Gemeente van Christus Houthalen Oost
Jobs bittere klacht (3)
“Daarna opende Job zijn mond en
vervloekte zijn geboortedag. En Job hief aan en zeide: De dag verga,
waarop ik geboren werd; de nacht, die zeide: Een jongske is
ontvangen. Die dag zij duisternis, God in den hoge vrage niet naar
hem, geen lichtglans bestrale hem. Mogen donkerheid en diepe
duisternis beslag op hem leggen, moge wolkgevaarte zich over hem
legeren, zonsverduistering hem verschrikken. Die nacht; duisternis
neme hem weg, hij verheuge zich niet onder de dagen van het jaar,
hij kome niet in de reeks der maanden. Zie, die nacht zij
onvruchtbaar; geen gejubel weerklinke daarin. Dat de dagvervloekers
hem verwensen, zij, die de kunst verstaan de leviatan op te hitsen.
Dat de sterren zijner
morgenschemering verduisterd worden; hij wachte op licht, maar het
kome niet, hij aanschouwe niet de wimpers van de dageraad, omdat hij
de deuren van de schoot zijner moeder niet toesloot en voor mijn
ogen de moeite niet verborgen hield” Job 3:1-10.
Na zeven dagen lang omringd te zijn door zijn vrienden in stilte,
begint Job te spreken. En wat gaat er door zijn hoofd? Waarom ben ik
geboren? Waarom ben ik niet in de moederschoot gestorven?
Waarom moet ik zolang leven om dit allemaal mee te maken? Job
betreurt de dag dat hij geboren werd. Als die dag niet gekomen was,
dan zou Job nu niet al die ellende hoeven te doorstaan. Het leven
drukte zwaar op hem (vgl Jeremia 20:11-18). Job zou willen dat die
dag niet meer zou voorkomen op de kalender (vs6). Ware het maar dat
er middelen waren zodat die dag teniet zou kunnen worden gedaan. Dat
dagvloekers zijn geboortedag konden verwensen, dat geen nieuwe dag
meer zou komen, maar enkel donkerheid zou zin. Natuurlijk besefte
Job dat dit niet mogelijk was. Pijn en verdriet doen mensen soms
dingen zeggen en verlangen waarvan ze goed weten dat het niet goed
is om zo te spreken.
Leviatan betekent zeemonster
of draak. Volgens Homer Hailey wordt de Leviatan in de mythologie
vaak voorgesteld als een groot monster die de zon, maan en sterren
opeet en dus duisternis veroorzaakt (Homer Hailey commentary
on Job, p 49). Vgl Job 41:1; Psalm 74:14; 104:26; Jesaja 27:1.
“Waarom ben ik
niet bij de geboorte gestorven, heb ik niet de geest gegeven toen ik
uit de moederschoot kwam? Waarom hebben knieen mij opgewacht, waarom
borsten, zodat ik kon zuigen? Dan
zou ik nu nederliggen en stille zijn, ik zou slapen; dan zou ik rust
hebben bij koningen en raadsheren des lands, die, wat in puin lag,
voor zich herbouwden, of bij vorsten, rijk aan goud, die hun huizen
met zilver vulden. Of waarom was ik niet als een misgeboorte, die
weggestopt wordt, als kinderkens, die het licht niet aanschouwden?
Daar houden de goddelozen op met woelen, daar rusten zij wier kracht
is uitgeput. Gevangenen zijn daar altegader gerust, de stem des
drijvers horen zij niet. Klein en groot is daar gelijk, en de slaaf
is vrij van zijn heer” Job 3:11-19.
Een tweede vraag die door Jobs hoofd gaat is ‘waarom ben ik niet bij
de geboorte gestorven? Dan zou hij tenminste niet moeten lijden. Dan
zou hij tenminste rust en vrede hebben en zijn bij allen die reeds
voor hem gestorven waren. Allen zouden daar zijn, de vorsten, de
misgeboorten, de gevangenen, de goddelozen, klein en groot.
“Waarom geeft Hij rampspoedigen het
licht, het leven aan hen die bitter bedroefd zijn? Zij wachten op de
dood, en hij komt niet, zij graven ernaar, meer dan naar verborgen
schatten; zij zouden zich verheugen tot jubelens toe, blijde zijn,
wanneer zij het graf gevonden hadden. Waarom geeft Hij het licht aan
een man, wiens weg verborgen is, aan wie God elke uitweg heeft
afgesneden? Want in plaats van mijn brood komt mijn zuchten, mijn
klachten storten zich als water uit. Want waarvoor ik vrees, dat
overvalt mij, en wat ik ducht, dat treft mij. Ik heb geen vrede,
geen stilte, ook heb ik geen rust, maar de onrust verheft zich”
Job 3:20-26.
Waarom heeft God aan rampspoedigen het licht gegeven? Waarom geeft
God leven aan hen die bitter bedroefd zijn? Zo mensen wachten en
verlangen naar de dood, maar ze vinden hem niet. Waarom geeft God
licht aan een man van wie Hij elke uitweg heeft afgesneden? Job
kende geen vrede, geen stilte, geen rust. Toch moet het gezegd
worden dat Job zijn toevlucht niet zoekt in alcohol of drugs, noch
in zelfmoord. Wanhopige mensen kunnen soms ver gaan in hun wanhoop,
zo ook Job, maar in dit alles behield hij zijn integriteit. Hij
vervloekt God niet, maar verwenst wel de dag dat hij geboren is.