Gemeente van Christus Houthalen Oost
In de zestiende les zagen we hoe Isaak door geloof in wat komen zou
zijn zegen gaf aan Jakob aan Esau. Ook Jakob koesterde dit geloof in
het toekomstige door de kinderen van Jozef te zegenen en om te
vragen zijn gebeente mee te nemen wanneer het zover zou zijn. De
ouders van Mozes koesterden eveneens geloof in God toen zij Mozes
drie maanden lang verborgen. Toen Mozes groot was geworden, wilde
hij liever kwaad met Gods volk verdragen dan tijdelijk van de zonde
te genieten. Door dit geloof heeft hij het Pascha gehouden en bloed
aan de deuren doen aanbrengen.
Het geloof van het volk
Israel aan de Rode Zee
“Door het geloof zijn zij door de Rode
Zee gegaan als over droog land, terwijl de Egyptenaars, toen zij het
ook beproefden, verzwolgen werden” Hebreeën 11:29.
Onder leiding van Mozes ging het volk door de Rode Zee, nadat de
Farao zijn weerspannigheid tegenover de Here en Zijn volk had
opgegeven. Toen ze aan de zee naderden, leek het echter dat ze
zouden worden gedood door de Egyptenaren. Het volk werd bevreesd en
schreeuwde het uit tegen God en Mozes (Exodus 14:10-13). De Farao
was met zijn hele leger het volk van Israel achterna gegaan omdat
hij spijt had gekregen dat hij hun had laten gaan (Exodus 14:5).
Mozes stelde hen gerust en deed hen vertrouwen op God. “Toen
strekte Mozes zijn hand uit over de zee en de Here deed de zee de
gehele nacht door een sterke oostenwind wegvloeien, maakte haar
droog, en de wateren werden gespleten. Zo gingen de Israelieten in
het midden der zee op het droge; terwijl rechts en links de wateren
voor hen waren als een muur” Exodus 14:21-22. Mozes leidde
hen door geloof doorheen de muren van water. Het volk volgde Mozes
na in geloof. Hieruit leren we ook hoe belangrijk ons eigen geloof
is voor de mensen die ons omringen. Ons voorbeeld van geloof kan het
ongeloof van anderen veranderen in geloof.
De Egyptenaren echter, toen zij de Israelieten probeerden na te
volgen, werden verzwolgen door het water. “En
Mozes strekte zijn hand uit over de zee en tegen het aanbreken van
de morgen vloeide de zee terug in haar bedding, terwijl de
Egyptenaren haar tegemoet vluchtten; zo dreef de Here de Egyptenaren
midden in de zee. De wateren vloeiden terug en bedekten de wagens en
de ruiters van de gehele legermacht van Farao, die hen in de zee
achterna getrokken waren; er bleef van hen niet een over”
Exodus 14:27-28. Israel was succesvol vanwege hun geloof, de
Egyptenaren faalden vanwege hun ongeloof.
Het geloof van het volk
Israel aan Jericho
“Door het geloof zijn de muren van
Jericho neergestort, nadat het volk er zeven dagen lang omheen
getrokken was. Door het
geloof is Rachab, de hoer, niet met de ongehoorzamen omgekomen, daar
zij de verspieders met vrede had opgenomen” Hebreeën
11:30-31.
Het valt op dat er geen vermelding wordt gemaakt van de veertig
jaren in de woestijn. Eerder in de Hebreeënbrief zagen we reeds dat
deze jaren werden gekenmerkt door ongeloof (Hebreeën 3:8-19).
Door geloof zijn de muren van Jericho neergestort. Jericho was een
versterkte stad met krachtige helden (Jozua 6:1-2). God beloofde hen
de om Jericho in hun handen te geven, maar ze moesten eerst iets
doen. “Gij moet om de stad heen trekken,
terwijl alle krijgslieden eenmaal om de stad heen gaan; zo moet gij
zes dagen doen, terwijl zeven priesters zeven ramshorens voor de ark
uit dragen. Maar op de zevende dag moet gij zevenmaal om de stad
heen trekken en de priesters zullen op de horens blazen. Wanneer men
op de ramshoorn de toon aanhoudt en gij het geluid van de hoorn
verneemt, dan moet het gehele volk een luid gejuich aanheffen en de
stadsmuur zal ineenstorten en het volk moet daarop klimmen, ieder
recht voor zich uit” Jozua 6:3-5. Hoe belachelijk moet het
wel niet geweest voor de inwoners van Jericho als zij de Israelieten
om hen heen zagen trekken. Ze zullen waarschijnlijk zeer verbaasd en
verontrust zijn geweest. Op zijn minst zouden ze toch verwachten dat
Israel hen zou aanvallen met allerlei wapens. Maar nee, ze liepen
rondjes rond de stad. Maar het was dit geloof in Gods Woord dat op
de zevende dag de muren van de versterkte stad deed instorten. Het
volk juichte. Ze waren blij omdat God hen de overwinning had
gegeven!
Toen de stad instortte werd alles verbrand en iedereen gedood,
behalve het huisgezin van Rachab (Jozua 6:22-25). Zij wordt door de
Hebreeën schrijver genoemd in het lijstje van indrukwekkende
geloofsgetuigen. Rachab was een hoer die in Jericho woonde ten tijde
dat de verspieders van Israel er kwamen (Jozua 2). Zij geloofde in
God. Zo zei ze tegen de verspieders nadat zij hen had verborgen “Ik
weet dat de Here u het land gegeven heeft en dat de schrik voor u op
ons gevallen is en dat alle inwoners van het land voor u sidderen.
