Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De goede Herder

Er werd in gelijkenissen gesproken

En Hij leerde hun vele dingen in gelijkenissen, en Hij zeide tot hen in zijn onderwijs” Markus 4:2.
Gelijkenis: (parabole) een voorbeeld waardoor een leerstelling of een voorschrift wordt toegelicht; een vertelling, verzonnen maar in overeenstemming met de wetten en gebruiken van het menselijk leven
Leer/onderwijs: dat wat onderwezen wordt.
Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon” 2 Johannes 1:9.

De gelijkenis van de goede Herder (Johannes 10:1-21)

Wat aan de gelijkenis vooraf ging:

Jezus en Zijn discipelen zagen een blindgeboren man (Johannes 9:1). De discipelen vroegen Jezus wie gezondigd had, hijzelf of zijn ouders, gezien hij blindgeboren was (Johannes 9:2). Jezus maakte duidelijk dat noch hijzelf, noch zijn ouders hadden gezondigd, maar hij was zo geboren opdat Gods werken in Hem openbaar zouden worden (Johannes 9:3). Jezus genas de blindgeborene. De mensen die hem kenden, konden het niet geloven (Johannes 9:7-9). De Farizeeën hoorden dat Jezus hem had genezen op sabbat en beschuldigden Jezus er daarom van niet van God te kunnen komen (Johannes 9:13-16). Ze geloofden het getuigenis van de man niet en lieten zijn ouders roepen (Johannes 9:18-19). De ouders waren bang en zeiden dat ze het hem zelf maar moesten vragen (Johannes 9:20-23). De blindgeborene getuigde dat Jezus wel van God moest zijn gekomen omwille van het wonder, waarop hij uit de synagoge werd geworpen (Johannes 9:24-34). Jezus roept hem op om te geloven in de Zoon des mensen(Johannes 9:35-39). De Farizeeën namen hier aanstoot aan (Johannes 9:40-41).

De gelijkenis:

De herder van de schapen

1Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnenkomt, maar op een andere plaats inklimt, die is een dief en een rover; 2maar wie door de deur binnenkomt, is de herder der schapen. 3Voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen naar zijn stem en hij roept zijn eigen schapen bij name en voert ze naar buiten. 4Wanneer hij zijn eigen schapen alle naar buiten gebracht heeft, gaat hij voor ze uit en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen; 5maar een vreemde zullen zij voorzeker niet volgen, doch zij zullen van hem weglopen, omdat zij de stem der vreemden niet kennen.” Johannes 10:1-5.

Wie de schaapskooi niet door de deur binnenkomt is een dief en een rover. Wie door de deur binnenkomt is de herder van de schapen. De deurwachter zal voor hem opendoen en de schapen horen naar zijn stem. De schapen horen naar de stem van de herder. De herder roept de schapen bij naam en voert ze naar buiten. Dan gaat hij voor ze uit en de schapen volgen de herder omdat ze zijn stem kennen. De schapen zullen zeker geen vreemde volgen, maar ervan weglopen, omdat ze die stem niet kennen.

Jezus begint zijn vergelijking met de woorden ‘voorwaar, voorwaar’, of anders gezegd, ‘amen, amen’. Deze woorden worden vaak gebruikt op het einde van een gebed. Het is een bevestiging van de gesproken woorden. Het zij zo. Wanneer deze woorden in het begin van een zin worden gebruikt benadrukken ze echtheid en de zekerheid van de woorden die volgen.

Schapen zijn slim en hebben een goed geheugen. Een individueel schaap kan zeker 50 gezichten gedurende meerdere jaren onthouden en herkennen, zelfs na langere tijd gescheiden te zijn geweest van schaap of mens. Ze gaan vriendschapsbanden aan met andere schapen binnen de kudde en hebben zo hun voorkeuren. Deze vriendschapsbanden en voorkeuren hebben ze ook duidelijk naar mensen toe. Hun verzorger(ster)(s) kennen ze goed. Ze tonen duidelijk affectie. Schapen luisteren naar hun naam wanneer aangeleerd en kunnen getraind worden net als honden.
Een schaap heeft een breed blikveld en slecht dieptezicht. Ze hebben moeite met het zien van details. Een schaap vermijdt schaduwen en scherpe contrasten tussen licht en donker. Ze zien kleuren, maar anders dan mensen.

