Gemeente van Christus Houthalen Oost
Ten tijde van de Richters was er geen centraal bestuur in het land.
Bij momenten zond God deze Richters naar het volk om hen te richten
(besturen, regeren) omdat ieder deed wat recht was in eigen ogen (Richteren
2:15-19; 21:25). Uiteindelijk wilde het volk dat een koning over hen
werd aangesteld. Een koning zoals de volken rondom hen hadden. God
waarschuwt hen voor de lasten van die een koning hen zou opleggen,
maar het volk weigerde te luisteren (1 Samuel 8:1-22. God had eerder
al gezegd dat deze koning zich aan Zijn wet behoorde te houden
(vgl Deuteronomium 17:14-19). Zij wilden echter een koning
die sterk, machtig en indrukwekkend was en God gaf hen Saul (1
Samuel 9:1-2). Maar Saul was geen geestelijke man. Daarom stelde God
na hem een koning aan, een man naar Zijn hart, nl David (1 Koningen
15:4-5). Na David werd zijn zoon Salomo koning (1 Koningen 2:1-4).
Salomo nam niet in acht wat de Here
geboden had (1 Koningen 11:1-40)
Maar Salomo zondigde tegen God door vreemde vrouwen te huwen die
zijn hart deden afwijken van God. Hij bracht de afgoderij van zijn
vrouwen in Israel waardoor het koninkrijk van hem zou worden
afgescheurd en aan zijn knecht zou worden gegeven (1 Koningen
11:1-13).
Tijdens Salomo’s regering deed de Here daarom tegenstanders tegen
Salomo opstaan, waaronder Jerobeam. God belooft aan Jerobeam het
koningschap over tien stammen van het koninkrijk. Eén stam zou God
overlaten aan Solomo’s zoon. Omdat Salomo Jerobeam wilde doden,
vluchtte hij naar Egypte totdat Salomo stierf (1 Koningen 11:26-40).
De scheuring van het rijk (1
Koningen 11:41-12:24)
Na Salomo’s dood wordt zijn zoon Rechabeam koning in zijn plaats.
Toen Israel bijeen was gekomen om hem koning te maken, was ook
Jerobeam daar die was teruggekomen uit Egypte (1 Koningen
11:43-12:3). Het volk zei Rechabeam “Uw
vader heeft ons juk hard gemaakt; maak gij nu de harde dienst van uw
vader en het zware juk dat hij ons opgelegd heeft lichter; dan
zullen wij u dienen” 1 Koningen 12:4. Koning Rechabeam
raadpleegde eerst de raadgevers van zijn vader die hem zeiden “Indien
gij vriendelijk zijt voor dit volk, hun ter wille zijt en goede
woorden tot hen spreekt, dan zullen zij voor altijd uw knechten zijn”
2 Kronieken 10:7. Maar Rechabeam luisterde niet naar de raad van de
ouden en sprak naar de raad van de jonge mannen die met hem waren
opgegroeid. Zij hadden hem geadviseerd om nog harder te zijn dan
zijn vader (1 Koningen 12:6-11).
Dit is een mooi voorbeeld van
hoe mensen vaak enkel willen luisteren naar raad die ze willen horen
ipv naar raad die goed voor hen is. “Een zacht antwoord keert de
grimmigheid af, maar een krenkend woord wekt de toorn op” Spreuken
15:1. Ga jij ook naar die mensen waarvan je weet dat deze je zullen
vertellen wat je graag wil horen?
Rechabeam luisterde naar de raad die hem behaagde. “Dus luisterde de koning niet naar het volk, want het was een
beschikking van’s Heren wege, om het woord waar te maken, dat de
Here door de dienst van de Siloniet Achia, tot Jerobeam, de zoon van
Nebat, gesproken had” 1 Koningen 12:15. God gebruikte de
dwaze beslissingen van Rechabeam om Zijn wil te volbrengen. Als
gevolg van Rechabeams harde antwoord scheurde het volk zich af van
zijn koningschap en werden afvallig van het huis van David. Zij
stelden Jerobeam aan als hun koning (1 Koningen 12:16-20). Jerobeam
kon het volk blijkbaar geven wat Rechabeam niet wilde geven.
Jerobeam was geliefd door het volk, hij was charismatisch. Rechabeam
was nu enkel koning over Juda waartoe hij behoorde en over de stam
van Benjamin. De pogingen om de opstand van de tien stammen te
onderdrukken waren tevergeefs (1 Koningen 12:21-24).
Wat doet Jerobeam nu? (1 Koningen
12:25-12:32)
Eerder zagen we al dat God Jerobeam koning zou maken over tien
stammen van Israel, maar dat God van hem verwachtte dat hij in Zijn
wegen zou wandelen en zou doen wat recht was in de ogen van de Here
(1 Koningen 11:35-38). God zou hem zegenen, maar Jerobeam vertrouwde
God niet. Hij was bezorgd om de tempeldienst te Jeruzalem, dat het
hart van het volk daarom terug zou keren tot koning Rechabeam en als
gevolg daarvan hem zouden doden.
