Gemeente van Christus Houthalen Oost
Atalja werd koningin van Juda nadat zij al haar kleinzonen had laten
vermoorden. Maar Jehoseba, een zus van koning Achazja van Juda
verborg één van zijn zonen Joas terwijl Atalja zes jaren regeerde
over het land. Jehoseba’s man Jojada, een priester, nam de moed
bijeen en zalfde de zevenjarig Joas tot koning over Juda en doodde
Atalja. Hij richtte de harten van de Judeeërs terug naar God en
vernietigde de Baäl afgoderij.
Joas wordt koning over Juda
(2 Kronieken 24:1-3)
Joas was zeven jaar oud, toen hij koning werd, en hij regeerde
veertig jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Sibja; zij was uit
Berseba. “Joas deed wat recht is in de
ogen des Heren, zolang de priester Jojada leefde” 2 Kronieken
24:2. Jojada nu nam twee vrouwen voor hem, bij wie hij zonen en
dochters verwekte.
Joas was zeven jaar oud toen
hij koning van Juda werd en hij regeerde veertig jaar. Zijn moeder
was Sibja. Joas deed wat recht is in de ogen van God zolang de
priester Jojada leefde. "Alleen verdwenen de hoogten niet, nog
steeds slachtte en offerde het volk op de hoogten" 2 Koningen 12:3.
God verlangde dat Jeruzalem de centrale plaats van aanbidding zou
zijn en niet de hoogten die her en der waren verspreid doorheen het
land. Jojada was Joas’ onkel, maar omdat hij hem heeft opgevoed is
het niet onlogisch te zeggen dat Joas hem als een vader mocht
beschouwen. Jojada nam twee vrouwen voor Joas.
Het vernieuwen van de tempel Gods (2
Kronieken 24:4-14)
Daarna besloot Joas het huis des Heren te vernieuwen. Hij riep de
priesters en de Levieten bijeen en zeide tot hen: Trekt uit naar de
steden van Juda en verzamelt uit geheel Israel geld om het huis van
uw God elk jaar te herstellen. Zet spoed achter deze zaak. Maar de
Levieten deden het niet. Toen ontbood de koning de hoofdpriester
Jojada en zeide tot hem: Waarom hebt gij er niet op gelet, dat de
Levieten uit Juda en uit Jeruzalem de heffing van Mozes, de knecht
des Heren, bijeenbrachten, zoals de gemeente van Israel deed ten
behoeve van de tent der getuigenis?
Joas, onder invloed van zijn
onkel Jojada, besluit om de tempel te vernieuwen. Hij geeft daartoe
opdracht aan de priesters en de Levieten om uit geheel Israel geld
te verzamelen. Ze moesten het spoedig doen, maar om één of andere
reden waren in het drieëntwintigste jaar de bouwvallige gedeelten
nog niet hersteld (vgl 2 Koningen 12:4-8), misschien kwam er niet
genoeg geld binnen of was er weinig vertrouwen in het leiderschap
van Joas na een tijd van chaos onder Atalja. We worden niet verteld
waarom. Daarop vraagt Joas aan Jojada waarom hij er niet op had
toegezien dat ze hun opdracht uitvoerden.
“Want de zonen van de goddeloze Atalja
hebben in het huis Gods ingebroken en zelfs al de geheiligde
voorwerpen van het huis des Heren voor de Baals gebruikt” 2
Kronieken 24:7. Op bevel van de koning maakte men toen een kist,
zette die buiten bij de poort van het huis des Heren en liet in Juda
en in Jeruzalem omroepen, dat zij de Here de heffing moesten
brengen, die Mozes, de knecht Gods, aan Israel in de woestijn had
opgelegd.
Joas geeft aan dat het herstel
van de tempel nodig was omdat de zonen van Atalja in het huis van
God hebben ingebroken en al de geheiligde voorwerpen van de tempel
hebben gebruikt om de Baäl te aanbidden. Misschien is dit de reden
waarom God toeliet dat de zonen van Joram werden gedood door de
Arabieren (2 Kronieken 21:16-17). De koning gaf bevel om een kist
buiten bij de poort van de tempel te zetten. Vervolgens ging er een
bevel uit doorheen Juda om de Here een heffing te brengen zoals
Mozes Israel in de woestijn had geboden (Exodus 30:11-16).
