Gemeente van Christus Houthalen Oost
“En Hij leerde hun vele dingen in
gelijkenissen, en Hij zeide tot hen in zijn onderwijs” Markus
4:2.
Gelijkenis: (parabole) een voorbeeld waardoor een leerstelling of
een voorschrift wordt toegelicht; een vertelling, verzonnen maar in
overeenstemming met de wetten en gebruiken van het menselijk leven
Leer/onderwijs: dat wat onderwezen wordt.
“Een ieder, die verder gaat en niet
blijft in de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer
blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon” 2 Johannes
1:9.
De gelijkenis van de vijf wijze
en de vijf dwaze maagden (Matteus 25:1-13)
- tien maagden trokken uit met lampen, de bruidegom tegemoet (vs 1)
- 5 waren dwaas en 5 waren wijs (vs 2)
- de dwaze namen lampen mee maar geen olie (vs 3)
- de wijze namen olie mee in kruiken, met de lampen (vs 4)
- terwijl de bruidegom uitbleef, werden allen slaperig en sliepen in
(vs 5)
- midden in de nacht kwam een roep om de bruidegom tegemoet te gaan
(vs 6)
- al de maagden stonden op en brachten hun lampen in orde (vs 7)
- de dwaze vroegen olie aan de wijze omdat hun lampen uit gingen (vs
8)
- de wijzen wilden niet geven omdat er anders niet genoeg voor
henzelf zou zijn en ze raden hen aan om olie te gaan kopen (vs 9)
- terwijl zij heengingen om olie te kopen kwam de bruidegom en zij
die gereed waren gingen de bruiloftszaal binnen en de deur werd
gesloten (vs 10)
- later kwamen ook de anderen en vroegen om de deur open te doen (vs
11)
- maar de heer antwoordde dat hij hen niet kende (vs 12)
- daarom moesten Jezus discipelen waken want ze weten niet op welke
dag, noch welk uur hun Heer terugkomt (vs 13).
De context: gelijkenis twee zonen, onrechtvaardige
pachters (Matteus 21:28-46), oordeel over Jeruzalem (Matteus
23:34-39), profetie over de verwoesting van Jeruzalem (Matteus
24:1-34), profetie over de wederkomst van Christus (Matteus
24:35-51)
Waakt, want gij weet noch de dag noch het uur
“Hem moest de hemel opnemen tot de
tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken
heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher”
Handelingen 3:21.
De bruidegom bleef uit.
1 Tessalonissenzen 5:1-11
“bij de openbaring van de Here Jezus
van de hemel met de engelen zijner kracht, in vlammend vuur, als Hij
straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze
Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een eeuwig
verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid
zijner sterkte, wanneer Hij komt, om op die dag verheerlijkt te
worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in
allen, die tot geloof gekomen zijn; want ons getuigenis heeft geloof
gevonden bij u” 2 Tessalonissenzen 1:7-10.
Je hebt mensen die God niet kennen
Je hebt mensen die God kennen maar die die kennis niet laten
doorwerken
Je hebt mensen die God kennen en die die kennis laten doorwerken
Niemand weet van de dag of het uur dat de Zoon des mensen terugkomt
(Matteus 24:36-51)
- de trouwe en verstandige slaaf is hij die het volk op tijd het
voedsel geeft
- de slechte slaaf is hij die in zijn hart zegt “Mijn
heer blijft uit, en hij zou beginnen zijn medeslaven te slaan en met
de dronkaards zou eten en drinken” Matteus 24:49.
- “dan zal de heer van die slaaf
komen op een dag, dat hij het niet verwacht, en op een uur, dat hij
het niet weet, en hij zal hem folteren en hem in het lot der
huichelaars doen delen. Daar zal het geween zijn en het
tandengeknars” Matteus 24:50-51.
Velen valse godsdiensten hebben reeds getracht om een uur en dag
vast te stellen, maar hadden ze naar Jezus geluisterd dan hadden ze
zich niet schuldig gemaakt aan valse profetie (Jehovas getuigen,
Mormonen, Zevendedag adventisten, …).
Jezus komt terug en zijn discipelen moeten voortdurend waakzaam
zijn.
