Gemeente van Christus Houthalen Oost
Elisa deed de verloren bijl van de profeet terug bovendrijven.
Daarna toonde hij genade over de benden van Aram die hem
wilden gevangen nemen. Toen enige tijd later de koning van Aram
Samaria belegerde, kwam er een grote hongersnood in de stad waardoor
alles extreem duur werd. De koning van Israel gaf Elisa de schuld en
wilde hem doden. Maar Elisa zei dat de volgende dag alles weer
normaal zou zijn. En inderdaad, door Gods toedoen was het leger van
Aram gevlucht en de buit van het vijandige leger veroorzaakte
overvloed in de stad.
De Sunammitische krijgt haar land terug
(2 Koningen 8:1-7)
“Elisa had gesproken tot de vrouw wier
zoon hij weer levend gemaakt had: Maak u gereed en ga heen, gij met
uw gezin, en vertoef in den vreemde, waar gij maar kunt, want de
Here heeft een hongersnood opgeroepen. (En deze is inderdaad over
het land gekomen, zeven jaren lang)” 2 Koningen 8:1. Toen
maakte die vrouw zich gereed en deed naar het woord van de man Gods;
zij ging heen, zij met haar gezin, en vertoefde als vreemdeling in
het land der Filistijnen, zeven jaren lang. Aan het eind van die
zeven jaren keerde de vrouw terug uit het land der Filistijnen, en
ging de hulp van de koning inroepen met het oog op haar huis en haar
akker. De koning was juist in gesprek met Gechazi, de knecht van de
man Gods, en had gezegd: Vertel mij toch al de grote daden die Elisa
verricht heeft. Terwijl hij bezig was de koning te vertellen, dat
deze een dode levend had gemaakt, riep daar juist de vrouw wier zoon
hij levend had gemaakt, de hulp in van de koning met het oog op haar
huis en haar akker. Toen zeide Gechazi: Mijn heer de koning, dit is
de vrouw en dit is haar zoon, die Elisa levend gemaakt heeft. De
koning ondervroeg daarop de vrouw en zij vertelde het hem; toen gaf
de koning haar een hoveling mee en zeide: Zorg, dat al wat haar
toebehoort teruggegeven wordt, benevens de gehele opbrengst van de
akker sedert de dag waarop zij het land verliet tot nu toe.
De Sunammitische had eerder al laten zien dat zij een vrouw van
groot geloof was, die handelde en vertrouwde op het Woord van de
Here! Zo had zij ook nu geluisterd naar Gods Woord dat zij moest
weggaan uit het land omdat God een hongersnood over het land zou
brengen. Deze was er ook inderdaad gekomen zoals we eerder zagen in
2 Koningen 4:38. Het feit dat haar man in dit verhaal niet wordt
vermeld, doet ons vermoeden dat ze inmiddels weduwe was geworden.
Dat zou betekenen dat de hongersnood extra zwaar voor haar zou zijn
geweest. Toen de zeven jaar voorbij waren, keerde ze terug naar huis
en riep ze de hulp van de koning in om haar huis en akker terug te
krijgen. In tijden van goddeloosheid, zoals in Israel nu het geval
was, werd het recht van de weduwe vaak met de voeten getreden (vgl
Jesaja 10:1-2). Jezus veroordeelde dit gedrag bij de Farizeeën. Zij
aten de huizen van de weduwen op, door hun lange gebeden wekten zij
de indruk dat weduwen hen konden vertrouwen omdat ze zogezegd niet
hebzuchtig waren en enkel begaan waren met het lot van de weduwe. Zo
konden zij bezittingen van weduwen hun eigen maken (Matteus 23:14).
We kunnen ons dus inbeelden in welke moeilijke situatie de
Sunammitische zich bevond.
De koning was in gesprek met Gechazi over de grote daden van Elisa,
en hij hoorde net hoe Elisa de zoon van de Sunammitische weer tot
leven had gebracht. Blijkbaar was de koning zo nieuwsgierig naar het
leven van Elisa dat hij zich zelfs tot een melaatse Gechazi wendde (vgl
2 Koningen 7:8; Matteus 8:2; Lukas 17:12). De koning laat hierna de
vrouw zelf getuigen van deze dingen en geeft dan de opdracht om
alles wat haar toebehoort terug te geven, alsook de hele opbrengst
van de akker sinds de tijd dat ze was weggegaan.
Het was geen toeval dat deze gebeurtenissen samenvielen. God
bewerkte dat haar geloof werd gezegend! Waarom werd deze weduwe
gespaard voor de hongersnood en andere gelovigen niet? Het valt op
dat God niet elke gelovige op dezelfde wijze helpt. Waarom moest
b.v.b. Jakobus sterven door Herodes (Handelingen 12:1-2), terwijl
Petrus en de andere apostelen op dat moment nog mochten blijven
leven.
