Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Lessen van de splitsing van Israel (16) / 2 Koningen 4:1-37

Elia werd in een storm opgenomen in de hemel en Elisa werd door God aangesteld om het werk van Elia verder te zetten. De vijftig profeten die van op een afstand stonden te kijken, geloofden niet dat Elia in de hemel was opgenomen en wilden hem zoeken. Ze negeren het woord van Elisa en gaan tevergeefs op zoek. Dan begint Elisa aan zijn bediening. We zien hem het water te Jericho gezond maken en de jongelingen te Betel vervloeken.

De olie van de weduwe (2 Koningen 4:1-7)

Een van de vrouwen der profeten riep tot Elisa om hulp en zeide: Uw knecht, mijn man, is gestorven, en gij weet zelf, dat uw knecht de Here vreesde. En nu is de schuldeiser gekomen om mijn beide kinderen als slaven voor zich weg te halen. En Elisa vroeg haar: Wat kan ik voor u doen? Vertel mij, wat gij in uw huis hebt. En zij antwoordde: Uw dienstmaagd heeft niets in huis behalve een kruikje olie. “Toen zeide hij: Ga heen, vraag buitenshuis vaten van al uw buren, ledige vaten; laat het er niet weinige zijn. Ga dan naar binnen, sluit de deur toe achter u en uw zonen en giet in al die vaten; en wat vol is, moet ge laten wegzetten” 2 Koningen 4:3-4. Zij ging van hem weg, sloot de deur achter zich en haar zonen toe; dezen plaatsten steeds de vaten bij haar en zij goot steeds door. Toen de vaten vol waren, zeide zij tot haar zoon: Breng mij nog een vat. Maar hij zeide tot haar: Er is geen vat meer. Toen hield de olie op te stromen. Zij ging het de man Gods vertellen, en deze zeide: Ga heen, verkoop de olie en betaal uw schuld, en leef met uw zonen van het overige.

Deze weduwe zat in een benarde situatie. Haar man was gestorven en schuldeisers stonden aan de deur om haar kinderen als slaven mee te nemen. Elisa vraagt wat zij nog in huis heeft en dat was slechts een kruikje olie. Elisa geeft haar de opdracht om zoveel mogelijk lege vaten bijeen te verzamelen, in haar huis te gaan en de vaten vol te gieten. Ze deed naar het woord des Heren en al de vaten werden gevuld met olie. Toen ze terug bij Elisa kwam gaf deze de opdracht om de olie te verkopen en de schulden te betalen. Wat er overbleef diende om te leven.

Stel u voor dat deze weduwe iemand was die het woord van God niet geloofde, zou zij dan gezegend zijn geweest? Stel u voor dat ze maar enkele vaten bijeen had verzameld omdat ze niet echt vertrouwen had in het woord van God, hoe groot zou haar zegen dan zijn geweest? Stel u voor dat zij nog meer vaten bijeen had verzameld, zouden deze dan ook zijn gevuld?De zegen van God werd direct gekoppeld aan haar geloof en gehoorzaamheid. God geeft de mens naargelang het vertrouwen dat de mens in Hem heeft. Probeer u in te beelden dat de vrouw al die kruiken begon te verzamelen en dan in haar huis zat met al die lege kruiken. En als ze dan eenmaal begon te gieten, hoe ze meer en meer werd verblijd dat er olie bleef stromen totdat er geen lege potten meer waren. Hoe onlogisch en onbegrijpelijk het gebod voor haar ook mocht zijn geweest, zij vreesde de Here en werd ervoor beloond. God is vrijgevig (Matteus 6:33).

Weduwen en wezen zijn kwetsbaar in de maatschappij en het is Gods wil dat er naar hen wordt omgezien (Jakobus 1:27; Psalm 68:5). God bewerkt dat zij die Hem vrezen hun schuldenaars kunnen betalen (Romeinen 13:7).


De Sunnamitische en haar zoon (2 Koningen 4:8-37)

Op zekere dag begaf Elisa zich naar Sunem. Daar woonde een welgestelde vrouw, die bij hem aandrong, dat hij zou blijven eten. En zo vaak hij op zijn doorreis daar kwam, ging hij erheen om te eten. En zij zeide tot haar man: Zie toch, ik weet, dat het een heilige man Gods is, die altijd bij ons aankomt. Laat ons dan nu een kleine gemetselde bovenkamer maken, en daar voor hem een bed, een tafel, een stoel en een kandelaar plaatsen, opdat hij, wanneer hij bij ons komt, daar zijn intrek kan nemen. Op zekere dag kwam hij daar; hij nam zijn intrek in de bovenkamer en legde zich daar te ruste.