Want wij hebben gehoord, dat de Here de wateren van de Schelfzee
voor uw ogen heeft doen opdrogen, toen gij uittoogt uit Egypte, en
wat gij gedaan hebt aan de beide koningen der Amorieten aan de
overzijde van de Jordaan, Sichon en Og, die gij met de ban geslagen
hebt. Toen wij dat hoorden, versmolt ons hart en vanwege u bleef bij
niemand meer enige moed over, want de Here, uw God, is een God in de
hemel boven en op de aarde beneden” Jozua 2:9-11. Rachab had
door geloof de verspieders in haar huis opgenomen in vrede. Hierdoor
is zij niet omgekomen met de ongehoorzame inwoners van haar stad.
Zij hadden ook van de wonderen van God gehoord, maar bekeerden zich
niet.
De tijd ontbreekt
“En wat moet ik nog verder aanvoeren?
Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon,
Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten,
die door het geloof
koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der
belofte verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd, de
kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden
ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de
oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen”
Hebreeën 11:32-34.
De lijst van geloofsgetuigen uit het Oude Testament is nog veel
groter, dan de enkele die tot hiertoe zijn aangehaald. Maar om te
spreken van de geloofsdaden van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David,
Sameuel en de profeten is vanwege tijdsgebrek niet mogelijk voor de
schrijver.
Gideon was de richter die
het altaar van Baäl vernietigde en die de Midjanieten met slechts
driehonderd man versloeg (Richteren 6-7).
Barak voegde zijn troepen
bij die van Debora en samen overwonnen ze Sisera en de Filistijnen
bij Megiddo (Richteren 4-5). Simson was een zeer krachtige man die
regelmatig uithaalde naar de Filistijnen. Hij verbrandde hun
gewassen (Richteren 15:-8), doodde duizend Filistijnen met een
ezelskaak (Richteren 15:9-16) en doodde op het einde van zijn leven
enkele duizende Filistijnen, waaronder hun leiders, door de zuilen
van een gebouw omver te duwen (Richteren 16:-23-31).
Jefta leidde Israel naar
de overwinning tegen de Ammonieten en onderwierp de Efraïmieten (Richteren
11:1-12:7). De grote militaire leider Saul wordt geweerd uit deze
lijst. Zijn ongeloof die geleid heeft tot zijn verwerping door God
verklaart ons dan ook waarom (1 Samuel 16:1).
David is diegene die het
rijk van Israel uitbreidde tot het land dat beloofd was aan Abraham.
Maar we denken ook aan hoe hij Goliat versloeg (1 Samuel 17).
Samuel was de laatste richter over het volk en is de profeet die
zowel Saul als David tot koning van Israel heeft gezalfd (1 Samuel
7-9). Samuel werd opgevolgd door vele andere grote
profeten zoals Elia,
Elisa, Daniël, Ezechiël, … .
Al deze mensen hebben geleefd en gewandeld in geloof. Door geloof
hebben zij koninkrijken
omvergeworpen zoals we zagen bij Gideon (Richteren 7), Barak (Richteren
4), Simson (Richteren 15). Ook David was een grote veroveraar (2
Samuel 5:17-28; 8:1). Zij voerden deze strijd in geloof dat God bij
machte was hen de overwinning te geven. Door geloof hebben zij
gerechtigheid geoefend.
Zij waren rechtvaardig en brachten het land vrede, bescherming en
door God gegeven leiding zoals Samuel. “Samuel
nu was richter over Israel, zolang hij leefde. Hij maakte van jaar
tot jaar een rondreis langs Betel, Gilgal en Mispa, en richtte
Israel op al deze plaatsen; daarna keerde hij naar Rama terug, want
daar was zijn huis en daar richtte hij Israel; en hij bouwde daar de
Here een altaar” 1 Samuel 7:15-17. Door geloof hebben zij de
vervulling van de belofte
verkregen. Wat God hen beloofde hebben zij verkregen, hetzij de
overwinningen over koninkrijken of over persoonlijke moeiten. Door
geloof hebben zij de muilen
van leeuwen dichtgesnoerd, zoals Samson (Richteren 14:5-6) en
David 1 Samuel 17:34-36). Maar ook Daniël werd geen kwaad gedaan
toen hij in de leeuwenkuil werd geworden (Daniël 6). Door geloof
hebben zij de kracht van het
vuur gedoofd. De drie tijdsgenoten van Daniël weigerden om zich
te buigen voor de goden van de Babyloniërs waardoor ze in het vuur
werden gegooid. Maar het vuur deed hen niets (Daniël 3:25). Door
geloof zijn zij aan scherpe
zwaarden ontkomen zoals David (1 Samuel 19:10-12; 21:10), Elia
(1 Koningen 19:1), Elisa (2 Koningen 6:14), Jeremia (Jeremia 26:8),
… . Door geloof hebben zij kracht ontvangen in zwakheid zoals Simson (Richteren 16:28) of Elia
(1 Koningen 19:9-15). Door geloof zijn zij
sterk geworden in oorlog en
hebben vijandige legers doen afdeinzen, zoals we in de
verschillende voorbeelden hebben gezien.