Gemeente van Christus Houthalen Oost
Achazja werd koning van Israel na de dood van zijn vader Achab. Ook
hij diende de Baäl en krenkte de Here. Josafat, de koning van Juda
maakte een scheepvaart alliantie met Achazja maar de Here verbrak
zijn werken waardoor de schepen schipbreuk leden. Toen Achazja uit
het raam was gevallen, werd hij ziek. Omdat hij wilde weten wat er
met hem zou gaan gebeuren liet hij zijn dienaren de afgod Baäl-zebub
raadplegen. Elia liet hem weten dat hij in zijn ziekbed zou sterven
omdat hij zijn vertrouwen in de afgoden stelde.
Josafats verbond met Joram (2 Koningen
3:1-27)
Joram, de zoon van Achab, werd koning over Israel te Samaria in het
achttiende jaar van Josafat, de koning van Juda, en hij regeerde
twaalf jaar. Hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren; echter niet
zoals zijn vader en zijn moeder: hij verwijderde de gewijde steen
van Baal, die zijn vader gemaakt had. “Alleen
volhardde hij in de zonden die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israel
had doen bedrijven; daarvan week hij niet af” 2 Koningen 3:3.
Na de dood van zijn broer
Achazja, werd Joram koning van Israel. Hij was iets minder slecht
dan zijn ouders, maar wandelde evenzeer in de zonden van Jerobeam.
Hij verwijderde de gewijde stenen van Baäl die zijn vader had
gemaakt, maar we zullen zien dat hij deze niet had vernietigd, hij
had ze gewoon ergens opgeslagen (2 Koningen 10:26-27). Ook hij deed
wat kwaad was in de ogen van de Here.
Mesa nu, de koning van Moab, was een schapenfokker; hij bracht aan
de koning van Israel honderdduizend lammeren op en de wol van
honderdduizend rammen. Maar zodra Achab gestorven was, viel de
koning van Moab van de koning van Israel af. Koning Joram trok te
dien dage op uit Samaria en monsterde geheel Israel. En hij zond tot
Josafat, de koning van Juda, deze boodschap: De koning van Moab is
van mij afgevallen; trekt gij met mij tegen Moab ten strijde? En hij
antwoordde: Ik zal optrekken, ik ben als gij, mijn volk is als uw
volk, mijn paarden zijn als uw paarden.
We zagen in de vorige les
reeds dat Moab Israel was afgevallen na de dood van Achab
(2 Koningen 1:1). De Moabieten waren het die met de
Ammonieten en Meünieten tegen Josafat in Juda ten strijde waren
getrokken (2 Kronieken 20:1-2). Toen Achab nog leefde betaalde Mesa,
de koning van Moab, schatting aan Israel, maar daar was hij mee
gestopt. Koning Joram wil deze toestand nu rechtzetten, hij wil Moab
weer onderwerpen Israel. Joram vraagt Josafat om hulp. Josafats
antwoord is hetzelfde als wat hij Achab antwoordde (2 Kronieken
18:3). Dit is de vierde keer dat we lezen dat Josafat een verbond
met de goddeloze maakt en vriendschap sluit met hen die de Here
haten. Wat het extra moeilijk maakte voor Josafat is dat het zijn
familie was geworden gezien hij zijn zoon Joram had uitgehuwelijkt
aan Atalja, de dochter van Achab en Izebel. Atalja was de zuster van
Achazja en Joram. Deze verbonden van Josafat hebben een grote
invloed gehad op zijn leven en op dat van de natie Juda. Soms maken
mensen slechte keuzes in hun leven waar ze nog redelijk goed lijken
van af te komen, maar de erfenis die ze nalaten is vaak desastreus
voor hun nageslacht. Josafat was iemand die de Here diende, maar die
niet leerde van bepaalde zonden waar hij zwak in was.
Omdat er in Juda en Israel koningen met dezelfde namen waren, kan
deze periode nogal eens verwarrend zijn. Zie onderstaand schema om
te zien hoe zij met elkaar verbonden waren.
Ook vroeg hij: Langs welke weg zullen wij optrekken? En hij
antwoordde: In de richting van de woestijn van Edom.
Zo ging de koning van Israel
op weg met de koning van Juda en de koning van Edom. Maar toen zij
zeven dagreizen rondgetrokken hadden, was er geen water voor het
leger en de lastdieren die hen volgden. Toen zeide de koning van
Israel: Ach, voorzeker heeft de Here deze drie koningen geroepen om
hen in de macht van Moab te geven! Maar Josafat vroeg: Is hier geen
profeet des Heren om door hem de Here te raadplegen? Toen antwoordde
een van de dienaren van de koning van Israel en zeide: Hier is
Elisa, de zoon van Safat, die water op Elia’s handen goot.
Omdat de reis lang duurde en
er niet voldoende water voorhanden was in het woestijnachtige
gebied, begon Joram te wanhopen nu ze bijna bij het grondgebied van
Moab waren gekomen. De mens die God niet kent, wanhoopt bij de
minste tegenslag, de mens die God kent keert zich op zo een moment
tot zijn Redder. Josafat komt met het voorstel om een profeet van de
Here te raadplegen. Elisa, die Elia was opgevolgd, werd
geraadpleegd. Er is een engels gezegde dat spreekt ‘Do you see
difficulties in every opportunity or opportunities in every
difficulty?’, m.a.w. zie je kansen of zie je moeilijkheden?