Gemeente van Christus Houthalen Oost
Elia werd in een storm opgenomen in de hemel en Elisa werd door God
aangesteld om het werk van Elia verder te zetten. De vijftig
profeten die van op een afstand stonden te kijken, geloofden niet
dat Elia in de hemel was opgenomen en wilden hem zoeken. Ze negeren
het woord van Elisa en gaan tevergeefs op zoek. Dan begint Elisa aan
zijn bediening. We zien hem het water te Jericho gezond maken en de
jongelingen te Betel vervloeken.
De olie van de weduwe (2 Koningen 4:1-7)
Een van de vrouwen der profeten riep tot Elisa om hulp en zeide: Uw
knecht, mijn man, is gestorven, en gij weet zelf, dat uw knecht de
Here vreesde. En nu is de schuldeiser gekomen om mijn beide kinderen
als slaven voor zich weg te halen. En Elisa vroeg haar: Wat kan ik
voor u doen? Vertel mij, wat gij in uw huis hebt. En zij antwoordde:
Uw dienstmaagd heeft niets in huis behalve een kruikje olie. “Toen
zeide hij: Ga heen, vraag buitenshuis vaten van al uw buren, ledige
vaten; laat het er niet weinige zijn. Ga dan naar binnen, sluit de
deur toe achter u en uw zonen en giet in al die vaten; en wat vol
is, moet ge laten wegzetten” 2 Koningen 4:3-4. Zij ging van
hem weg, sloot de deur achter zich en haar zonen toe; dezen
plaatsten steeds de vaten bij haar en zij goot steeds door. Toen de
vaten vol waren, zeide zij tot haar zoon: Breng mij nog een vat.
Maar hij zeide tot haar: Er is geen vat meer. Toen hield de olie op
te stromen. Zij ging het de man Gods vertellen, en deze zeide: Ga
heen, verkoop de olie en betaal uw schuld, en leef met uw zonen van
het overige.
Deze weduwe zat in een benarde situatie.
Haar man was gestorven en schuldeisers stonden aan de deur om haar
kinderen als slaven mee te nemen. Elisa vraagt wat zij nog in huis
heeft en dat was slechts een kruikje olie. Elisa
geeft haar de opdracht om zoveel mogelijk lege vaten bijeen te
verzamelen, in haar huis te gaan en de vaten vol te gieten. Ze deed
naar het woord des Heren en al de vaten werden gevuld met olie. Toen
ze terug bij Elisa kwam gaf deze de opdracht om de olie te verkopen
en de schulden te betalen. Wat er overbleef diende om te leven.
Stel u voor dat deze weduwe
iemand was die het woord van God niet geloofde, zou zij dan gezegend
zijn geweest? Stel u voor dat ze maar enkele vaten bijeen had
verzameld omdat ze niet echt vertrouwen had in het woord van God,
hoe groot zou haar zegen dan zijn geweest? Stel u voor dat zij nog
meer vaten bijeen had verzameld, zouden deze dan ook zijn gevuld?De
zegen van God werd direct gekoppeld aan haar geloof en
gehoorzaamheid. God geeft de mens naargelang het vertrouwen dat de
mens in Hem heeft. Probeer u in te beelden dat de vrouw al die
kruiken begon te verzamelen en dan in haar huis zat met al die lege
kruiken. En als ze dan eenmaal begon te gieten, hoe ze meer en meer
werd verblijd dat er olie bleef stromen totdat er geen lege potten
meer waren. Hoe onlogisch en onbegrijpelijk het gebod voor haar ook
mocht zijn geweest, zij vreesde de Here en werd ervoor beloond. God
is vrijgevig (Matteus 6:33).
Weduwen en wezen zijn kwetsbaar in de maatschappij en het is Gods
wil dat er naar hen wordt omgezien (Jakobus 1:27; Psalm 68:5). God
bewerkt dat zij die Hem vrezen hun schuldenaars kunnen betalen
(Romeinen 13:7).
De Sunnamitische en haar zoon (2
Koningen 4:8-37)
Op zekere dag begaf Elisa zich naar Sunem. Daar woonde een
welgestelde vrouw, die bij hem aandrong, dat hij zou blijven eten.
En zo vaak hij op zijn doorreis daar kwam, ging hij erheen om te
eten. En zij zeide tot haar man: Zie toch, ik weet, dat het een
heilige man Gods is, die altijd bij ons aankomt. Laat ons dan nu een
kleine gemetselde bovenkamer maken, en daar voor hem een bed, een
tafel, een stoel en een kandelaar plaatsen, opdat hij, wanneer hij
bij ons komt, daar zijn intrek kan nemen. Op zekere dag kwam hij
daar; hij nam zijn intrek in de bovenkamer en legde zich daar te
ruste.
