Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Het koninklijke bruiloftsmaal

En Hij leerde hun vele dingen in gelijkenissen, en Hij zeide tot hen in zijn onderwijs” Markus 4:2.
Gelijkenis: (parabole) een voorbeeld waardoor een leerstelling of een voorschrift wordt toegelicht; een vertelling, verzonnen maar in overeenstemming met de wetten en gebruiken van het menselijk leven.
Leer/onderwijs: dat wat onderwezen wordt.
Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon” 2 Johannes 1:9.

De gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal (Matteus 22:1-14)

Wat aan de gelijkenis vooraf ging:

Jezus was als Koning Jeruzalem binnengekomen en werd geprezen door het volk (21:1-11). Hij had de tempel gereinigd en eiste dat de Joden meer respect voor Gods huis zouden hebben (21:12-13). Jezus genas blinden en lammen (21:14). De volgende dag in de tempel vroegen de overpriesters en oudsten van het volk Hem waar Hij de bevoegdheid vandaan haalde om te doen wat hij deed (21:23). Jezus antwoordde hun vraag met een wedervraag. Jezus vroeg hen vanwaar de doop van Johannes kwam, van de hemel of van de mensen (21:24-25). Omdat beide antwoorden hun hypocrisie duidelijk maakte, besloten ze te liegen (21:25-27). Deze mensen waren niet eerlijk. Ze hadden problemen met Goddelijk gezag en Jezus wil hen dit duidelijk maken d.m.v. gelijkenissen. Voorafgaand aan de gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal vertelt Jezus hen de gelijkenis van de twee zonen en de gelijkenis van de onrechtvaardige pachters.

De gelijkenis:

De genodigden wilden niet komen

1En Jezus antwoordde en sprak wederom in gelijkenissen tot hen en zeide: 2Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een koning, die voor zijn zoon een bruiloft aanrichtte. 3En hij zond zijn slaven uit om de ter bruiloft genodigden te roepen, doch zij wilden niet komen.” Matteus 22:1-3.

Jezus sprak opnieuw in een gelijkenis om de hypocrisie van de Joodse leiders duidelijk te maken. Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een koning die voor zijn zoon een bruiloftsfeest aanrichtte. Er waren mensen uitgenodigd voor dit feest. Toen de tijd voor het feest was aangebroken, zond hij zijn slaven uit om de genodigden te roepen. Maar zij wilden niet komen.

Een bruiloft is een heuglijke gebeurtenis. Het is een hele eer om uitgenodigd te worden. Maar dit was niet zomaar een bruiloft. Het was de bruiloft van de zoon van de koning. Het is niet moeilijk in te beelden hoe ‘chique’ zo een bruiloft is. Er zijn veel belangrijke mensen, de locatie is meestal een mooi historisch gebouw. Het voedsel behoort tot het beste van het beste.

Hoe zou jij je voelen als je zo een mooi feest had georganiseerd en de mensen die je had uitgenodigd laten simpelweg weten dat ze geen zin hebben om te komen? Je hebt al die tijd en moeite in het feest gestoken. Je hebt de mensen die je wilde uitnodigen zorgvuldig gekozen omdat je je blijdschap graag met hen wilde delen. En ze vinden het niet belangrijk genoeg om te komen. Je zou terecht kwaad en verontwaardigd zijn. Misschien zou je na de eerste afwijzing al hebben opgegeven.

De genodigden werden opnieuw verzocht om te komen

4Wederom zond hij andere slaven uit, met de boodschap: Zegt de genodigden: Zie, ik heb mijn maaltijd bereid, mijn ossen en gemeste beesten zijn geslacht en alles is gereed; komt tot de bruiloft. 5Maar zij sloegen er geen acht op en gingen heen, de een naar zijn akker, de ander naar zijn zaken. 6De overigen grepen zijn slaven, en zij mishandelden en doodden hen.” Matteus 22:4-6. 

