tijdens een inval van een bende Moabieten was men juist bezig iemand te begraven. Omdat ze de bende zagen aankomen, wierpen ze het lijk vlug in het graf van Elisa en liepen weg. Maar toen het lijk met het gebeente van Elisa in aanraking kwam, werd het terug levend. Dit wonder doet ons denken aan de doden die weer levend werden toen Jezus stierf (Matteus 27:51-53).

Joas verslaat Aram (2 Koningen 13:22-25)

Hazael, de koning van Aram, verdrukte Israel al de dagen van Joachaz. Maar de Here was hun genadig, erbarmde Zich over hen, en keerde Zich weer tot hen ter wille van zijn verbond met Abraham, Isaak en Jakob; Hij wilde hen niet verdelgen en had hen nog niet van voor zijn aangezicht verworpen. Nadat Hazael, de koning van Aram, gestorven was, werd zijn zoon Benhadad koning in zijn plaats. En Joas, de zoon van Joachaz, heroverde op Benhadad, de zoon van Hazael, de steden die deze op diens vader Joachaz in de oorlog veroverd had; Joas versloeg hem driemaal en heroverde de steden van Israel.

Zoals voorspeld door de profeet,  versloeg Joas Benhadad driemaal.

Vorige