2 Petrus 3:10-14
Maar gij broeders zijn niet in de duisternis zodat die dag u
als een dief zou overvallen
“Geliefden, daar gij het nu van
tevoren weet, weest op uw hoede, dat gij niet, door de dwaling der
zedelozen medegesleept, afvalt van uw eigen standvastigheid; maar
wast op in de genade en in de kennis van onze Here en Heiland, Jezus
Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag der
eeuwigheid” 2 Petrus 3:17-18.
We moeten wassen/groeien in de genade en in de kennis
De fysieke mens groeit (naar men zegt tot 21 jaar) en wordt dan
terug kleiner.
De geestelijke mensen moet altijd groeien
- wanneer men niet groeit dan gaat men achteruit
- als we wijs zijn dan geven we aandacht aan deze woorden (vgl 2
Petrus 1:1-11)
Wat gebeurt er als we onze roeping en verkiezing niet bevestigen?
We kunnen niet vertrouwen op de dingen die we reeds hebben bereikt.
We kunnen niet vertrouwen op onze gelovige partner, buur, kennis, we
moeten zelf geloof hebben en groeien daarin.
“Niet, dat ik het reeds zou verkregen
hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik jaag ernaar, of ik het
ook grijpen mocht, omdat ik ook door Christus Jezus gegrepen ben.
Broeders, ik voor mij acht niet, dat ik het reeds gegrepen heb, maar
een ding doe ik: vergetende hetgeen achter mij ligt en mij
uitstrekkende naar hetgeen voor mij ligt, jaag ik naar het doel, om
de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus”
Filippenzen 3:12-14.
Conclusie
Alle tien waren maagd, zowel de wijzen als de dwazen gaan de
bruidegom tegemoet, maar de wijzen namen olie mee en de dwazen niet
(vgl liedje geef mij olie in mijn lamp)
“Laat zo uw licht schijnen voor de
mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de
hemelen is, verheerlijken” Matteus 5:16.
“En zoals het de mensen beschikt is
eenmaal te sterven en daarna het oordeel, zo zal ook Christus, nadat
Hij Zich eenmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen,
ten tweeden male zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem
tot hun heil verwachten” Hebreën 9:27-28.
“Ik heb de goede strijd gestreden, ik
heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts
ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien
dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet
alleen mij maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefgehad”
2 Timoteus 4:7-8.
“Want met een ijver Gods waak ik over
u, want ik heb u verbonden aan een man, om u als een reine maagd
voor Christus te stellen. Maar ik vrees, dat misschien, zoals de
slang met haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten van de
eenvoudige en loutere toewijding aan Christus afgetrokken zullen
worden. Want indien de eerste de beste een andere Jezus predikt, die
wij niet hebben gepredikt, of gij een andere geest ontvangt, die gij
niet hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet hebt
aangenomen, dan verdraagt gij dat zeer wel” 2 Korintiërs
11:2-3.
Christenen hebben een evangelie dat eens voor altijd is overgeleverd
waarvoor we tot het uiterste moeten strijden (Judas 3-4). De wijze
maagden waren voorbereid op Christus’ komst, de dwaze niet. Ik ken u
niet “De Here kent de zijnen, en: Een
ieder, die de naam des Heren noemt, breke met de ongerechtigheid”
2 Timoteus 2:19.
We kunnen onze familieleden niet redden, we kunnen anderen niet
redden, we zouden het misschien wel willen, maar de behoudenis is
persoonlijk. Een ieder moet zorgen dat hij/zij voldoende olie heeft
om het bruiloftsfeest binnen te gaan. De dwaze maagden gingen ook de
bruidegom tegemoet, maar waren niet voldoende voorbereid. Ze kwamen
daardoor later aan maar mochten niet binnen in de bruiloftszaal en
de heer zei ‘ik ken u niet’. De deur was gesloten en de behoudenis
niet meer mogelijk.
Christenen zijn als de maagden, sommigen zijn wijs, anderen dwaas.
Er zijn dingen die ons kunnen afleiden (Lukas 21:34-36)
Openbaringen 19:6-9; 20:11-15.
“Waakt dan, want gij weet de dag noch
het uur” Matteus 25:13.