Daarom maakte hij twee gouden kalveren en stelde deze strategisch op
in het noordelijke Dan en het zuidelijke Betel (1 Koningen
12:28-29). Hij deed het uitschijnen alsof hij de aanbidding
gemakkelijker wilde maken voor het volk. “En
dit werd een oorzaak tot zonde. Zelfs was het volk voor het ene
beeld uitgelopen tot Dan toe” 1 Koningen 12:30.
Maar dat was niet het enigste. “Verder
maakte hij tempels op de hoogten, en stelde priesters aan uit alle
kringen van het volk, die niet tot de Levieten behoorden” 1
Koningen 12:31. Uit 2 Kronieken 13:9 blijkt dat zij die een jonge
stier en zeven rammen betaalden, als priester werden aangesteld over
wat geen goden zijn. “Ook voerde
Jerobeam een feest in voor de achtste maand, voor de vijftiende dag
dier maand, overeenkomstig het feest in Juda, en hij besteeg het
altaar. Zo deed hij te Betel en offerde aan de kalveren die hij
gemaakt had. Daarbij liet hij telkens de priesters der hoogten, die
hij aangesteld had, in Betel optreden” 1 Koningen 12:32.
Het verhaal gaat verder dat een man Gods uit Juda tegen de het
goddeloze gedrag van Jerobeam predikt (1 Koningen 13), maar hij
bekeert zich niet. “Na deze gebeurtenis
bekeerde Jerobeam zich niet van zijn kwade weg, maar hij stelde
opnieuw uit alle kringen van het volk priesters aan voor de hoogten.
Wie het begeerde, die wijdde hij, zodat hij tot priester der hoogten
werd. En het volharden hierin werd tot zonde voor het huis van
Jerobeam, tot zijn vernietiging en tot zijn verdelging van de
aardbodem” 1 Koningen 13:33-34.
Wat de priesters en de Levieten deden (2
Kronieken 11:13-16)
Toen het rijk uiteenscheurde en Jereobeam het onmogelijk maakte om
de wet van God na te leven, stonden zij die God trouw wilden blijven
voor een keuze. Ofwel bij de charismatische Jerobeam blijven en
ongehoorzaam worden aan God, ofwel zichzelf onder het koningschap
van de harde Rechabeam voegen. Wel wat deden zij? “De
priesters en de Levieten echter uit geheel Israel voegden zich uit
hun gehele gebied bij hem, want de Levieten verlieten hun
weidegronden en hun bezitting en gingen naar Juda en Jeruzalem,
omdat Jerobeam en zijn zonen het hun onmogelijk maakten voor de Here
het priesterambt te bekleden. Want hij stelde zich priesters aan
voor de hoogten, voor de veldgeesten, en voor de kalveren die hij
gemaakt had. Na hen zijn uit al de stammen van Israel zij die hun
hart erop gezet hadden de Here, de God van Israel, te zoeken, te
Jeruzalem gekomen, om aan de Here de God hunner vaderen, te offeren”
2 Kronieken 11:13-16.
Het was thans zoveel gemakkelijker voor hen om God de gaan aanbidden
op de plaatsen waar Jerobeam de kalveren had opgesteld. Met zoveel
nieuwe priesters zou hun werk zoveel minder zijn waardoor ze meer
vrije tijd zouden hebben. Jerobeam leek een man van geloof te zijn,
die zelfs een nieuwe feestdag in het leven riep. Het was zoveel
gemakkelijker om Jerobeam te volgen. Maar toch was de keuze van hen
die ervoor gekozen hadden God te zoeken voor de moeilijke weg.
Wat zou jij hebben gedaan? Wat doe jij vandaag de dag? Velen vandaag
de dag kiezen een weg die gemakkelijk is en godsdienstig lijkt, maar
het is niet Gods weg. Valse leraren zijn vaak zo liefdevol, zorgzaam
en godsdienstig en dit verwart ons soms. Het doet ons tot hen keren
ipv tot God.
Conclusie
“Maar ik vermaan u, broeders, dat gij
hen in het oog houdt, die, in afwijking van het onderwijs, dat gij
hebt ontvangen, de onenigheden en de verleidingen veroorzaken, en
mijdt hen. Want zulke lieden dienen niet onze Here Christus, maar
hun eigen buik, en misleiden door hun schoonklinkende en vrome taal
de harten der argelozen. Want uw gehoorzaamheid is bij allen bekend
geworden. Over u verblijd ik mij dus, doch ik wil, dat gij niet
alleen wijs zijt tot het goede, maar ook onbesmet van het kwade. De
God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voeten vertreden. De
genade van onze Here Jezus zij met u!” Romeinen 16:17-20.