Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Lessen van de splitsing van Israel (19) / 2 Koningen 8:1-15

Elisa deed de verloren bijl van de profeet terug bovendrijven.  Daarna toonde hij genade over de benden van Aram die hem wilden gevangen nemen. Toen enige tijd later de koning van Aram Samaria belegerde, kwam er een grote hongersnood in de stad waardoor alles extreem duur werd. De koning van Israel gaf Elisa de schuld en wilde hem doden. Maar Elisa zei dat de volgende dag alles weer normaal zou zijn. En inderdaad, door Gods toedoen was het leger van Aram gevlucht en de buit van het vijandige leger veroorzaakte overvloed in de stad.

De Sunammitische krijgt haar land terug (2 Koningen 8:1-7)

Elisa had gesproken tot de vrouw wier zoon hij weer levend gemaakt had: Maak u gereed en ga heen, gij met uw gezin, en vertoef in den vreemde, waar gij maar kunt, want de Here heeft een hongersnood opgeroepen. (En deze is inderdaad over het land gekomen, zeven jaren lang)” 2 Koningen 8:1. Toen maakte die vrouw zich gereed en deed naar het woord van de man Gods; zij ging heen, zij met haar gezin, en vertoefde als vreemdeling in het land der Filistijnen, zeven jaren lang. Aan het eind van die zeven jaren keerde de vrouw terug uit het land der Filistijnen, en ging de hulp van de koning inroepen met het oog op haar huis en haar akker. De koning was juist in gesprek met Gechazi, de knecht van de man Gods, en had gezegd: Vertel mij toch al de grote daden die Elisa verricht heeft. Terwijl hij bezig was de koning te vertellen, dat deze een dode levend had gemaakt, riep daar juist de vrouw wier zoon hij levend had gemaakt, de hulp in van de koning met het oog op haar huis en haar akker. Toen zeide Gechazi: Mijn heer de koning, dit is de vrouw en dit is haar zoon, die Elisa levend gemaakt heeft. De koning ondervroeg daarop de vrouw en zij vertelde het hem; toen gaf de koning haar een hoveling mee en zeide: Zorg, dat al wat haar toebehoort teruggegeven wordt, benevens de gehele opbrengst van de akker sedert de dag waarop zij het land verliet tot nu toe.

De Sunammitische had eerder al laten zien dat zij een vrouw van groot geloof was, die handelde en vertrouwde op het Woord van de Here! Zo had zij ook nu geluisterd naar Gods Woord dat zij moest weggaan uit het land omdat God een hongersnood over het land zou brengen. Deze was er ook inderdaad gekomen zoals we eerder zagen in 2 Koningen 4:38. Het feit dat haar man in dit verhaal niet wordt vermeld, doet ons vermoeden dat ze inmiddels weduwe was geworden. Dat zou betekenen dat de hongersnood extra zwaar voor haar zou zijn geweest. Toen de zeven jaar voorbij waren, keerde ze terug naar huis en riep ze de hulp van de koning in om haar huis en akker terug te krijgen. In tijden van goddeloosheid, zoals in Israel nu het geval was, werd het recht van de weduwe vaak met de voeten getreden (vgl Jesaja 10:1-2). Jezus veroordeelde dit gedrag bij de Farizeeën. Zij aten de huizen van de weduwen op, door hun lange gebeden wekten zij de indruk dat weduwen hen konden vertrouwen omdat ze zogezegd niet hebzuchtig waren en enkel begaan waren met het lot van de weduwe. Zo konden zij bezittingen van weduwen hun eigen maken (Matteus 23:14). We kunnen ons dus inbeelden in welke moeilijke situatie de Sunammitische zich bevond.

De koning was in gesprek met Gechazi over de grote daden van Elisa, en hij hoorde net hoe Elisa de zoon van de Sunammitische weer tot leven had gebracht. Blijkbaar was de koning zo nieuwsgierig naar het leven van Elisa dat hij zich zelfs tot een melaatse Gechazi wendde (vgl 2 Koningen 7:8; Matteus 8:2; Lukas 17:12). De koning laat hierna de vrouw zelf getuigen van deze dingen en geeft dan de opdracht om alles wat haar toebehoort terug te geven, alsook de hele opbrengst van de akker sinds de tijd dat ze was weggegaan.

Het was geen toeval dat deze gebeurtenissen samenvielen. God bewerkte dat haar geloof werd gezegend! Waarom werd deze weduwe gespaard voor de hongersnood en andere gelovigen niet? Het valt op dat God niet elke gelovige op dezelfde wijze helpt. Waarom moest b.v.b. Jakobus sterven door Herodes (Handelingen 12:1-2), terwijl Petrus en de andere apostelen op dat moment nog mochten blijven leven.
 