Deze  vrouw leefde in een goddeloos land, en werd omgeven met afgoderij, maar was iemand wiens geloof groot was. Ze toonde gastvrijheid aan hen die zich inzetten voor de verkondigers van het woord Gods (vgl 3 Johannes 1:5-7). Het getuigt dat zij graag luisteren naar de woorden die deze mannen Gods verkondigen. Het is niet moeilijk in te beelden hoe Elisa bij hen aan tafel zit en vertelt over wat God allemaal in zijn leven had gedaan en wat hij met Elia had meegemaakt. Hoewel deze vrouw niet kon doen wat Elisa deed, gebruikte zij haar leven en omstandigheden om God op deze wijze te dienen. Zij stelde voor aan haar man om een bovenkamer in te richten voor Elisa. De apostel Petrus leert ons:“Weest gastvrij jegens elkander, zonder morren” 1 Petrus 4:9 (vgl Hebreeën 13:2; Genesis 18:1-8). Gastvrijheid zegt: ‘wat ik heb, veel of weinig, gebruik ik om anderen te dienen’.

Vervolgens zeide hij tot zijn knecht Gechazi: Roep deze Sunamitische. Toen hij haar geroepen had, bleef zij voor hem staan. En hij zeide tot Gechazi: Zeg tot haar: zie, gij hebt u voor ons al deze moeite getroost; wat kan er nu voor u gedaan worden? Is er iets waarover ik voor u tot de koning of tot de legeroverste kan spreken? Maar zij antwoordde: Ik woon te midden van mijn familie. En Elisa zeide: Maar wat kan er dan voor haar gedaan worden? Gechazi zeide: Zij heeft helaas geen zoon, en haar man is oud. Daarop zeide hij: Roep haar. En hij riep haar en zij kwam in de ingang staan. Toen zeide hij: Op deze zelfde tijd over een jaar zult gij een zoon omhelzen. Maar zij zeide: Och neen, mijn heer, gij man Gods, spiegel uw dienstmaagd niets voor.

God gebruikte Elisa om de gastvrijheid van deze vrouw te belonen (vgl Matteus 10:40-42). Het is niet duidelijk waarom Elisa eerst niet direct tot haar spreekt, maar via zijn knecht. Was het een gebruik van die tijd? Is het omdat hij op zijn slaapkamer was?Hoe dan ook, het is zeer dom om als man alleen met een vrouw te studeren of praten over Gods Woord. Grote goddeloosheid is reeds voortgekomen doordat predikers dachten dat zij ‘sterk’ genoeg waren om alleen met een vrouw te kunnen praten over geestelijke onderwerpen. Niemand met voldoende verstand zal zich bewust in zo een toestand brengen.

Elisa geeft blijk aan de vrouw dat haar grote moeite niet verborgen was gebleven. Hij wilde haar bedanken voor haar gastvrijheid. Ondankbaarheid is een kenmerk van goddeloosheid (2 Timoteus 3:2). Als mensen willen weten wat dankbaarheid is dan moeten ze dat niet in een woordenboek gaan opzoeken, maar het moet zichtbaar zijn in ons leven. Elisa zei dat de vrouw een zoon zou krijgen. Wat een mooi geschenk voor een jonge vrouw die geen kinderen kon krijgen omdat haar man al wat ouder was. Toch was zij tevreden met het leven dat ze leefde, ze had genoegen genomen met het leven dat God haar had toebedeeld. Te weten dat kinderen in die tijd een waarborg waren om een rustige oude dag tegemoet te gaan. Toch was ze tevreden met haar familie en haar huishouden. Wat een mooie vrouw! Vandaag de dag zijn er zovelen die niet meer tevreden zijn met wat ze hebben, ze willen altijd maar hogere dingen zoeken. Maar wat ze vinden is onrust, echtscheiding en verdriet.

En de vrouw werd zwanger en baarde een zoon op dezelfde tijd een jaar later, zoals Elisa tot haar gesproken had. Toen de knaap groot geworden was, ging hij op zekere dag naar zijn vader, bij de maaiers. En hij zeide tot zijn vader: Mijn hoofd, mijn hoofd! Toen zeide deze tot een knecht: Draag hem naar zijn moeder. Hij droeg hem weg en bracht hem naar zijn moeder; en hij zat op haar knieen tot aan de middag; toen stierf hij. Zij ging naar boven, legde hem op het bed van de man Gods en sloot de toegang tot hem af. Daarop ging zij naar buiten, riep haar man en zeide: Zend mij een van de knechten met een ezelin; ik wil mij naar de man Gods spoeden en dan terugkomen. En hij vroeg: Waarom wilt gij vandaag naar hem toegaan? Het is immers geen nieuwe maan of sabbat. Maar zij antwoordde: Wees maar gerust. Toen zij de ezelin gezadeld had, zeide zij tot haar knecht: Drijf ze steeds aan en laat mij zonder ophouden doorrijden, behalve wanneer ik het u zeg. Zo ging zij op weg en kwam bij de man Gods op de berg Karmel. Zodra de man Gods haar op enige afstand zag, zeide hij tot zijn knecht Gechazi: Zie, daar is de Sunamitische. Snel haar dadelijk tegemoet en zeg tot haar: Is het wel met u, met uw man en met het kind? En zij zeide: Alles wel.

