Gemeente van Christus
			
			Paulus leerde de Filippenzen “Voorts, 
			broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al 
			wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd 
			heet en lof verdient, bedenkt dat; wat u geleerd en overgeleverd is, 
			wat gij van mij gehoord en gezien hebt, breng dat in toepassing en 
			de God des vredes zal met u zijn” Filippenzen 4:8-9.
			
			De broeders moesten hun gedachten vullen met dingen die waar, 
			waardig, rechtvaardig, rein, beminnelijk, welluidend, deugd heten en 
			lof verdienen. Maar wat betekent dat? 
			 Het zijn de dingen die van God komen, want God is waarheid 
			(Johannes 3:33). Het zijn de gedachten die God wil dat we 
			voortdurend overdenken. Wanneer we zo denken, dan moeten we ook 
			handelen naar die gedachten. We mogen dan weten dat God met ons is. 
			Vaak denken we van onszelf dat we onze gedachten vullen met al die 
			dingen die waar, waardig, rechtvaardig, rein, beminnelijk, 
			welluidend, deugd heten en lof verdienen. Maar is dit zo?
			
			
			Het is zaliger om te geven dan om te 
			nemen
			
			Paulus toonde de christenen om gevers te zijn. “Ik 
			heb u in alles getoond, dat men door zo te arbeiden zich de zwakken 
			moet aantrekken en zich de woorden van de Here Jezus herinneren, die 
			zelf gezegd heeft: Het is zaliger te geven dan te ontvangen” 
			Handelingen 20:35. 
			
			Gevers zijn mensen die blijdschap ervaren door het dienen van 
			anderen. En dan spreken we niet alleen over het geven van financiële 
			middelen, maar ook over het geven van liefde, zichzelf, tijd, 
			moeite, geduld,  … . Ze 
			doen het niet voor zichzelf, maar voor een ander. Ze doen het niet 
			om zichzelf te verrijken, maar de ander.
			
			Nemers zijn mensen die leven voor zichzelf. Hun leven draait 
			grotendeels om zichzelf. Wat ze doen, doen ze om er een persoonlijk 
			voordeel uit te halen (vgl groepsfoto).
			
			In welke categorie passen wij? Zijn we gevers of nemers? De meesten 
			van ons zullen zichzelf wel plaatsen in de groep van gevers. Laten 
			we aan de hand van enkele voorbeelden eens zien als ons beeld juist 
			is.
			
			
			Een gezin met nemers veroorzaakt veel 
			onvrede
			
			Toen Amnon verliefd werd op zijn zuster en haar niet kon krijgen, 
			bedacht hij een list om haar uiteindelijk te kunnen verkrachten. Hij 
			zat niet in met hoe Tamar zich zou voelen. Toen hij genomen had wat 
			hij wilde, moest hij niets meer van haar weten en liet haar aan haar 
			lot over (2 Samuel 13:1-2, 14-15). 
			Tamar was een gever. Ze wilde haar zieke broer graag helpen maar 
			werd onteerd (2 Samuel 13:10-11).
			Absalom was een nemer. Hij wilde persoonlijke wraak voor het onrecht 
			dat zijn zuster was aangedaan. Hij vulde zijn hart met haat nam zijn 
			wraak (2 Samuel 13:22,32-33).
			
			Zo kunnen ook wij nemers zijn. Misschien niet op dezelfde wijze als 
			Amnon of Absalom, maar in andere dingen.
			Nemers in het gezin willen dat de dingen op hun manier gebeuren. Ze 
			zijn niet geïnteresseerd in het welzijn van de kinderen, partner, 
			ouders of anderen. Zolang hun wil niet is volbracht is er voor hen 
			geen enkele reden om te geven. Partners die elkaar niet kunnen 
			dienen, kinderen die vinden dat de wereld om hen draait, ouders die 
			het niet nodig vinden om hun kinderen belangrijk te laten voelen. Ze 
			zullen zeuren, zielig doen, boos worden, …
			
			Gevers in het gezin zullen kijken waar ze de ander mee kunnen 
			dienen. Ze beseffen dat een gezin blijdschap kent als ze hun eigen 
			belang minder belangrijk achten dan de ander.
			
			
			Een gemeente met nemers veroorzaakt veel 
			onvrede.
			
			Diotrefes, de broeder die nam. Er waren in de gemeente, waar ook 
			Gaius toebehoorde, broeders die trouw bewezen aan vreemdelingen. 
			Deze vreemdelingen werden door hen geholpen omdat zij verkondigers 
			van Gods Woord waren (3 Johannes 4-7). Diotrefes wilde de 
			voornaamste zijn en liet het niet toe dat verkondigers van het Woord 
			werden geholpen. Hij wierp zelfs hen uit de gemeente die dat wel 
			wilden doen (3 Johannes 9-10).
			
			Welke houding nemen wij aan in de gemeente? Willen wij nemen? Moet 
			alles om ons draaien? Kunnen wij niet gelukkig zijn omdat de preek 
			ons niet aanstaat? Te lang duurt? Nemers zullen het laten weten dat 
			er voor hun niet veel in heeft gezeten. Nemers vinden het niet 
			belangrijk om God op de eerste plaats te stellen. Ze achtten het 
			niet nodig om het evangelie met anderen te delen, want dat 
			verschuift de aandacht van hen naar God.
			
			Gevers komen naar de gemeente om te dienen. Ze geven het beste van 
			zichzelf aan God tijdens de samenkomst. Ze geven het beste van 
			zichzelf aan hun broeders en zusters. Ze kijken voortdurend hoe zij 
			aan anderen kunnen geven, hoe ze anderen kunnen helpen.
			
			
			Conclusie
			
			Markus 10:42-45.
			
			“En vergeet de weldadigheid en de 
			mededeelzaamheid niet, want in zulke offers heeft God een 
			welgevallen” Hebreeën 13:16.