Toen verheugden zich al de oversten en het gehele volk; zij brachten
geld bijeen en wierpen het in de kist, tot deze vol was. Telkens
wanneer de kist door de Levieten naar de ambtenaren van de koning
gebracht werd en dezen zagen, dat er veel geld in was, kwamen de
schrijver van de koning en de gevolmachtigde van de hogepriester en
ledigden de kist; dan nam men haar op en zette haar weer op haar
plaats. Zo deed men iedere keer, en zij verzamelden geld in
overvloed. De koning en Jojada gaven dit aan de opzichters over het
werk aan het huis des Heren; en dezen huurden steenhouwers en
timmerlieden om het huis des Heren te vernieuwen, en ook ijzersmeden
en kopersmeden om het huis des Heren te herstellen. Toen gingen de
werklieden aan de arbeid, en het herstellingswerk vorderde onder hun
handen: zij vernieuwden het huis Gods naar het oorspronkelijk bestek
en brachten het in goede staat. Toen zij klaar waren, brachten zij
de rest van het geld naar de koning en Jojada; deze maakte daarvan
allerlei voorwerpen voor het huis des Heren: gerei voor de dienst en
het offer, ook schalen, en ander gouden en zilveren gerei. “Zolang
Jojada leefde, bracht men voortdurend brandoffers in het huis des
Heren” 2 Kronieken 24:14.
Iedereen was blij met de maatregelen die
Joas nam en er werd genoeg geld ingezameld. De koning en Jojada
gaven het geld aan de bouwlieden die de tempel vernieuwden en
herstelden naar de oorspronkelijke staat (vgl 2 Koningen 12:9-16).
Met het overige geld maakten zij allerlei voorwerpen voor het huis
van de Here. Zolang Jojada leefde, bracht men voortdurend
brandoffers in Gods huis. Dit is de tweede keer dat we de woorden
'zolang Jojada leefde' tegenkomen.
De dood van Jojada en afval van Juda (2
Kronieken 24:15-22)
Jojada werd oud en van het leven verzadigd, en stierf. Hij was, toen
hij stierf, honderd dertig jaar oud. Men begroef hem in de stad
Davids bij de koningen, want hij had gedaan wat goed was in Israel,
zowel jegens God als jegens zijn huis. Maar na de dood van Jojada
kwamen de oversten van Juda en bogen zich voor de koning neer; toen
luisterde de koning naar hen.” Zij
verlieten het huis van de Here, de God hunner vaderen, en dienden de
gewijde palen en de afgodsbeelden, zodat er toorn kwam over Juda en
Jeruzalem wegens deze schuld van hen” 2 Kronieken 24:18.
Jojada stierf op de gezegende
leeftijd van honderd dertig jaar, hij was van het leven verzadigd.
Hij werd bij de koningen begraven omdat wat hij gedaan had goed was
voor het volk, alsook voor de Here. In Genesis werden de mensen oud,
maar buiten Genesis worden we enkel verteld dat
Mozes 120 jaar is geworden,
Aaron was ouder dan Mozes, Jozua
is 110 jaar geworden en Job 140 jaar. De vijfde is dus deze Jojada
die 130 jaar is geworden. Maar na Jojada’s dood verlieten de koning
en de oversten van Juda het huis van God en dienden de gewijde palen
en afgodsbeelden. Door hun schuld kwam Gods toorn over Juda.
Het gebeurt wel vaker dat wanneer een goed voorbeeld wegvalt, dat de
naasten of bekenden zich dan afkeren van het goede voorbeeld. Maar
hoe triest is het om te zien dat het goede zo vlug wordt
achtergelaten. Joas luisterde naar de verkeerde mensen na de dood
van zijn vader Jojada. Dat leert ons dat we als mensen onze eigen
overtuiging moeten hebben. We moeten niet geloven omdat anderen het
ook doen, we moeten bereid zijn om God te volgen ook al staan we
alleen. Dat betekent dat we ons niet moeten inlaten met de verkeerde
mensen.
“En de Here zond onder hen profeten om
hen tot Zich te doen terugkeren; hoewel dezen hen ernstig
waarschuwden, luisterden zij niet” 2 Kronieken 24:19. Toen
vervulde de Geest Gods Zekarja, de zoon van de priester Jojada, en
hij ging tegenover het volk staan en zeide tot hen: Zo zegt God:
waarom overtreedt gij de geboden des Heren en wilt gij niet
voorspoedig zijn? Omdat gij de Here verlaten hebt, heeft Hij u
verlaten. Maar zij maakten een samenzwering tegen hem en stenigden
hem op bevel van de koning in de voorhof van het huis des Heren.
