Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Hebreeën les 14

In de dertiende les zagen we dat christenen toegang tot de Vader hebben door Jezus’ bloed. Dit is een nieuwe en levende weg die Jezus heeft ingewijd. Gelovigen hebben toegang tot deze weg omdat ze een hart hebben dat gezuiverd is van besef van kwaad. Dit moet hen ertoe aanzetten om de belijdenis van hun geloof onwankelbaar vast te houden. Ze moeten op elkaar acht geven, aanvuren en hun bijenkomsten niet verzuimen. Want wanneer christenen opzettelijk zondigen, nadat ze tot erkentenis van de waarheid zijn gekomen, blijft er geen offer meer voor de zonden over. Er wacht hun een uitzicht op een oordeel van de wederspannigen. Ze moesten daarom terugdenken aan het lijden dat ze meemaakten toen ze pas gelovig waren geworden. Dit lijden hadden zij blijmoedig aanvaard omdat ze wisten dat ze een beter en blijvend bezit in de hemelen hebben. Die vrijmoedigheid mochten zij niet prijsgeven. Nalatigheid leidt ten verderve, maar geloof leidt tot behoudenis van de ziel.

Het geloof is

Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet. Want door dit geloof is aan de ouden een getuigenis gegeven. Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is, zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare” Hebreeën 11:1-3.

Het geloof waar hier over wordt gesproken is niet datgene waarin wordt geloofd (vgl Judas 1:3), maar wel de innerlijke overtuiging dat iets waar is. Het getuigt van een diep vertrouwen in God door het geloof dat men stelt in Jezus Christus. Dit geloof is de zekerheid van de dingen die men hoopt en het is een bewijs van de dingen die men niet ziet. Geloof in God hoopt op de dingen die God in Zijn Woord belooft, hetzij hier op aarde, hetzij in de hemel. Hoewel Gods eeuwige kracht en goddelijkheid niet gezien kan worden met het blote oog, kunnen we wel Zijn werken zien sinds de schepping. We leven erin, we zijn er een deel van, we maken dagelijks gebruik van wat God voor ons heeft geschapen (Romeinen 1:19-20; Handelingen 17:24-28; Kolossenzen 1:15-16). Denk maar eens aan het wonderbaarlijke van de natuur, de dieren, het heelal, ons lichaam, de voortplanting, … .Wanneer een mens hierbij stilstaat dan zullen deze dingen hem ertoe aan zetten om de Schepper te zoeken. Wanneer zij Hem dan vinden door het horen van het Woord van Christus (Romeinen 10:17), dan komt er geloof. Dan komt er een diep vertrouwen in Jezus’ evangelie. Paulus zegt tegen de Korintiërs “daar wij niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig” 2 Korintiërs 4:18. God behoort tot een wereld die wij nog niet hebben gezien. Het geloof focust zich op het onzichtbare.

Doordat de ouden, de grote mannen en vrouwen uit het Oude Testament, dit geloof in God bezaten, wordt over hen gesproken. God heeft de profeten laten getuigen over hun geloof, zodat wij er vandaag over kunnen lezen. Zij hebben hun leven geleefd in een diep vertrouwen en geloof in God. Dit hoofdstuk kunnen we ook wel de ‘hall of fame’ van de bijbel noemen. De grote voorbeelden die de schrijver zal aanhalen moet de zwakke en lafhartige Hebreeërs ervan overtuigen om hun geloof in Jezus’ evangelie niet op te geven. Het moet hen overtuigen om op te kijken en te leren van hun voorbeeld. Wat ze allemaal hebben meegemaakt! Wat ze allemaal hebben opgegeven! Hoe ze hebben volhard!

Door geloof verstaan wij dat de wereld tot stand is gebracht door het woord van God. In Genesis 1 en 2 lezen we geregeld ‘en God zeide’ en daardoor werden de dingen geschapen. God kan uit het niets scheppen, de mens daarentegen kan enkel iets maken door het geschapene te gebruiken. Wat wij in en op deze wereld kunnen zien, wat wij in het heelal kunnen waarnemen was er eerst niet. Er was niets en uit het niets schiep God het door de kracht van Zijn Woord. Het was zeker geen toeval dat onze schepping per ongeluk is ontstaan, het is doelbewust door God veroorzaakt (Psalm 33:5-9). Door het geloof verstaan en begrijpen wij deze dingen.

Het geloof van Abel

Door het geloof heeft Abel Gode een beter offer gebracht dan Kain; hierdoor werd van hem getuigd, dat hij rechtvaardig was, daar God getuigenis gaf aan zijn gaven, en hierdoor spreekt hij nog, nadat hij gestorven is” Hebreeën 11:4.

