Gedraagt u als wijzen ten opzichte van hen die buiten staan
Paulus bad onophoudelijk voor de Kolossenzen. Hij vroeg aan God
dat zij met de rechte kennis van Zijn wil mochten vervuld worden.
Dat deze rechte kennis overvloedig aanwezig zou zijn in hun levens,
in hun harten, in hun gedachten door in alles wijsheid en geestelijk
inzicht te verkrijgen. Wijsheid is een bekwaamheid om opgedane
kennis toe te passen in levensomstandigheden. Hiervoor is geestelijk
inzicht of anders gezegd geestelijke kennis nodig. Een mens moet
weten hoe hij op een waardige wijze met God behoort te wandelen,
zodat de Here in alles wordt geëerd. De mens die met de rechte
kennis wordt vervuld, zal in alle goed werk vrucht dragen en zal
groeien in een toenemende kennis van Gods rechte weg (Kolossenzen
1:9-10).
Gedraagt u als wijzen
ten opzichte van hen die buiten staan
“
Gedraagt u als wijzen ten
opzichte van hen die buiten staan, maakt u de gelegenheid ten nutte”
Kolossenzen 4:5.
Een christen moet zich als een wijs iemand gedragen ten opzichte van
hen die buiten staan. Hen die buiten staan is een verwijzing naar
hen die geen christen zijn. Naar hen die geen relatie met God
hebben. Naar hen die nog gevangen zitten in een strik van de satan.
Naar hen die de duivel tot vader hebben en zijn begeerten doen. Het
gedrag van een christen, het leven dat hij leidt moet door wijsheid
worden geleid. Vanaf hoofdstuk 3 sprak Paulus over goddeloze
praktijken die zij moesten wegdoen uit hun leven (3:8) en
geestelijke, innerlijke kwaliteiten waarmee zij zich moesten
bekleden (3:12). Verder sprak hij over verantwoordelijkheden van
vrouwen, mannen, kinderen, vaders, slaven en heren (3:18).
Volgend op deze gedachten zegt Paulus dat de Kolossenzen zich als
wijzen moeten gedragen ten opzichte van hen die buiten staan. Paulus
is heel bezorgd over hoe hun levens overkomen bij hun die niet tot
de gemeente behoren. Paulus wil dat zij zich op een waardige wijze
gedragen naar het evangelie van Jezus Christus (vgl Filippenzen
1:27). Dit betekent dat ze zo moeten leven, zich zo moeten gedragen,
zo moeten spreken zodat God daardoor verheerlijkt mag worden. De
reputatie van het evangelie hangt af van hun gedrag. Er was een tijd
dat ook de christenen uit Kolosse buitenstaanders waren, toen zij
wandelden in goddeloze begeerten, toen zij erin leefden (Kolossenzen
3:7). Nu zij geen buitenstaanders meer zijn, moeten hun levens
worden afgesteld op de woorden en de leringen van Jezus Christus.
Geeft mijn levenswandel openheid om het evangelie te verkondigen,
of sluit het deuren?
De theorie kennen is één ding, maar de theorie in de praktijk
omzetten een ander. Om u als een wijze te gedragen moet je zeer
bedachtzaam te werk gaan in je handel en wandel. Beslissingen die je
neemt moeten genomen worden in het belang van het evangelie, niet in
je eigenbelang. Gelegenheden om een positieve invloed te zijn voor
buitenstaanders moeten goed worden gebruikt. Buitenstaanders zullen
het christendom beoordelen op basis van wat ze in jouw leven zien.
Maar wat zullen ze zien? Zullen ze hoererij, onreinheid, hartstocht,
boze begeerten en hebzucht zien (Kolossenzen 3:8)? Zullen ze
misschien te maken krijgen met toorn, heftigheid, kwaadaardigheid,
laster, vuile taal en leugens (Kolossenzen 3:8-9)? Of zullen ze
mensen zien die vol innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid,
zachtmoedigheid en geduld zijn (Kolossenzen 3:12)? Zullen ze
verwonderd staan over je bereidheid tot verdraagzaamheid en
vergeving wanneer je onrecht wordt aangedaan (Kolossenzen 3:13)?
Welke invloed heeft mijn gedrag op de gelegenheden om het evangelie
te verkondigen? Zal mijn gedrag het evangelie bevorderen of
afbreken?
Is uw spreken ten allen
tijde aangenaam of zouteloos?
“Uw spreken zij te allen tijde
aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het
juiste antwoord moet geven” Kolossenzen 4:6.