Schapen hebben een uitstekende reuk. Met hun reuk kunnen schapen roofdieren opmerken, bronstige ooien detecteren, hun lammeren vinden, water opsporen en verschillen tussen planten herkennen. Een schaap zal geen voer eten waar andere schapen overheen hebben gelopen. Ze herkennen ook de geur van hun verzorgers erg goed.

Schapen hebben een uitstekend gehoor. Met hun lange oren kunnen ze heel goed de richting bepalen waar het geluid vandaan komt. Schapen horen minder lage tonen en meer hoge tonen. Ze zijn bang voor plotseling harde geluiden en kunnen dan op de vlucht slaan. (bron: https://schapengeblaat.com/schapenweetjes/)


De blindgeborene was zopas uit de synagoge geworpen en Jezus had hem ontvangen. Toen hij Jezus hoorde heeft hij Hem gevolgd. Het verschil tussen de dief en de herder is de wijze waarop ze de schaapskooi binnenkomen. De herder hoeft niet heimelijk te zijn. De herder komt de schaapskooi op een normale manier binnen. In Ezechiël 34 wordt ons een beeld gegeven over hoe God zelf de goede Herder van Zijn volk zal zijn. Zij die voor de schapen moesten zorgen, waren enkel met zichzelf bezig i.p.v. met de schapen. Daardoor raakten de schapen verstrooid. (V.g.l. ook Jeremia 23, Zacharia 11). De slechte herders in deze passages verwijzen naar Israels geestelijke leiders. Zij die behoorden te zorgen voor het volk. De priesters, de profeten, de koningen. Vaak deden zij niet wat God van hen verwachtte. Zo ook nu niet. De Farizeeën deden niet wat God van hen verwachtte. Zij gedroegen zich als dieven en rovers. De blindgeborene was een schaap dat geleid moest worden door de geestelijke leiders. In plaats daarvan wierpen ze hem uit de synagoge. Nu Jezus hem roept, hoort en luistert hij naar de stem van de Herder.


6In dit beeld sprak Jezus tot hen, maar zij begrepen niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak.” Johannes 10:6.

De Farizeeën begrepen niet wat Jezus met dit beeld bedoelde.

De uitlegging van de gelijkenis

De goede Herder versus de dieven en rovers

7Jezus zeide dan nogmaals: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur der schapen. 8Allen, die vóór Mij gekomen
zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben naar hen niet gehoord. 9Ik ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. 10De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.
” Johannes 10:7-10.

Jezus is het brood des levens en geeft het brood (Johannes 6:35, 51-52), Jezus is het leven en geeft het leven, … . Zo is Jezus ook de deur van de schapen. Hij is de bron van het eeuwig leven en de deur naar een leven met de Vader. De anders zijn gekomen om het leven te stelen, Jezus is gekomen om het leven en overvloed te geven. De schapen hebben niet naar de dieven en rover geluisterd. Een dief is iemand die steelt, een rover is iemand die daarbij geweld gebruikt. Wie door Jezus binnenkomt, zal behouden worden en grazige weide vinden. De dief zijn enige motivatie is om te stelen, te slachten en te verdelgen. Hij is helemaal niet geïnteresseerd in de schapen.

Jezus waarschuwde de mensen voor valse profeten. “15Wacht u voor de valse profeten, die in schapevacht tot u komen, maar van binnen zijn zij roofgierige wolven.” Matteus 7:15. Er waren er al veel geweest voor Hem, en er zouden er nog komen na Hem. Zo waren er ook  de Joodse leiders die in Jezus’ tijd: “13Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij sluit het Koninkrijk der hemelen toe voor de mensen. Immers, gij gaat er niet binnen en die trachten binnen te gaan, laat gij niet toe daarin te komen.14[Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij eet de huizen der weduwen op, terwijl gij voor de schijn lange gebeden uitspreekt. Daarom zult gij zwaarder oordeel ontvangen.]” Matteus 23:13-14. Zij voldeden zeker aan deze beschrijving.