Koning Joas hield de trouwe hulp, die zijn vader Jojada hem betoond
had, niet in gedachtenis, maar doodde zijn zoon. En, toen deze
stierf, zeide hij: De Here zie het en neme wraak!
Deze dingen waren God niet
ontgaan en Hij zond profeten tot hen om Zijn volk tot Zich te doen
terugkeren. Maar ze luisterden niet naar hun ernstige
waarschuwingen. Toen sprak God door Zekarja tot het volk en vraagt
hen waarom ze Zijn gebod overtreden. God vraagt hen waarom ze niet
voorspoedig wilden zijn! Omdat zij ervoor gekozen hadden om God te
verlaten, heeft Hij hen verlaten. Maar het volk had geen boodschap
aan God Woord en ze stenigden Zekarja op bevel van de koning in de
voorhof van de tempel. Joas, die zijn leven te danken had aan Jojada,
vond het niet nodig om dankbaarheid te tonen, maar doodde Jojada’s
zoon. Joas en Zekarja waren als broers voor elkaar.
In ons leven kennen we ook mensen die ons teleurstellen, mensen van
wie we hoge verwachtingen hadden. Ze toonden liefde en goede
vruchten in hun leven en we konden zien hoe ze groeiden en dan
plotseling keerden zij zich af van de rechte weg. Dit moet ons niet
bevreemden, we zagen eerder al hoe Salomo en Asa goed begonnen en
slecht eindigden en nu Joas. Het blijft een grote teleurstelling
wanneer we deze dingen lezen en zien in ons eigen leven.
Hazael, koning van Aram
straft Juda (2 Kronieken 24:23-27)
Bij de wisseling des jaars trok het leger van Aram tegen hem op. Zij
drongen door tot Juda en Jeruzalem en verdelgden alle volksoversten
onder het volk en zonden de gehele buit aan de koning van Damascus.
Hoewel het leger van Aram met een gering aantal mannen kwam, gaf de
Here toch een zeer talrijk leger in hun macht, omdat de Judeeers de
Here, de God hunner vaderen, hadden verlaten. En zij voltrokken aan
Joas strafgerichten. En toen zij van hem weggetrokken waren (zij
lieten hem namelijk in een ernstige ziekte achter) maakten zijn
dienaren een samenzwering tegen hem wegens het bloed van de zoon van
de priester Jojada; zij sloegen hem op zijn bed dood en hij stierf.
Men begroef hem in de stad Davids, maar niet in de graven der
koningen. Dezen nu zijn het, die tegen hem hebben samengezworen:
Zabad, de zoon van Simat, de Ammonitische, en Jozabad, de zoon van
Simrit, de Moabitische. Over zijn zonen, over de talrijke
Godsspraken tegen hem en over de grondlegging van het huis Gods is
geschreven in de Uitlegging van het boek der koningen. Zijn zoon
Amasja werd koning in zijn plaats.
Als gevolg van hun
goddeloosheid trok het leger van Aram tegen Joas op en drongen door
tot Jeruzalem . "Toen trok Hazaël, de koning van Aram, op, streed
tegen Gat en nam het in. Toen Hazaël aanstalten maakte om tegen
Jeruzalem op te trekken, nam Joas, de koning van Juda, al de heilige
gaven die Josafat, Joram en Achazja, zijn vaderen, koningen van
Juda, geheiligd hadden, alsmede de door hem zelf geheiligde gaven en
al het goud dat zich in de schatkamers van het huis des HEREN en van
het koninklijk paleis bevond, en zond het aan Hazaël, de koning van
Aram. Toen trok deze weg van Jeruzalem" 2 Koningen 12:17-18. Ze
verdelgden alle oversten en plunderden het land. Het leger van Aram
was helemaal niet groot, maar God gaf het talrijke Judese leger in
hun macht omdat zij God hadden verlaten. Hazael was de uitvoerder
van Gods straf. Het maakt niet uit hoe groot en sterk Joas leger was
en hoe klein en zwak Hazaels leger was, God geeft en neemt de
overwinning. Na hun plundering bleef Joas ernstig ziek acter waarop
zijn dienaren hem doodden vanwege het bloed van Zekarja.