Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De rijke man en de arme Lazarus

Er werd in gelijkenissen gesproken

En Hij leerde hun vele dingen in gelijkenissen, en Hij zeide tot hen in zijn onderwijs” Markus 4:2.
Gelijkenis: (parabole) een voorbeeld waardoor een leerstelling of een voorschrift wordt toegelicht; een vertelling, verzonnen maar in overeenstemming met de wetten en gebruiken van het menselijk leven
Leer/onderwijs: dat wat onderwezen wordt.
Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon” 2 Johannes 1:9.

De gelijkenis van de rijke man en de arma Lazarus (Lukas 16:19-31)

De hoofdgedachte van deze gelijkenis wordt vaak over het hoofd gezien. Lukas 16:19-31 wordt vaak gebruikt om te spreken over het leven na de dood. Maar dat is niet de reden waarom Jezus spreekt over het leven en de dood van deze twee mannen. Een andere discussie die voortkomt uit het voorbeeld van deze twee mannen, is als het een gelijkenis is of als het een feitelijk verhaal is. Door op deze dingen te focussen gaat de betekenis van Jezus’ woorden verloren. Jezus waarschuwt voor het gevaar van de rijkdom. Jezus maakt ook duidelijk dat de keuzes die we tijdens ons leven maken, zullen bepalen waar we in de eeuwigheid zullen zijn. Vele rijke mensen weigerden Jezus’ aanbod om een relatie met de Vader aan te gaan. Zacheus de tollenaar was daar eerder een uitzondering op, gezien hij als rijke tollenaar zich wel bekeerde van zijn afgod – de Mammon (Lukas 19:1-10). Het laat zien hoe geldzucht een groot obstakel is en kan zijn voor iemand die wil geloven.

Wat aan de gelijkenis vooraf ging:

In Lukas 15 en 16 legt Jezus de nadruk op het neerkijken van de Joodse leiders op het gewone volk. De man in de straat bekeerde zich tot Jezus. Dat was voor ‘de geleerden’ maar een dwaze gedachte. Zij hadden immers geen bekering nodig, zo dachten ze. Jezus benadrukt dat er een enorme vreugde is in de hemel wanneer een zondaar zich bekeert. Meer vreugde dan over de negenennegentig rechtvaardigen die denken dat ze geen bekering nodig hebben (Lukas 15:1-2,7). Jezus illustreert dit vervolgens aan de hand van verschillende gelijkenissen. Er waren meerdere redenen waarom de Joodse leiders zo hoogmoedig waren, maar één specifieke reden was dat ze liefhebbers van geld waren. Jezus zei over de Farizeeën: “Geen slaaf kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen èn Mammon. 14Dit alles hoorden de Farizeeën, die geldzuchtig waren, en zij hoonden Hem. 15En Hij zeide tot hen: Gij zijt het, die voor rechtvaardig wilt doorgaan voor de mensen, maar God kent uw harten. Want wat hoog is bij mensen, is een gruwel voor God. 16De wet en de profeten gaan tot Johannes; sinds die tijd wordt het evangelie gepredikt van het Koninkrijk Gods en ieder dringt zich erin. 17Gemakkelijker zouden hemel en aarde vergaan, dan dat er van de wet één tittel zou vallen.” Lukas 16:13-17. Ze hadden de wet en de profeten, daarin stond de komst van de Messias voorspeld. Maar hun geldzucht weerhield hen van het toetreden tot Gods Koninkrijk. Geld had hen geestelijk verblind. Hun geldzucht maakte dat ze Jezus hoonden voor wat Hij leerde. Honen betekent belachelijk maken, beledigen, de spot drijven met iemand, sneren, … .

De gelijkenis:

De twee hoofdpersonages

19En er was een rijk man, die gekleed ging in purper en fijn linnen en elke dag schitterend feest hield. 20En er was een bedelaar, Lazarus genaamd, vol zweren, 21nedergelegd bij zijn voorportaal, die verlangde zijn honger te stillen met wat van de tafel van de rijke afviel; zelfs kwamen de honden zijn zweren likken.” Lukas 16:19-21.

Het eerste personage die Jezus introduceert is een rijke man. Het leven van deze welgestelde man was in kannen en kruiken. Hij ging gekleed in mooie en kostbare kleding. Het was voor hem geen probleem om elke dag een groot feest te organiseren voor familie en vrienden. Daartegenover was er een bedelaar, het tweede personage. In tegenstelling tot de rijke man, worden we wel verteld hoe de arme man heette. Zijn naam was Lazarus, hetgeen betekent ‘God’s help of God is mijn Helper’. De arme Lazarus stond vol zweren. Waarschijnlijk door ziekte en slechte hygiëne. Lazarus werd neergelegd bij de voorportaal van de rijke man. Het ontbrak hem aan de kracht om er zelf naar toe te wandelen. Lazarus hoopte dat hij kon eten van het voedsel dat van de tafel zou vallen. Terwijl hij daar lag kwamen de honden zijn zweren aflikken. Niet direct een beeld van iemand die door God wordt geholpen.