Het kind wordt geboren en toen het groot geworden was stierf hij op de schoot van zijn moeder door een aandoening aan zijn hoofd. Hoe moeilijk moet het niet voor haar zijn geweest om haar zoon zo zien te lijden. Maar in plaats van te wanhopen, vertrouwt ze op Gods kracht. Ze besloot om naar Elisa te gaan voor hulp. Het is niet ondenkbaar dat ze van Elisa had gehoord hoe Elia de weduwe in Sarefat had geholpen met haar overleden zoon (1 Koningen17:7-24). De man vroeg zich af waarom ze dat wilde doen maar zij stelde hem gerust. Zij had vertrouwen in God! Wij zeggen soms ook wel eens tegen mensen ‘het komt goed’. Nieuwe maan en sabbat waren godsdienstige hoogdagen (Exodus 20:8-11; Numeri 29:6; Nehemia 10:33). Bij Elisa aangekomen vertelde ze haar probleem niet aan Gechazi de knecht.

Toen zij echter bij de man Gods op de berg gekomen was, greep zij zijn voeten; Gechazi trad nader om haar terug te stoten, maar de man Gods zeide: Laat af van haar, want haar ziel is bitter bedroefd, doch de Here heeft het voor mij verborgen gehouden en het mij niet meegedeeld. Toen zeide zij: Heb ik soms mijn heer om een zoon gevraagd? Heb ik niet gezegd: Gij moet mij niet misleiden? Hij zeide tot Gechazi: Omgord uw lendenen, neem mijn staf in uw hand en ga op weg. Wanneer gij iemand ontmoet, groet hem niet, en wanneer iemand u groet, antwoord hem niet; en leg mijn staf op het gelaat van de knaap. Maar de moeder van de knaap zeide: Zo waar de Here leeft en gijzelf leeft, ik ga niet bij u vandaan. Toen stond hij op en volgde haar. Gechazi nu was voor hen uitgegaan en had de staf op het gelaat van de knaap gelegd; maar er kwam geen geluid en geen levensteken; toen keerde hij terug hem tegemoet en berichtte hem: De jongen is niet ontwaakt. Daarna kwam Elisa het huis binnen en zie, daar lag de jongen dood op zijn bed. Toen Elisa binnengegaan was, sloot hij de deur achter hen beiden en bad tot de Here. Daarna ging hij bovenop de knaap liggen; hij legde zijn mond op diens mond, zijn ogen op diens ogen, zijn handen op diens handen, en boog zich zo over hem heen. Daarop werd het lichaam van de knaap warm. Daarna keerde hij terug en ging eenmaal het huis op en neer; dan ging hij naar boven en boog zich over hem heen. Toen niesde de jongen zevenmaal en opende zijn ogen.

Uit de reactie van de vrouw, is het Elisa duidelijk dat ze iets vreselijks heeft meegemaakt maar hij wist niet wat. Nadat ze hem sprak van haar zoon, zond hij onmiddellijk Gechazi op weg naar de jongen om zijn staf op zijn gelaat te leggen. Maar Gechazi was niet bij machte om de jongen terug tot leven te wekken. De moeder echter was niet meegegaan met de knecht, zij ging niet terug naar huis zonder Elisa. Toen Elisa was aangekomen in het huis, hoort hij dat de jongen niet terug levend was geworden. Elisa richt zich tot God in gebed en gaat tot tweemaal toe op de jongen liggen waarna er terug leven in zijn lichaam kwam. Ook hier weer zien we dat de kracht niet in het ritueel ligt, maar in God!

En hij riep Gechazi en zeide: Roep deze Sunamitische. En toen deze haar geroepen had, kwam zij tot hem, en hij zeide: Neem uw zoon op.  Zij trad binnen, wierp zich aan zijn voeten en boog zich ter aarde neder. Daarop nam zij haar zoon en ging heen.

We kunnen ons voorstellen dat deze vrouw, die reeds nederig en gedienstig was, de rest van haar leven vulde met overvloedige dankzegging aan God! Kinderen van God hebben reden om zelfs in de moeilijkste omstandigheden te zeggen, ‘wees maar gerust, alles is goed’. “Zegt van de rechtvaardige, dat het hem zal welgaan, want hij zal de vrucht zijner daden eten” Jesaja 3:10.

Vorige