Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Hebreeën les 5

In de vierde les zagen we dat Jezus een betere rust geeft dan Jozua. Deze belofte van rust bestaat nog voor de christenen, daarom moeten ze leren van het voorbeeld van Israel die wegens hun ongeloof en opstandigheid niet tot de rust zijn mogen ingaan. De rust voor de christenen is noch de sabbat van de Joden, noch het beloofde land Kanaän dat Joden in bezit hebben genomen onder leiding van Jozua, maar de sabbatsrust in het hemelse Jeruzalem. God weet en ziet alles en we zullen Hem rekenschap moeten geven voor wat we hebben gedaan in ons leven.

Jezus is een betere hogepriester


Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd” Hebreeën 4:14-16.

De schrijver zei in 2:7 en 3:1 al dat Jezus de hogepriester van hun belijdenis was. Nu gaat hij verder op de gedachte van het hogepriesterschap. Jezus is een grote hogepriester die de hemelen is doorgegaan. De hogepriester van het oude verbond ging éénmaal per jaar achter het voorhangsel het heilige der heilige binnen waar hij eerst stier voor zijn eigen zonden offerde. Daarna offerde hij het bloed van een bok voor de zonden van het volk Israel en moest hij een tweede bok de woestijn in zenden (Leviticus 16). Jezus is niet het heilige der heilige binnengegaan dat door mensen is gemaakt, nee hij is de hemelen doorgegaan. Hij is voor Gods aangezicht gekomen (Hebreeën 9:24). Hij, Gods Zoon, Hij die meer is dan de profeten, de engelen en Mozes. Gezien Hij voor een tijd beneden de engelen is geplaatst, is Jezus een hogepriester die kan meevoelen met onze zwakheden. Denk maar aan de verzoeking in de woestijn (Matteus 4:1-11) en aan de bedreigingen die Hij aan Zijn Vader overgaf (1 Petrus 2:21-23). Jezus is mens geweest en begrijpt dus wat een mens doormaakt. Hij is zelf in alles op dezelfde wijze als ons verzocht, maar Hij zondigde niet (2 Korintiërs 5:21; 1 Johannes 3:5). Gezien Jezus dit alles deed uit liefde voor de mensheid, moet dat de christenen de vrijmoedigheid geven om te naderen tot de troon van genade. Door te naderen zal men barmhartigheid ontvangen en genade van Godswege om hulp te krijgen op Zijn tijd. Jezus zal nooit falen in het hebben van compassie!

De kwalificaties van de hogepriester onder de wet van Mozes

Want elke hogepriester, die uit de mensen genomen wordt, treedt voor de mensen op bij God, om gaven en offers te brengen voor de zonden. Hij kan tegemoetkomend zijn jegens de onwetenden en dwalenden, daar hij ook zelf met zwakheid omvangen is, die hem verplicht evenzeer als voor het volk, voor zichzelf offers voor de zonden te brengen. En niemand matigt zichzelf die waardigheid aan, doch men wordt ertoe geroepen door God, zoals immers ook Aaron” Hebreeën 5:1-4.

De hogepriester was iemand die door God werd gekozen uit de mensen, om voor de zonden van de mensen bij God gaven en offers te brengen. Hij kon begrijpen waarom mensen onwetend en dwalend waren omdat hij zelf ook met zwakheid omvangen was. Wat hij als hogepriester nodig had, had het volk ook nodig. Daarom moest hij en voor het volk en voor zichzelf offers voor de zonden brengen. Niemand kon zichzelf tot hogepriester maken. Het was een waardigheid waartoe men door God werd geroepen zoals Aaron (Exodus 28:1,41). Zij die onbevoegd waren om het priesterambt waar te nemen en het toch deden moesten worden gedood (Numeri 3:10; 16:40; 2 Kronieken 26:18-21; 1 Koningen 12:31).

Jezus’ kwalificaties

Zo heeft ook Christus Zichzelf niet de eer toegekend hogepriester te worden, maar Hij, die tot Hem sprak: Mijn Zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt; zoals Hij ook op een andere plaats spreekt: Gij zijt priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchisedek. Tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst, en zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden, en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden, door God aangesproken als hogepriester naar de ordening van Melchisedek” Hebreeën 5:5-10.

