Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Op welke leeftijd worden kinderen schuldig voor God?

Een vraag die elke ouder bezighoudt is de vraag op welke leeftijd kinderen schuldig worden voor God? Kunnen we er een leeftijd op plakken?

Wat scheidt een mens van God?

Johannes leert ons dat zonde wetteloosheid is: “Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid. En gij weet, dat Hij geopenbaard is, opdat Hij de zonden zou wegnemen, en in Hem is geen zonde” 1 Johannes 3:4-5. Zonde is iets wat een mens zelf doet, waar hijzelf verantwoordelijk voor is. Zonde is de daad van een mens wanneer hij zich niet aan Gods wet houdt. Het is hierom dat Jezus is geopenbaard, n.l. opdat Hij de zonde van de mens zou wegnemen. Daarom ook dat Petrus op pinksterdag tegen de Joden die in Jezus geloofden, zei “Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen” Handelingen 2:38.

Geestelijk dood door eigen zonden

Paulus herinnert de christenen in Efeze aan hun vroegere goddeloze wandel wanneer hij zegt: “Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden, waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid, (trouwens, ook wij allen hebben vroeger daarin verkeerd, in de begeerten van ons vlees, handelende naar de wil van het vlees en van de gedachten, en wij waren van nature, evenzeer als de overigen, kinderen des toorns), God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, (door genade zijt gij behouden)” Efeziërs 2:1-5. Er was een moment in hun leven dat zij (en ook Paulus zelf) eens dood waren door hun eigen overtredingen en zonden. Toen zij wandelden in zonden en overtredingen, waren zij dood door de overtredingen. Het is hiervan, benadrukt Paulus, dat God hen heeft behouden. De boze werken van een mens maken van hem een vijand van God, vervreemden hem van God. “Ook u, die eertijds vervreemd en vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder verzoend” Kolossenzen 1:21.

Verantwoordelijk voor eigen zonden

Het oudtestamentisch principe van Ezechiël 18 dat ieder mens persoonlijk verantwoordelijk wordt geacht voor zijn daden, wordt in het Nieuwe Testament herhaalt. Paulus zegt “Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad” 2 Korintiërs 5:10. Als ik voor God kom te staan op de dag des oordeels, zal ik mij niet moeten verantwoorden voor iemand anders. Ik zal mij moeten verantwoorden voor de dingen die ik in mijn lichaam heb gedaan, hetzij goed, hetzij kwaad. “Zo zal dan een ieder onzer voor zichzelf rekenschap geven aan God” Romeinen 14:12.

Kinderen en zonde

Er is een tijd dat een mens nog geen goed en kwaad kan onderscheiden. Wanneer Paulus de christenen in Rome probeert aan te tonen dat het Gods plan was om Jezus door Jakob in de wereld te brengen en niet door Ezau, zegt hij “Want er ligt een belofte in dit woord: omstreeks deze tijd zal Ik komen en Sara zal een zoon hebben. Maar dit niet alleen; daar is ook Rebekka, bevrucht van een man, onze vader Isaak. Want toen de kinderen nog niet geboren waren en goed noch kwaad hadden gedaan (opdat het verkiezend voornemen Gods zou blijven, niet op grond van werken, maar op grond daarvan, dat Hij riep)” Romeinen 9:9-11. De beslissing werd dus door God gemaakt om Jakob te verkiezen boven de eerstgeborene Ezau. Deze beslissing werd gemaakt voordat zij geboren waren en noch goed, noch kwaad hadden gedaan. Ongeboren kinderen in de buik van de moeder zijn niet in staat om goed noch kwaad te doen.

Gelijkaardige woorden vinden we terug in de profetie over Jezus door Jesaja. “Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel geven. Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede te verkiezen. Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn, voor welks beide koningen gij angstig zijt” Jesaja 7:14-16. Over Jezus wordt geprofeteerd dat Hij in de wereld zou komen. Nadat Hij geboren wordt, zou Hij een periode kennen waarin Hij nog niet weet om het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen. Het Hebreeuwse woord “jd’” van waar weten is vertaald, betekent: erkennen, begrijpen, bemerken, ervaren, goed weten, … .