De goede Herder versus de huurling

11Ik ben de goede herder. De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen; 12maar wie huurling is en geen herder, wie de schapen niet toebehoren, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in de steek en vlucht – en de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen – 13want hij is een huurling en de schapen gaan hem niet ter harte.” Johannes 10:11-13. 

Jezus herhaalt dat Hij de goede Herder is. Een Herder die Zijn leven inzet voor zijn schapen. Daartegenover staat de huurling. De huurling bezit de schapen niet en geeft niet om hen. Wanneer hij de wolf ziet aankomen, laat hij de schapen in de steek om te vluchten. Zo kan de wolf de schapen roven en uiteenjagen (v.g.l. Maleachi 3:8-9).

De relatie van de goede Herder met de Vader

 

14Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij, 15gelijk Mij de Vader kent en Ik de Vader ken, en Ik zet mijn leven in voor de schapen. 16Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden één kudde, één herder.” Johannes 10:14-16.

En opnieuw herhaalt Jezus dat Hij de goede Herder is. Zij die tot Zijn kudde behoren zijn door Hem gekend. Ook kennen Zijn schapen Hem op dezelfde wijze als de Vader Jezus kent en Jezus de Vader kent. Jezus is zet Zijn leven in voor de schapen. Niet alleen voor de schapen uit Israel. Er zijn ook nog andere schapen die niet tot de stal van Israel behoren. Ook die zullen door Jezus worden geleid. Ook dezen zullen naar zijn stem horen. En Jezus zal hen maken tot één kudde waarover Hij zal hoeden.

De intieme relatie die Jezus met de Vader heeft is een beeld van de intieme relatie die Jezus van Zijn kudde heeft. Hoe indrukwekkend is deze gedachte! Jezus heeft Jood en niet Jood samengebracht tot één en dezelfde kudde (Efeziërs 2:11-22). Jezus biedt allen rust voor de ziel aan. Rust van de misleiding van de zonde. Rust door het schenken van genade (Matteus 11:28-30; Efeziërs 2:4-10)

17Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. 18Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen.” Johannes 10:17-18.

Omdat Jezus dit doet heeft de Vader Hem lief. Omdat Hij Zijn leven aflegt voor de kudde, om het weer op te nemen. Jezus koos hiervoor, niemand dwong Hem ertoe. Jezus had de macht om het leven af te leggen en weer op te nemen. Deze macht was een gebod dat Hij van de Vader had ontvangen.

Niemand heeft een grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden (Johannes 15:13). Jezus heeft Zijn leven ingezet voor de zonden van de wereld. Jezus is gekruisigd, niet omdat de Joden en Romeinen zo slim en machtig waren. Jezus is gekruisigd omdat Hij ervoor heeft gekozen.

De reactie op Jezus’ uitlegging

19Er ontstond opnieuw verdeeldheid onder de Joden om die woorden. 20En velen van hen zeiden: Hij is bezeten en waanzinnig; waarom luistert gij naar Hem? 21Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden voor een bezetene, een boze geest kan toch de ogen van blinden niet openen?” Johannes 10:19-21.

Toen de Joden deze woorden hoorden werden ze opnieuw verdeeld. Velen beschuldigden Jezus ervan bezeten te zijn. Ze vroegen de anderen waarom ze nog verder naar Hem zouden willen luisteren. De anderen antwoordden daarop dat dit geen woorden waren van een bezetene, gezien een boze geest de ogen van binden niet kan openen.

Conclusie:

De schapen horen naar de stem van de Herder.
De Herder beschermt de schapen met Zijn leven.

Deze gelijkenis gaat niet zozeer over wat Jezus deed toen Hij op aarde was, maar meer over wie Hij is. Hij is de goede Herder die Zijn schapen kent en voor hen zorgt.

Psalm 23.

 

Vorige