Wie kan mij helpen?
Een man had een zoon met een stomme geest
Een man had een zoon met een stomme geest, d.i. een zoon die niet
kon spreken. Maar dit was niet zomaar een jongen die niet kon
spreken. Zijn stomheid werd veroorzaakt door een boze geest. Wanneer
deze boze geest de jongen overweldigde, dan “werpt
hij hem op de grond; en hij heeft het schuim op de mond, en hij
knerst met zijn tanden en verstijft” Markus
9:18a.
Nadat de verheerlijking op de berg had plaatsgevonden, kwam Jezus
samen met Petrus, Jakobus en Johannes terug bij de andere
discipelen. Ze zagen dat er een grote schare mensen was die een
discussie aan het volgen waren tussen Jezus’ discipelen en de
Schriftgeleerden. De discussie ging over de man die de zoon met een
stomme geest had.
De vader was op zoek gegaan naar Jezus in de hoop dat Hij hem zou
kunnen helpen. Maar omdat Jezus er niet was, had de vader de
discipelen gezegd dat zij de boze geest zouden uitdrijven, “en
zij hebben het niet gekund” Markus 9:18b.
Jezus noemt niet alleen Zijn falende discipelen, maar de hele
generatie Joden een ongelovig geslacht. Hoelang moest Hij hun
ongeloof nog verdragen. Enerzijds het ongeloof van de twaalf omdat
Hij hen de macht had gegeven om boze geesten uit te drijven (Markus
3:14-15) en ze niet in staat waren deze man te helpen. En anderzijds
het ongeloof van de schare, de schriftgeleerden alsook de hele
Joodse natie, dat ze niet erkenden dat de Heilige Israels in hun
midden was.
Ongeloof was de reden waarom de discipelen faalden ondanks dat ze de
macht van God hadden ontvangen. Ongeloof was de reden waarom de
Schriftgeleerden en de schare niet erkenden dat de Messias in hun
midden was. Het is niet moeilijk voor ons om te zien hoe deze
gebeurtenis een voorwerp van spot was voor de Schriftgeleerden. Hoe
het hun en hun geweten overtuigde van hun gelijk. Maar hadden ze
gelijk?
Hoe zou de vader zich hebben gevoeld?
Jezus laat de jongen tot Zich brengen. Toen de geest Jezus zag, deed
hij de jongen onmiddellijk stuiptrekken, op de grond vallen en al
schuimend ronddraaien. Jezus vraagt de vader hoe lang dit de jongen
al overkomt. De vader legt uit “Van
zijn kindsheid af; en dikwijls heeft hij hem ook in het vuur en in
het water gedreven om hem een ongeluk te doen krijgen”
en vraagt dan “Maar als Gij
iets kunt doen, help ons en heb medelijden met ons!”
Markus 9:22.
Deze vader stond machteloos. De toestand van de zoon had de jongen
van een normaal leven beroofd en het gezin onder zware druk gezet
door de constante zorg. De toestand was hopeloos. Niemand had de
jongen tot hiertoe kunnen helpen. Ongetwijfeld zal hij alles wat in
zijn mogelijkheid lag, hebben gedaan om iemand te vinden die zijn
zoon zou kunnen helpen. Net zoals vandaag de dag elke rechtgeaarde
vader voor zijn kind zou doen. Hij had zijn zoon nu naar Jezus
gebracht in de hoop dat Hij hem zou kunnen helpen. Maar na de
talrijke teleurstellingen in het verleden, kreeg ook nu weer zijn
hoop een flinke opdoffer. Een zoveelste teleurstelling. Zij die
beweerden Jezus’ discipelen te zijn, en het ook waren, bleken niet
bij machte te zijn om zijn zoon te genezen. Begrijpen we dan ook
zijn vraag aan Jezus “Maar als
Gij iets kunt doen, help ons”. Hij smeekte om
medelijden om zijn zoon en zijn gezin.