Eerder in de brief aan de Romeinen sprak Paulus over zichzelf wanneer hij zei “Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet; immers, ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren. Maar uitgaande van het gebod, wekte de zonde in mij allerlei begeerlijkheid op; want zonder wet is de zonde dood. Ik heb eertijds geleefd zonder wet; toen echter het gebod kwam, begon de zonde te leven, maar ik begon te sterven, en het gebod dat ten leven moest leiden, bleek voor mij juist ten dode te zijn; want de zonde heeft uitgaande van het gebod, mij misleid en door middel daarvan gedood” Romeinen 7:7-11. Paulus was voordat hij christen werd, als Jood onderhevig aan de wet van Mozes. De wet deed Paulus zonde kennen. Maar toch zegt Paulus dat hij eertijds heeft geleefd zonder wet. Dit betekent echter niet dat de wet van Mozes er niet was. Integendeel, de wet van Mozes was er al honderden jaren toen hij dit uitsprak. Toch kon Paulus stellen dat hij een tijd zonder wet heeft geleefd. Hij leefde toen niet alleen fysiek maar ook geestelijk. Maar toen het gebod kwam, begon de zonde in hem te leven en begon hij te sterven. De zonde had hem misleid en gedood. Toen Paulus een leeftijd had bereikt dat hij verantwoordelijk werd geacht door God om de wet te gehoorzamen, werd de zonde levend en stierf hij. Hij stierf niet lichamelijk, maar geestelijk. Zoals Paulus de vergelijking maakt dat de weduwe die een los leven leidt, levend dood is (1 Timoteus 5:6).

Enkele voorbeelden jongelingen en hun verantwoordelijkheid aan God.

Toen het volk Israel God verzocht in de woestijn, mochten zij het beloofde land niet ingaan. “In deze woestijn zullen uw lijken vallen, namelijk zovelen als er van u geteld zijn, naar uw volle getal, van twintig jaar oud en daarboven, omdat gij tegen Mij gemord hebt” Numeri 14:29. Dit was de leeftijd die God had ingesteld wanneer een Israeliet mee met het leger moest uitrukken (Numeri 1:3). Het waren de kleine kinderen die op dat moment nog geen kennis hadden van goed en kwaad die het beloofde land in bezit mochten nemen (Deuteronomium 1:39).

De twaalfjarige Jezus was zich voldoende bewust dat van Hem werd verwacht om bezig te zijn met de dingen van Zijn Vader (Lukas 2:49-52). Het was deze houding die Hem deed toenemen in genade bij God en mensen. Prediker waarschuwt de jongeling om rekening te houden met God “Verheug u, o jongeling, in uw jeugd, en uw hart zij vrolijk in uw jongelingsjaren; ja, volg de lust van uw hart en wat uw ogen aanschouwen, maar weet, dat God u om al deze dingen in het gericht zal doen komen. Weer dus het verdriet uit uw hart en houd de kwalen weg van uw lichaam, want jeugd en jonkheid zijn ijdelheid. Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen, waarvan gij zegt: Ik heb daarin geen behagen” Prediker 11:9-12:1. De jongeling moet beseffen dat God hen zal oordelen over al de dingen die ze doen in hun jeugd.

De kleine kinderen uit Betel stopten niet met het bespotten van Elisa. “Toen wendde hij zich om, zag hen en vervloekte hen in de naam des Heren. Toen kwamen er twee berinnen uit het woud en verscheurden tweeenveertig van die kinderen” 2 Koningen 2:24. Dit oordeel werd uitgevoerd in de naam van God. God hield hen verantwoordelijk. Josia werd op achtjarige leeftijd koning over Juda “In het achtste jaar zijner regering, toen hij nog jong was, begon hij de God van zijn vader David te zoeken, en in het twaalfde jaar begon hij Juda en Jeruzalem te reinigen van de hoogten, de gewijde palen, de gesneden en de gegoten beelden” 2 Kronieken 34:3. Josia was dus zestien jaar oud toen hij God begon te zoeken. Daniël koos als jonge knaap ervoor om zich niet te verontreinigen met de koninklijke spijze (Daniël 1:3-9). God schonk Daniël daarvoor gunst en barmhartigheid bij de overste van de hovelingen.

Conclusie

Jezus zei “Laat de kinderen geworden en verhindert ze niet tot Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen” Matteus 19:14. Het is echter lastig om een leeftijd te plakken op het moment dat een kind door God verantwoordelijk wordt geacht voor zijn daden. Wanneer begint de wet te leven en de mens te sterven? Wanneer wordt de mens door zonde misleid en gedood? Niet alle kinderen ‘rijpen’ op dezelfde wijze en op dezelfde tijd. Ezechiël profeteerde over de vorst van Tyrus “Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij geschapen werd totdat er onrecht in u werd gevonden” Ezechiël 28:15. Wanneer wordt er onrecht in het kind gevonden? Als kinderen beseffen dat er een God moet zijn en Hem dan niet als God gaan verheerlijken, dan staan zij schuldig voor hun Schepper (Romeinen 1:18-21). Dit impliceert wel dat zij over de mogelijkheid moeten beschikken om het kwade te kunnen verwerpen en het goede te kunnen verkiezen.

Vorige