Beide mannen sterven

22Het geschiedde, dat de arme stierf en door de engelen gedragen werd in Abrahams schoot. 23Ook de rijke stierf en hij werd begraven. En toen hij in het dodenrijk zijn ogen opsloeg onder de pijnigingen, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot. 24En hij riep en zeide: Vader Abraham, heb medelijden met mij en zend Lazarus, opdat hij de top van zijn vinger in water dope en mijn tong verkoele, want ik lijd pijn in deze vlam.” Lukas 16:22-24. 

De arme Lazarus sterft. Hij heeft een miserabel leven op aarde gekend. Nu wordt hij door de engelen gedragen tot in Abrahams schoot. De boezem is een plaats van intimiteit. We nemen onze kinderen vaak innig vast en drukken hen tegen onze boezem om hen te vertroosten. Dit veronderstelt dat Lazarus zijn leven met God in orde was toen hij stierf. Ondanks alle ellende die hij heeft gekend, is Lazarus blijven hopen op God. Hij heeft God niet vervloekt, hoewel hij daar menselijk gezien wel aan had kunnen toegeven. Hoe zwaar zijn leven ook was, nu is hij in een betere plaats. Het is mooi om te zien dat de eenzaamheid, de pijnen, de verwerping, de honger en al de andere ellende niet bepaalden wie hij als mens was.

Ook de rijke man sterft. Hij wordt begraven. De dood is het einde voor ieder mens. We worden allemaal geboren om te sterven. De rijke man zal wel een indrukwekkende begrafenis hebben gekregen. Velen zullen hem eer zijn komen bewijzen om wat hij had bereikt in het leven. Maar toen deze rijke man zijn ogen opensloeg in het dodenrijk (Hades), kwam hij tot het besef dat hij pijn leed. Terwijl hij aan het afzien was zag hij in de verte hoe Lazarus vertroost werd in Abrahams schoot. Hij roept vader Abraham toe om medelijden te hebben met zijn toestand in deze plaats van pijniging. ‘Och, kon Lazarus maar komen om zijn vinger in water te dippen om mijn tong te verkoelen. Vader Abraham, ik lijd hier zoveel pijn in deze vlam.’. Het is merkwaardig dat hij Lazarus’ naam kende. Maar toen Lazarus aan zijn voorportaal lag, had hij ogenschijnlijk niet veel aandacht voor hem. Hij was te druk bezig met zijn goed leven. Lazarus was te min voor hem. Wie wilde er nu tijd en moeite investeren in een zieke arme bedelaar? Er was geen ruimte in zijn hart om compassie te hebben, maar blijkbaar wel om zijn ego te strelen. Nu hij zelf behoeftig is, is Lazarus plots wel zijn aandacht waard.

Het is vaak zo dat goede mensen pijn lijden in deze wereld, terwijl slechte mensen meestal voorspoedig zijn (v.g.l. Psalm 73). God brengt daar verandering in wanneer mensen sterven. Hoe wij anderen in dit leven behandelen, zal bepalen hoe wij behandeld worden in het komende leven. Ook onze relatie met God tijdens ons leven, zal bepalen waar we in de eeuwigheid zullen zijn. Wie zich op aarde niets van God of van zijn medemens aantrekt, moet niet verwachten dat hij in de eeuwigheid bij God zal kunnen zijn.

De onoverkomelijke kloof

25Maar Abraham zeide: Kind, herinner u, hoe gij het goede tijdens uw leven hebt ontvangen en insgelijks Lazarus het kwade; nu wordt hij hier vertroost en gij lijdt pijn. 26En bij dit alles, er is tussen ons en u een onoverkomelijke kloof, opdat zij, die vanhier tot u zouden willen gaan, dit niet zouden kunnen, en zij vandaar niet aan onze kant zouden kunnen komen.” Lukas 16:25-26. 

Het verzoek van de rijke man wordt verworpen door Abraham. Het is niet mogelijk dat Lazarus hem komt verkoelen. Abraham herinnert hem aan het goede leven dat hij heeft gekend. Wel, Lazarus had het heel slecht. Nu beiden dood zijn, zijn de rollen omgedraaid. Tijdens het leven op aarde had de rijke man anders kunnen gaan leven en denken. Maar nu hij dood is, is er geen weg meer terug. Zijn lot staat vast. Er is een onoverkomelijke kloof tussen de rijke man en Lazarus.