Jezus reageert op de vaders woorden, Hij zegt hem “Als
Gij kunt! Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft”
Markus 9:23. Het was geen kwestie van als Jezus het zou kunnen, maar
als er genoeg geloof was in Jezus’ kracht. Als de man terug zou
kijken naar zijn verleden dan begrijpen we dat hij na de talrijke
teleurstellingen weinig reden tot hoop had. Toch had hij de hoop nog
niet opgegeven, maar hij was wel sceptisch (=twijfelachtig)
geworden.
De vader van de jongen begrijpt de impact van Jezus’ woorden op zijn
houding en roept uit “Ik
geloof, kom mijn ongeloof te hulp!” Markus
9:24.
Hij was eerlijk met zichzelf en erkende dat twijfel zijn hart was
binnengeslopen. Hij begrijpt dat Jezus hem hierbij kon helpen. Hij
zag dat zijn vertrouwen in de Here Jezus groter moest zijn.
Jezus bestraft de geest.
Toen Jezus zag dat de schare samenstroomde, bestrafte Hij de onreine
geest met de woorden “Gij,
stomme en dove geest, Ik beveel u: ga van hem uit en kom niet meer
in hem” Markus 9:25. De boze geest ging uit
onder geschreeuw en stuiptrekkingen. De jongen werd als een dode, de
mensen dachten dat hij was gestorven door het gebeuren. Maar Jezus
richtte hem op en hij stond weer op. Toen ze alleen waren vroegen de
discipelen aan Jezus waarom zij de boze geest niet hebben kunnen
uitdrijven, waarop Jezus hen antwoord “Dit
geslacht kan door niets uitvaren, tenzij door gebed”
Markus 9:29.
Wie kan mij helpen?
We kennen allemaal onze eigen moeiten, zorgen en zonden waar we mee
worstelen. Jij kent ze zelf beter dan wie dan ook. Jij kent je
teleurstellingen beter dan wie dan ook. Jij kent beter dan wie dan
ook de middelen die je al hebt geprobeerd om je probleem te
overwinnen. Jij kent beter dan wie dan ook de mensen die je al hebt
aangesproken om raad en hulp.
En waar heeft het je gebracht? In een uitzichtloze situatie zoals de
vader ? Blijf je maar voort ploeteren in geloof zonder overwinning
net zoals de vader? Zijn we ook gaan twijfelen aan de belofte en de
kracht van God zoals de vader?
Als christen moeten we niet kijken naar de krachteloosheid van
godsdienstige mensen. Als christen moeten we niet vertrouwen op de
hulp van mensen, maar we moeten vertrouwen op Gods hulp. Soms hoor
je christenen wel eens zeggen dat de macht van de zonde te groot is.
Dat het voor bepaalde mensen niet mogelijk is om de zonde waarmee ze
worstelen te overwinnen. En omdat ze deze leugen zijn gaan geloven,
zijn ze genoegen gaan nemen dat sommige christenen blijven
vasthouden aan hun zonden. Wat zou Jezus hierover zeggen? Zou zijn
antwoord niet zijn: “O,
ongelovig geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u
nog verdragen?” Markus 9:19?
Jouw moeite, jouw zorgen en jouw zonden zijn niet TE groot en TE
moeilijk voor God. Geloven is vertrouwen op God zonder te twijfelen
aan Zijn Almacht. Wanneer je bidt, dan laat je daarmee zien dat je
op Hem vertrouwt, omdat je jezelf tot Hem keert. Dit was wat de
vader moest leren, om zich tot Jezus te wenden in geloof, zonder
twijfel. Dit was wat zijn hoop herstelde en hem een uitkomst en
overwinning gaf.
Het ongeloof van Jezus’ discipelen maakte dat zij de kracht van God
niet konden laten doorwerken in hun leven. Zij waren niet bij machte
om de boze geest uit te drijven vanwege hun ongeloof. Dit was wat de
discipelen moesten leren. Dat de kracht van God wordt geopenbaard
door het geloof en niet door het vertouwen op eigen kunnen.