Hoe je spreekt en wat je zegt, geeft weer welk karakter je hebt. Het
is een reflectie van hoe het met je innerlijke mens is gesteld. Ons
spreken heeft een invloed op de mensen die ons omringen, hetzij
goed, hetzij slecht. De spraak van een christen moet weergeven dat
hij een christen is. Het moet weergeven dat de christen door genade
is behouden en een grote schuld is kwijtgescholden die hij nooit kon
betalen. De genade die God hem heeft geschonken, moet zichtbaar zijn
in zijn spraak.
Dokter Louann Brizendine, een psychiatrisch professor van de
universiteit van California, zegt dat een man ongeveer 7.000 woorden
per dag spreekt en een vrouw ongeveer 20.000 woorden per dag. Als we
bedenken hoeveel schade we kunnen berokkenen door een mens al met
één woord te beledigen, dan weten we hoe belangrijk onze spraak
behoort te zijn. Jakobus zegt niet voor niets dat de tong een
onberekenbaar kwaad is, vol dodelijk venijn (Jakobus 3:8).
Hoe een christen niet mag spreken
Van elk ijdel woord dat een mens spreekt, zal hij God
rekenschap moeten geven (Matteus 12:36).
Liederlijke woorden mogen niet uit de mond van een christen
komen (Efeziërs 4:29). Liederlijk staat voor stinkend, vuil, slecht,
gemeen, lelijk, … . Zulke woorden zijn een reflectie van mensen die
zich niet eerbaar en respectvol willen gedragen. Ze kramen eruit wat
op hun tong ligt, zonder na te denken hoe deze woorden hun zal
vertegenwoordigen.
Onwelvoeglijke, zotte of losse taal die geen pas geven, mogen
niet uit de mond van een christen komen (Efeziërs 5:4).
Onwelvoeglijk betekent oneerbaar of met andere woorden dat wat
onfatsoenlijk is. Zotte taal staat voor onnozel geklets, dwaze
praat. Losse taal staat voor immoreel taalgebruik. Schunnige moppen
of insinuaties, sexueel getinte opmerkingen, enz is taal die geen
pas geeft.
Woorden die mensen vervloeken of beledigen, mogen niet uit de
mond van een christen komen. Deze mensen zijn immers naar Gods beeld
geschapen (Jakobus 3:9). Hoe vaak gebruiken wij onze tong om slecht
of neerbuigend te spreken over onze medemens. Hoe vaak wensen wij
niet het kwade toe aan anderen? Wanneer wij hen beledigen, beledigen
wij hun Maker.
Leugens mogen niet uit de mond van een christen komen (Efeziërs
4:25). Wie een leugen vertelt, misleidt niet alleen een ander, maar
ook zichzelf. Leugenaars zullen immers het Koninkrijk der hemelen
niet binnengaan (Openbaring 1:27)
Hoe een christen moet spreken
Een christen moet een gezonde prediking uit zijn mond doen
komen waarop niets valt aan te merken, zodat de tegenstander niets
ongunstig van ons heeft te zeggen (Titus 2:8).
Een christen moet goede woorden spreken, tot opbouw waar dit
nuttig is, opdat zij die het horen genade ontvangen (Efeziërs 5:29).
Wanneer gij uit uw spreken de ijdele, liederlijke, onwelvoeglijk,
zotte, losse, vloekende, beledigende en leugenachtige woorden bant,
dan zal het aangenaam zijn omdat je in de plaats daarvan gezonde en
goede woorden tot opbouw spreekt.
Een christen moet weten hoe hij aan iedereen het juiste antwoord
moet geven. Dat is zeker en vast geen gemakkelijke taak. Zijn we
voldoende toegerust met de rechte kennis? Zijn we wijs genoeg om
deze kennis toe te passen in ons dagelijks leven zodat mensen tot
Christus zullen worden getrokken?
Conclusie
Leef niet op zo een wijze dat je schade toebrengt aan het
evangelie. Leer van Jezus’ voorbeeld. “
En
allen betuigden hun instemming met Hem en verwonderden zich over de
woorden van genade, die van zijn lippen kwamen en zij zeiden: Is dit
niet de zoon van Jozef?” Lukas 4:22.
“In
veelheid van woorden ontbreekt
de overtreding niet, maar wie zijn lippen bedwingt, is verstandig”
Spreuken 10:19.
“Een woord, in juiste vorm
gesproken, is als gouden appelen op zilveren schalen”
Spreuken 15:11.