De koning gaf niet op. Hij liet zich niet leiden door zijn gekwetste gevoelens. Hij wilde hen er graag bij hebben. Hij zond daarom andere slaven uit met de boodschap om de genodigden te laten weten dat de maaltijd klaar was. Hij liet hen weten dat het een bijzonder feest was. Dat hij zijn ossen en vetgemeste beesten had laten klaarmaken voor de bruiloft. Maar de genodigden sloegen geen acht op de boodschap. Het interesseerde hen niet. Ze vonden het belangrijker om naar hun akker te gaan, om met andere zaken bezig te zijn. Er waren er zelfs sommigen die de boodschappers mishandelden en doodden.

De koning grijpt in en straft hen

7En de koning werd toornig, en hij zond zijn legers uit en verdelgde die moordenaars en stak hun stad in brand.” Matteus 22:7.

De koning vernam het nieuws dat zijn slaven waren mishandeld en gedood. De genodigden minachtten hem en zijn uitnodiging zozeer dat ze hem in zijn gezicht uitlachten en provoceerden. Terecht werd de koning woedend. De maat was vol. Niks kon hun afwijzing en gedrag rechtvaardigen. Hij zond daarom zijn leger naar de stad, verdelgde de moordenaars en vernietigde hun stad.

Nodigt allen uit tot het bruiloftsmaal

8Toen zeide hij tot zijn slaven: De bruiloft is wel gereed, maar de genodigden waren het niet waard. 9Gaat daarom naar de kruispunten der wegen en nodigt allen, die gij aantreft, tot de bruiloft. 10En die slaven gingen naar de wegen en verzamelden allen, die zij aantroffen, zowel slechten als goeden. En de bruiloftszaal werd vol met hen, die aanlagen.” Matteus 22:8-10.

Nu is de bruiloft wel gereed, maar de genodigden waren het niet waard om te komen. Ze gaven niet om de koning. Ze gaven niet om de zoon van de koning. Daarom gaf de koning aan zijn slaven de opdracht op de kruispunten te gaan staan en iedereen die ze tegenkwamen, uit te nodigen tot de bruiloft. De slaven gingen naar de wegen en verzamelden allen die gehoor gaven aan de uitnodiging, zowel slechten als goeden. De bruiloftszaal werd helemaal vol.

Deze mensen moesten geen tweede uitnodiging krijgen. Dit was een buitenkans. Waarschijnlijk zouden ze nooit op een koninklijke bruiloftsmaaltijd worden uitgenodigd. Wie van ons kan zeggen dat onze koning hem of haar heeft uitgenodigd op zijn huwelijk. Stel je maar eens voor dat hij dat zou gedaan hebben. We zouden dit aanbod niet weigeren.

Waarom hebt gij geen bruiloftskleed?

11Toen de koning binnentrad om hen, die aanlagen, te overzien, zag hij daar iemand, die geen bruiloftskleed aanhad. 12En hij zeide tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier gekomen zonder bruiloftskleed? En hij verstomde. 13Toen zeide de koning tot de bedienden: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. 14Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.” Matteus 22:11-14.

Het feest kan eindelijk doorgaan. De zaal is vol genodigden. De koning is tevreden en komt de zaal binnen om alle gasten te overzien. Maar dan ziet hij iemand tussen de gasten die niet gepast gekleed is voor de bruiloft. De koning vraagt hem hoe hij binnen is geraakt zonder een bruiloftskleed. De persoon verstomde, hij kon er geen antwoord op geven. Daarop gaf de koning zijn bedienden de opdracht om hem vast te binden en in de buitenste duisternis te werpen. Daar waar het geween en het tandengeknars is. Want velen zijn wel geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren.

De gewone man kon zich geen dure kledij veroorloven. De koning voorzag daarom niet alleen in het feest en het voedsel, hij zorgde er ook voor dat alle genodigden een bruiloftskleed kregen. Ze kwamen immers op bezoek bij de koning. De eerste genodigden beledigden de koning door niet te willen komen. De persoon die door de koning wordt aangesproken, beledigde de koning door aanwezig te zijn zonder de kledij te dragen die de koning had voorzien. De koning laat hem in de buitenste duisternis werpen.