Elisa weent over Israel (2 Koningen
8:7-15)
Elisa kwam naar Damascus, terwijl Benhadad, de koning van Aram,
ziek lag. Toen hem meegedeeld was: De man Gods is hierheen gekomen,
zeide de koning tot Hazael: Voer een geschenk met u, ga de man Gods
tegemoet en raadpleeg door hem de Here aldus: zal ik van deze ziekte
herstellen? Toen ging Hazael hem tegemoet en voerde een geschenk met
zich mee, allerlei kostbaarheden uit Damascus, een last van veertig
kamelen; hij kwam voor hem staan en zeide: Uw zoon Benhadad, de
koning van Aram, heeft mij tot u gezonden met de vraag: zal ik van
deze ziekte herstellen? En Elisa zeide tot hem: Ga, zeg hem: gij
zult zeker herstellen. Maar de Here heeft mij getoond, dat hij zeker
zal sterven.
We zien Elisa in Damascus
komen. Dat is eerder vreemd, gezien Damascus de
hoofdstad van de vijand was. Het was de koning van Aram die
Elisa wilde gevangen nemen (2 Koningen 6:12) en die Samaria een tijd
later belegerde (2 Koningen 6:24). En nu begeeft Elisa zich in het
hol van de leeuw. Wilde
hij misschien Naäman versterken in zijn geloof (2 Koningen 5:15-17)?
Wat we zeker weten is dat hij als opvolger van Elia van God een
opdracht had gekregen (1 Koningen 19:15-17).
Benhadad lag zwaar ziek in bed toen hem verteld werd dat Elisa in de
stad was. Blijkbaar waren zijn gevoelens tegenover Elisa milder
geworden. Daar waar hij hem eerder wilde laten gevangennemen, geeft
hij nu de opdracht om Elisa tegemoet te gaan met geschenken, hij
wilde blijkbaar de waarheid weten. De koning wilde weten van Elisa
als hij zou herstellen van zijn ziekte en zendt Hazael tot hem. Er
zijn momenten waarin ongelovigen graag de waarheid willen weten en
zich dan keren tot Gods kinderen voor raad. Maar ze hebben helemaal
niet de intentie om zich tot God te bekeren en Hem te dienen. Ze
willen God alleen gebruiken om hun tijdelijke crisis op te lossen.
Elisa bevestigt hem dat hij zal herstellen, maar tegelijk laat hij
ook weten dat hij zeker zal sterven. Hoe kan dat? Wel, de ziekte van
Benhadad was niet dodelijk, maar hij had een veel groter probleem
dat zijn dood zou betekenen.
“En
de man Gods zette een strak gelaat en hield het onbewogen tot
verlegen wordens toe; daarop barstte hij in wenen uit. En Hazael
zeide: Waarom weent mijn heer? En hij zeide: Omdat ik weet, wat voor
kwaad gij de Israelieten zult aandoen: hun vestingen zult gij met
vuur verbranden, hun jonge mannen zult gij met het zwaard doden, hun
zuigelingen zult gij verpletteren en hun zwangere vrouwen zult gij
openrijten” 2 Koningen 8:11-12. Toen zeide Hazael: Maar wat
is uw knecht, die hond: dat hij zo iets groots zou doen? En Elisa
zeide: De Here heeft mij getoond, dat gij koning over Aram zult
zijn. Toen ging hij van Elisa weg en kwam bij zijn heer; deze vroeg
hem: Wat heeft Elisa tot u gezegd? En hij zeide: Hij heeft tot mij
gezegd: Gij zult zeker herstellen. De volgende dag echter nam hij
een deken, doopte die in water en spreidde die over zijn gelaat,
zodat hij stierf. En Hazael werd koning in zijn plaats.
Hoewel het niet heel duidelijk is, lijkt het erop dat Elisa een
strak gelaat opzette en dat hij Hazael bleef aankijken totdat deze
beschaamd werd. Elisa wist nameijk wat Hazael zou gaan doen, en laat
Hazael weten dat hij het weet. Daarop barst Elisa in tranen uit
omdat hij ook weet wat Hazael zal doen met de Israelieten. Wanneer
Hazael aan Elisa vraagt waarom hij weent, vertelt hij het hem. Elisa
wist welk kwaad hij Israel zou gaan aandoen. Hij zou de steden
platbranden, de jonge mannen doden, de babies verpletteren en de
zwangere vrouwen openrijten. Wanneer we deze dingen lezen dan worden
we er stil van, maar besef dat er niet zoiets bestaat als een oorlog
zonder slachtoffers. Oorlog is altijd wreed. God gebruikte Hazaels
wreedheid om de goddeloosheid
en opstandigheid van Israel te straffen.
Hazael vraagt Elisa wie hij zelf is dat hij zo iets groots zou
kunnen verwezenlijken. Elisa vertelt hem dat hij weet dat hij koning
over Aram zou worden. Toen ging Hazael terug naar Benhadad en
vertelde hem dat hij zou herstellen van zijn ziekte. Maar de
volgende dag nam Hazael een deken en stikte Benhadad. Zo werd Hazael
koning in zijn plaats.
Wat we van deze gebeurtenissen moeten leren is dat God alles onder
Zijn controle heeft, we hebben dus geen reden om te panikeren. We
kunnen vertrouwen op Gods Woord (Galaten 5:19-21). De gevolgen van
zonde zijn vreselijk, we moeten dus voorzichtig zijn (Spreuken
13:15). Onze harten moeten meevoelen met de omstandigheden. Elisa
was niet blij met ondergang van Israel, hij was bedroefd.