Het is een ontnuchterende gedachte. Het moet ons bewust maken dat we verantwoordelijk zijn voor het leven dat we leiden. Hebreeën 9:27 leert ons dat het mensen beschikt om éénmaal te sterven en daarna te worden geoordeeld. Ook het karakter van de rijke was niet veranderd na zijn dood. Hij beschouwde Lazarus als een minderwaardige dienaar, die hem kon bedienen op zijn verzoek. Eerst om hem water komen brengen en vervolgens om zijn broers te gaan waarschuwen.

Waarschuw dan mijn broers

27Doch hij zeide: Dan vraag ik u, vader, dat gij hem naar het huis van mijn vader zendt, want ik heb vijf broeders. 28Laat hij hen dan ernstig waarschuwen, dat ook zij niet in deze plaats der pijniging komen. 29Maar Abraham zeide: Zij hebben Mozes en de profeten, naar hen moeten zij luisteren. 30Doch hij zeide: Neen, vader Abraham, maar indien iemand van de doden tot hen komt, zullen zij zich bekeren. 31Doch hij zeide tot hem: Indien zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij ook, indien iemand uit de doden opstaat, zich niet laten gezeggen.” Lukas 16:27-31.

Dan vraagt de rijke man aan Abraham om Lazarus naar het huis van zijn vader te sturen. Hij wilde niet dat zijn broers op dezelfde plaats van pijniging zouden komen. Hij vraagt dat Lazarus hen zou gaan waarschuwen. Maar ook aan dit verzoek kan Abraham niet tegemoet komen. De broers hadden het geschreven woord van God al. God had hen al gewaarschuwd. Als ze niet naar Mozes en de profeten wilden luisteren, dan zouden ze ook niet luisteren naar Lazarus, wanneer hij uit de dood zou opstaan. De rijke man dacht dat er iets grootser en sterker was dan het geschreven woord van God, om zijn broers te kunnen overtuigen.

In Johannes 11 lezen we het verhaal van Lazarus die uit de dood werd opgewekt. Had dit ervoor gezorgd dat de rijke Joodse leiders nu plots in Jezus wilden gaan geloven? “De grote menigte uit de Joden dan kwam te weten, dat Hij daar was, en zij kwamen niet alleen om Jezus, maar ook opdat zij Lazarus zouden zien, die Hij uit de doden had opgewekt. 10En de overpriesters beraadslaagden om ook Lazarus te doden, 11daar vele der Joden ter wille van hém kwamen en in Jezus geloofden.” Johannes 12:9-11. Nee, ze wilden Lazarus zelfs opnieuw doden. Ook toen Jezus uit de dood was opgewekt, boden de Joodse leiders de soldaten veel geld aan om te verklaren dat Jezus’ lichaam was gestolen door Zijn discipelen (Matteus 28:11-15).

Iemand die niet wil geloven in het geopenbaarde woord van God, zal ook niet geloven indien er iemand uit de doden wordt opgewekt. De reden waarom mensen niet geloven is niet omdat er niet voldoende bewijs zou zijn. Het woord van God is voldoende bewijs. Velen hebben de wonderen en tekenen van Jezus en Zijn discipelen gezien, zonder zich te bekeren. De Joden waren niets zonder Christus. Zo konden zich niet beroepen op hun voorvaderen. Het feit dat ze nageslacht waren van Abraham hielp hun niet in het hiernamaals (Matteus 3:7-9).


Conclusie:

We moeten ons hart beschermen voor hebzucht. De rijke jongeling werd bedroefd toen Jezus hem liet weten wat hij moest doen om het eeuwig leven te beërven.  Maar zijn gelaat betrok bij dat woord en hij ging bedroefd heen, want hij bezat vele goederen. 23En Jezus, rondziende, zeide tot zijn discipelen: Hoe moeilijk zullen zij, die geld hebben, het Koninkrijk Gods binnengaan. 24En zijn discipelen waren zeer verbaasd over zijn woorden, maar Jezus antwoordde weder en zeide tot hen: Kinderen, hoe moeilijk is het het Koninkrijk Gods binnen te gaan. 25Het is gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog ener naald, dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat. 26En zij waren nog meer verslagen en zeiden tot elkander: Maar wie kan dan behouden worden? 27Jezus zag hen aan en zeide: Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn mogelijk bij God.” Markus 10:22-27 (v.g.l. Hebreeën 10:32-39).

Vergeet daarbij ook niet te denken aan datgene dat erger is dan om zelf naar de hel te gaan. En dat is het weten dat uw familieleden die nog leven ook op weg zijn naar de hel als zij God en hun naaste niet liefhebben.


Vorige