Deze
vrouw leefde in een goddeloos land, en werd omgeven met
afgoderij, maar was iemand wiens geloof groot was. Ze toonde
gastvrijheid aan hen die zich inzetten voor de verkondigers van het
woord Gods (vgl 3 Johannes 1:5-7). Het getuigt dat zij graag
luisteren naar de woorden die deze mannen Gods verkondigen. Het is
niet moeilijk in te beelden hoe Elisa bij hen aan tafel zit en
vertelt over wat God allemaal in zijn leven had gedaan en wat hij
met Elia had meegemaakt. Hoewel deze vrouw niet kon doen wat Elisa
deed, gebruikte zij haar leven en omstandigheden om God op deze
wijze te dienen. Zij stelde voor aan haar man om een bovenkamer in
te richten voor Elisa. De apostel Petrus leert ons:“Weest
gastvrij jegens elkander, zonder morren” 1 Petrus 4:9 (vgl
Hebreeën 13:2; Genesis 18:1-8). Gastvrijheid zegt: ‘wat ik heb, veel
of weinig, gebruik ik om anderen te dienen’.
Vervolgens zeide hij tot zijn knecht Gechazi: Roep deze Sunamitische.
Toen hij haar geroepen had, bleef zij voor hem staan. En hij zeide
tot Gechazi: Zeg tot haar: zie, gij hebt u voor ons al deze moeite
getroost; wat kan er nu voor u gedaan worden? Is er iets waarover ik
voor u tot de koning of tot de legeroverste kan spreken? Maar zij
antwoordde: Ik woon te midden van mijn familie. En Elisa zeide: Maar
wat kan er dan voor haar gedaan worden? Gechazi zeide: Zij heeft
helaas geen zoon, en haar man is oud. Daarop zeide hij: Roep haar.
En hij riep haar en zij kwam in de ingang staan. Toen zeide hij: Op
deze zelfde tijd over een jaar zult gij een zoon omhelzen. Maar zij
zeide: Och neen, mijn heer, gij man Gods, spiegel uw dienstmaagd
niets voor.
God gebruikte Elisa om de
gastvrijheid van deze vrouw te belonen (vgl Matteus 10:40-42). Het
is niet duidelijk waarom Elisa eerst niet direct tot haar spreekt,
maar via zijn knecht. Was het een gebruik van die tijd? Is het omdat
hij op zijn slaapkamer was?Hoe dan ook, het is zeer dom om als man
alleen met een vrouw te studeren of praten over Gods Woord. Grote
goddeloosheid is reeds voortgekomen doordat predikers dachten dat
zij ‘sterk’ genoeg waren om alleen met een vrouw te kunnen praten
over geestelijke onderwerpen. Niemand met voldoende verstand zal
zich bewust in zo een toestand brengen.
Elisa geeft blijk aan de vrouw dat haar grote moeite niet verborgen
was gebleven. Hij wilde haar bedanken voor haar gastvrijheid.
Ondankbaarheid is een kenmerk van goddeloosheid (2 Timoteus 3:2).
Als mensen willen weten wat dankbaarheid is dan moeten ze dat niet
in een woordenboek gaan opzoeken, maar het moet zichtbaar zijn in
ons leven. Elisa zei dat de vrouw een zoon zou krijgen. Wat een mooi
geschenk voor een jonge vrouw die geen kinderen kon krijgen omdat
haar man al wat ouder was. Toch was zij tevreden met het leven dat
ze leefde, ze had genoegen genomen met het leven dat God haar had
toebedeeld. Te weten dat kinderen in die tijd een waarborg waren om
een rustige oude dag tegemoet te gaan. Toch was ze tevreden met haar
familie en haar huishouden. Wat een mooie vrouw! Vandaag de dag zijn
er zovelen die niet meer tevreden zijn met wat ze hebben, ze willen
altijd maar hogere dingen zoeken. Maar wat ze vinden is onrust,
echtscheiding en verdriet.
En de vrouw werd zwanger en baarde een zoon op dezelfde tijd een
jaar later, zoals Elisa tot haar gesproken had. Toen de knaap groot
geworden was, ging hij op zekere dag naar zijn vader, bij de
maaiers. En hij zeide tot zijn vader: Mijn hoofd, mijn hoofd! Toen
zeide deze tot een knecht: Draag hem naar zijn moeder. Hij droeg hem
weg en bracht hem naar zijn moeder; en hij zat op haar knieen tot
aan de middag; toen stierf hij. Zij ging naar boven, legde hem op
het bed van de man Gods en sloot de toegang tot hem af. Daarop ging
zij naar buiten, riep haar man en zeide: Zend mij een van de
knechten met een ezelin; ik wil mij naar de man Gods spoeden en dan
terugkomen. En hij vroeg: Waarom wilt gij vandaag naar hem toegaan?