Zo heeft ook Christus niet Zichzelf de waardigheid van hogepriester toegekend, maar de Vader heeft Hem hiervoor uitgekozen. Dit wordt duidelijk uit de profetische woorden van Psalm 2:7. Jezus getuigde dat de Vader de Zoon eerde (vgl Johannes 8:54). Dezelfde stem die Christus de Zoon noemde, liet elders weten dat de Zoon een priester in eeuwigheid is naar de ordening van Melchisedek (Psalm 110:4). Melchisedek was een mysterieuze priester waarover we lezen in Genesis 14:18-20. In Hebreeën 7:1 zal de schrijver verdergaan op de persoon van Mechisedek.

Jezus heeft tijdens zijn dagen in het vlees gebeden en gesmeekt onder sterk geroep. Hij heeft tranen geofferd aan Zijn Vader die Hem uit de dood kon redden. De Zoon moest leren dat geen enkele verzoeking voor God te groot is (vgl Lukas 2:52; Johannes 4:34). Hij werd verhoord uit Zijn angst omdat Hij eerbied en ontzag voor Zijn Vader had en zo heeft hij gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden. Het is niet omdat Jezus Gods Zoon was, dat alles voor Hem zoveel gemakkelijker en vanzelfsprekender was. Toen Jezus het einde had bereikt, is Hij voor een ieder die Hem gehoorzaamt een oorzaak van eeuwig heil geworden. God heeft Hem aangesteld als hogepriester naar de ordening van Melchisedek.

Jezus bezat alle kwaliteiten voor het priesterschap. Hij had het gezag en de roeping van Zijn Vader, Hij bezat de menselijke natuur en compassie, Hij gaf Zijn wil over aan de wil van de Vader, Hij offerde een volmaakt offer op Golgatha en werd verhoogd door de Vader!

Vaste spijs is voor de volwassenen, een derde waarschuwing

Hierover hebben wij veel te zeggen, maar het is moeilijk uit te leggen, omdat gij traag zijt geworden in het horen.  Want hoewel gij, naar de tijd gerekend, leraars behoordet te zijn, hebt gij weer nodig, dat men u de eerste beginselen van de uitspraken Gods leert, en gij hebt nog melk nodig en geen vaste spijs. Want ieder, die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking: hij is nog een zuigeling. Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad” Hebreeën 5:11-14.

Over het priesterschap van Christus valt nog meer te zeggen, maar de schrijver vind het moeilijk uit te leggen omdat de lezers traag waren geworden in het horen (vgl 2 Petrus 3:16). Hij gaat verder met te verklaren waarom het moeilijk uit te leggen was. Zij hadden, gezien de tijd dat ze gelovig waren, al leraren behoren te zijn, di iemand die anderen over deze dingen leert (vgl 1 Petrus 3:15; Romeinen 2:21). Zij hadden hun tijd dus niet goed besteed. Daarom was het nodig dat ze weer de beginselen van het evangelie werden geleerd. Melk in plaats van vaste spijs (vgl Jesaja 28:9-10). Zij die nog van melk leven, heeft geen kennis van de rechte prediking omdat hij nog een zuigeling is. Het is een beeld van een volwassen mens die nog melk moet drinken van de moederborst (1 Petrus 2:2; 1 Korintiërs 14:20). Een zuigeling is onervaren en weet niet veel. Een klein kind zal alles in zijn mond steken, niet wetende of het goed of slecht voor hem is. God erkent dat een christen een fase doorgaat dat hij als een baby in het geloof is. Daar is God dus geduldig in. Maar van een volwassen persoon mag worden verwacht dat hij kan onderscheiden wat voedzaam en schadelijk is. Zij die vast voedsel nuttigen zijn zij die zichzelf hebben geoefend in het onderscheiden van goed en kwaad (Genesis 2:17; Deuteronomium 1:39; Filippenzen 1:9-10).




Vorige