Elisa weent over Israel (2 Koningen 8:7-15)

Elisa kwam naar Damascus, terwijl Benhadad, de koning van Aram, ziek lag. Toen hem meegedeeld was: De man Gods is hierheen gekomen, zeide de koning tot Hazael: Voer een geschenk met u, ga de man Gods tegemoet en raadpleeg door hem de Here aldus: zal ik van deze ziekte herstellen? Toen ging Hazael hem tegemoet en voerde een geschenk met zich mee, allerlei kostbaarheden uit Damascus, een last van veertig kamelen; hij kwam voor hem staan en zeide: Uw zoon Benhadad, de koning van Aram, heeft mij tot u gezonden met de vraag: zal ik van deze ziekte herstellen? En Elisa zeide tot hem: Ga, zeg hem: gij zult zeker herstellen. Maar de Here heeft mij getoond, dat hij zeker zal sterven.

We zien Elisa in Damascus komen. Dat is eerder vreemd, gezien Damascus de  hoofdstad van de vijand was. Het was de koning van Aram die Elisa wilde gevangen nemen (2 Koningen 6:12) en die Samaria een tijd later belegerde (2 Koningen 6:24). En nu begeeft Elisa zich in het hol van de leeuw. Wilde hij misschien Naäman versterken in zijn geloof (2 Koningen 5:15-17)? Wat we zeker weten is dat hij als opvolger van Elia van God een opdracht had gekregen (1 Koningen 19:15-17).

Benhadad lag zwaar ziek in bed toen hem verteld werd dat Elisa in de stad was. Blijkbaar waren zijn gevoelens tegenover Elisa milder geworden. Daar waar hij hem eerder wilde laten gevangennemen, geeft hij nu de opdracht om Elisa tegemoet te gaan met geschenken, hij wilde blijkbaar de waarheid weten. De koning wilde weten van Elisa als hij zou herstellen van zijn ziekte en zendt Hazael tot hem. Er zijn momenten waarin ongelovigen graag de waarheid willen weten en zich dan keren tot Gods kinderen voor raad. Maar ze hebben helemaal niet de intentie om zich tot God te bekeren en Hem te dienen. Ze willen God alleen gebruiken om hun tijdelijke crisis op te lossen.

Elisa bevestigt hem dat hij zal herstellen, maar tegelijk laat hij ook weten dat hij zeker zal sterven. Hoe kan dat? Wel, de ziekte van Benhadad was niet dodelijk, maar hij had een veel groter probleem dat zijn dood zou betekenen.


 En de man Gods zette een strak gelaat en hield het onbewogen tot verlegen wordens toe; daarop barstte hij in wenen uit. En Hazael zeide: Waarom weent mijn heer? En hij zeide: Omdat ik weet, wat voor kwaad gij de Israelieten zult aandoen: hun vestingen zult gij met vuur verbranden, hun jonge mannen zult gij met het zwaard doden, hun zuigelingen zult gij verpletteren en hun zwangere vrouwen zult gij openrijten” 2 Koningen 8:11-12. Toen zeide Hazael: Maar wat is uw knecht, die hond: dat hij zo iets groots zou doen? En Elisa zeide: De Here heeft mij getoond, dat gij koning over Aram zult zijn. Toen ging hij van Elisa weg en kwam bij zijn heer; deze vroeg hem: Wat heeft Elisa tot u gezegd? En hij zeide: Hij heeft tot mij gezegd: Gij zult zeker herstellen. De volgende dag echter nam hij een deken, doopte die in water en spreidde die over zijn gelaat, zodat hij stierf. En Hazael werd koning in zijn plaats.

Hoewel het niet heel duidelijk is, lijkt het erop dat Elisa een strak gelaat opzette en dat hij Hazael bleef aankijken totdat deze beschaamd werd. Elisa wist nameijk wat Hazael zou gaan doen, en laat Hazael weten dat hij het weet. Daarop barst Elisa in tranen uit omdat hij ook weet wat Hazael zal doen met de Israelieten. Wanneer Hazael aan Elisa vraagt waarom hij weent, vertelt hij het hem. Elisa wist welk kwaad hij Israel zou gaan aandoen. Hij zou de steden platbranden, de jonge mannen doden, de babies verpletteren en de zwangere vrouwen openrijten. Wanneer we deze dingen lezen dan worden we er stil van, maar besef dat er niet zoiets bestaat als een oorlog zonder slachtoffers. Oorlog is altijd wreed. God gebruikte Hazaels wreedheid om de goddeloosheid  en opstandigheid van Israel te straffen.

Hazael vraagt Elisa wie hij zelf is dat hij zo iets groots zou kunnen verwezenlijken. Elisa vertelt hem dat hij weet dat hij koning over Aram zou worden. Toen ging Hazael terug naar Benhadad en vertelde hem dat hij zou herstellen van zijn ziekte. Maar de volgende dag nam Hazael een deken en stikte Benhadad. Zo werd Hazael koning in zijn plaats.

Wat we van deze gebeurtenissen moeten leren is dat God alles onder Zijn controle heeft, we hebben dus geen reden om te panikeren. We kunnen vertrouwen op Gods Woord (Galaten 5:19-21). De gevolgen van zonde zijn vreselijk, we moeten dus voorzichtig zijn (Spreuken 13:15). Onze harten moeten meevoelen met de omstandigheden. Elisa was niet blij met ondergang van Israel, hij was bedroefd.


Vorige