Het is immers geen nieuwe maan of sabbat. Maar zij antwoordde: Wees
maar gerust. Toen zij de ezelin gezadeld had, zeide zij tot haar
knecht: Drijf ze steeds aan en laat mij zonder ophouden doorrijden,
behalve wanneer ik het u zeg. Zo ging zij op weg en kwam bij de man
Gods op de berg Karmel. Zodra de man Gods haar op enige afstand zag,
zeide hij tot zijn knecht Gechazi: Zie, daar is de Sunamitische.
Snel haar dadelijk tegemoet en zeg tot haar: Is het wel met u, met
uw man en met het kind? En zij zeide: Alles wel.
Het kind wordt geboren en toen
het groot geworden was stierf hij op de schoot van zijn moeder door
een aandoening aan zijn hoofd. Hoe moeilijk moet het niet voor haar
zijn geweest om haar zoon zo zien te lijden. Maar in plaats van te
wanhopen, vertrouwt ze op Gods kracht. Ze besloot om naar Elisa te
gaan voor hulp. Het is niet ondenkbaar dat ze van Elisa had gehoord
hoe Elia de weduwe in Sarefat had geholpen met haar overleden zoon
(1 Koningen17:7-24). De man vroeg zich af waarom ze dat wilde doen
maar zij stelde hem gerust. Zij had vertrouwen in God! Wij zeggen
soms ook wel eens tegen mensen ‘het komt goed’. Nieuwe maan en
sabbat waren godsdienstige hoogdagen (Exodus 20:8-11; Numeri 29:6;
Nehemia 10:33). Bij Elisa aangekomen vertelde ze haar probleem niet
aan Gechazi de knecht.
Toen zij echter bij de man Gods op de berg gekomen was, greep zij
zijn voeten; Gechazi trad nader om haar terug te stoten, maar de man
Gods zeide: Laat af van haar, want haar ziel is bitter bedroefd,
doch de Here heeft het voor mij verborgen gehouden en het mij niet
meegedeeld. Toen zeide zij: Heb ik soms mijn heer om een zoon
gevraagd? Heb ik niet gezegd: Gij moet mij niet misleiden? Hij zeide
tot Gechazi: Omgord uw lendenen, neem mijn staf in uw hand en ga op
weg. Wanneer gij iemand ontmoet, groet hem niet, en wanneer iemand u
groet, antwoord hem niet; en leg mijn staf op het gelaat van de
knaap. Maar de moeder van de knaap zeide: Zo waar de Here leeft en
gijzelf leeft, ik ga niet bij u vandaan. Toen stond hij op en volgde
haar. Gechazi nu was voor hen uitgegaan en had de staf op het gelaat
van de knaap gelegd; maar er kwam geen geluid en geen levensteken;
toen keerde hij terug hem tegemoet en berichtte hem: De jongen is
niet ontwaakt. Daarna kwam Elisa het huis binnen en zie, daar lag de
jongen dood op zijn bed. Toen Elisa binnengegaan was, sloot hij de
deur achter hen beiden en bad tot de Here. Daarna ging hij bovenop
de knaap liggen; hij legde zijn mond op diens mond, zijn ogen op
diens ogen, zijn handen op diens handen, en boog zich zo over hem
heen. Daarop werd het lichaam van de knaap warm. Daarna keerde hij
terug en ging eenmaal het huis op en neer; dan ging hij naar boven
en boog zich over hem heen. Toen niesde de jongen zevenmaal en
opende zijn ogen.
Uit de reactie van de vrouw,
is het Elisa duidelijk dat ze iets vreselijks heeft meegemaakt maar
hij wist niet wat. Nadat ze hem sprak van haar zoon, zond hij
onmiddellijk Gechazi op weg naar de jongen om zijn staf op zijn
gelaat te leggen. Maar Gechazi was niet bij machte om de jongen
terug tot leven te wekken. De moeder echter was niet meegegaan met
de knecht, zij ging niet terug naar huis zonder Elisa. Toen Elisa
was aangekomen in het huis, hoort hij dat de jongen niet terug
levend was geworden. Elisa richt zich tot God in gebed en gaat tot
tweemaal toe op de jongen liggen waarna er terug leven in zijn
lichaam kwam. Ook hier weer zien we dat de kracht niet in het
ritueel ligt, maar in God!