Velen zijn geroepen, weinigen zijn uitverkoren. In de context van deze gelijkenis betekenen deze woorden dat velen geroepen worden tot de bruiloftsmaaltijd, maar dat weinigen de uitnodiging aanvaarden en zich willen houden aan de regels van het feest.

De gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal en het gedrag van het Joodse volk

De Farizeeën gaven na deze gelijkenissen niet op. Ze gingen naarstig op zoek naar manieren om Jezus met een strikvraag te vangen (22:15). Het is daarom dat Jezus hun hypocriete en goddeloze gedrag sterk veroordeelt (23:1-39). Met als hoogtepunt de profetie over de verwoesting van Jeruzalem (Matteus 24:1-35) en de profetie van de wederkomst van Jezus om allen te oordelen (Matteus 25:36-51).

De Joden waren bevoorrecht. Zij waren Gods uitverkoren volk. Aan hen werd de Messias belooft. Maar velen, met de Joodse leiders op kop, verwierpen Jezus toen Hij in hun midden was. Jezus zei: “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild.” Matteus 23:37. God bood hen verlossing voor hun zonden aan. Het was een geschenk dat ze enkel moesten aanvaarden. Maar ze wilden niet. Jeruzalem werd daarom in 70 na Christus verwoest door de Romeinen (Lukas 21:20-24).

Jezus had de overpriesters en de Farizeeën net voor de gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal laten weten dat hun weigering de weg opende voor hen die er wel naar wilden luisteren. “Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt.” Matteus 21:43.

De gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal en de persoon zonder bruiloftskleed

De uitnodiging is voor allen, maar niet allen geven gehoor aan de uitnodiging. De uitnodiging is voor allen, maar niet allen willen de vruchten van Gods koninkrijk voortbrengen. Dit is het beeld van de man die niet de gepaste kledij aanhad. God nodigt mensen uit tot de bruiloft van de zoon, maar daarvoor moet de mens wel aan zijn voorwaarden voldoen. “Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed.”Galaten 3:27. “Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts!” Romeinen 13:12. “Dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, 23dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, 24en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid.” Efeziërs 4:22-24. God wil niet dat iemand naar het bruiloftsmaal komt, als die persoon zich niet wil bekeren van zijn zonden en trouw wil blijven tot de dood. Jezus zei later dat de slaaf gereed moest zijn wanneer zijn heer terugkomt (Lukas 12:35-40).

Er zijn mensen die hun hele leven lang naar de kerk gaan, zonder zich te bekeren van hun zonden. Er zijn mensen die wel in God willen geloven, maar enkel als het hun uitkomt en enkel op hun eigen voorwaarden. Deze zullen er niet geraken. Ze zullen delen in het lot van de onrechtvaardigen.

Conclusie:

Zij die God niet respecteren en zijn uitnodiging verwerpen, zullen terecht worden gestraft. De verwerping van het Joodse volk is hiervan ons voorbeeld. Zij die de uitnodiging van God aanvaarden, moeten het aanvaarden onder Gods voorwaarden. Er is geen redding voor hen die in God geloven onder eigen voorwaarden. God wil dat iedereen overal tot bekering komt (Handelingen 17:30). Maar zij die geroepen zijn, worden geroepen om door geloof en gehoorzaamheid deel te krijgen aan Gods beloften.

“6 En ik hoorde als een stem van een grote schare en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, zeggende: Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard. 7Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; 8en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen. 9En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zij, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal des Lams. En hij zeide tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.” Openbaringen 19:6-9.

Ziet dan toe, dat gij Hem, die spreekt, niet afwijst. Want als genen niet ontkomen zijn, toen zij Hem afwezen, die zijn godsspraak op aarde deed horen, hoeveel te minder wij, als wij ons afwenden van Hem, die uit de hemelen (spreekt).” Hebreeën 12:25.

Vorige