De eerste gelovige van wie een getuigenis wordt gegeven is Abel. Er wordt verwezen naar de gebeurtenissen in Genesis 4 waar Abel een beter offer bracht dan Kaïn. God sloeg acht op Abel offer dat bestond uit het vet van de eerstelingen van zijn schapen. Kaïn offerde van de vruchten van het land, maar God sloeg geen acht op zijn offer. We worden niet verteld wat Abels offer aanvaardbaar maakte en wat Kaïns offer onaanvaardbaar maakte. De parameter die de Hebreeën schrijver hanteert is dat Abel door geloof offerde en Kaïn dus niet. Geloof focust zich altijd op God, om God te behagen zoals God het wil. De profeet Samuel zegt “Heeft de Here evenzeer welgevallen aan brandoffers en slachtoffers als aan horen naar des Heren stem? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffers, luisteren beter dan het vette der rammen” 1 Samuel 15:22. Het was niet voldoende voor Kaïn om te offeren naar eigen goeddunken. Geloof handelt altijd naar Gods Wil (vgl Romeinen 10:17). Doordat Abel door geloof offerde wordt van hem getuigd door God dat hij rechtvaardig was. Hij deed wat recht was in de ogen van de Here (Matteus 23:35; 1 Johannes 3:12). Hierdoor spreekt hij nog, zelf nadat hij gestorven is. Zijn leven en dood vertellen een verhaal van geloof. Abels verhaal moet ons leren dat het de moeite is om te geloven in God en om Hem in alles te gehoorzamen.

Het geloof van Henoch

Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want voordat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat hij Gode welgevallig was geweest; maar zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken” Hebreeën 11:5-6.

De tweede gelovige waarvan wordt getuigd, is Henoch. Door zijn geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet meer zag. Hij werd niet meer teruggevonden omdat God hem had weggenomen (Genesis 5:21-24). Hoe God Henoch heeft weggenomen wordt ons niet gezegd. Maar hij is alleszins geen natuurlijke dood gestorven, noch gedood. Nee, hij is levend opgenomen in de hemel zoals ook Elia is overkomen (2 Koningen 2:1-12). Henoch wandelde met God, d.w.z. hij leefde in onderwerping aan Gods wil en vol ontzag voor zijn Schepper! Genesis 5:22 lijkt te impliceren dat Henoch pas met God is beginnen te wandelen nadat hij Metusalech had verwekt. Hij heeft in Gods Naam geprofeteerd tegen zijn tijdsgenoten. Hij zei hen “Zie, de Here is gekomen met zijn heilige tienduizenden, om over allen de vierschaar te spannen en alle goddelozen te straffen voor al hun goddeloze werken, die zij goddeloos bedreven hebben, en voor al de harde taal, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben” Judas 1:14-15. Henoch verkondigde Gods oordeel over zijn goddeloze tijdsgenoten! Voordat hij werd weggenomen, werd van Henoch getuigd dat hij God welgevallig was geweest.

Daaruit moet duidelijk worden dat het onmogelijk is om zonder geloof God welgevallig te zijn. Geloven in God betekent geloven in onzichtbare dingen. Dit geloof had Henoch toen hij zijn tijdsgenoten sprak over hun goddeloze werken die zij tegenover God hadden gedaan en hun loon daarvoor. Wie tot God nadert MOET geloven dat Hij bestaat en dat Hij een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken (vgl Psalm 14:1-3). Halfhartige mensen moeten van God niet veel verwachten! Zij die leven naar hun eigen wil en lusten moeten van God niet veel verwachten (Romeinen 8:8). Alles wat niet uit geloof wordt gedaan, is zonde (Romeinen 14:23). Gezien geloof zich altijd onderwerpt aan de wil van God, is geloof ook altijd gebaseerd op Zijn Woord. Dat wat wordt gedaan uit geloof, maar niet voortkomt uit Gods Woord, staat gelijk aan ongeloof (vgl 1 Korintiërs 2:9-16)! We kunnen maar weten wat Gods Wil is tenzij Hij het ons bekend maakt. We moeten begrijpen dat God goede voornemens met ons heeft indien wij onze Schepper willen erkennen en eren (Ezechiël 33:11; Jeremia 29:11; 2 Petrus 3:9).

Het geloof van Noach

Door het geloof heeft Noach, nadat hij een godsspraak ontvangen had over iets, dat nog niet gezien werd, eerbiedig de ark toebereid tot redding van zijn huisgezin; en door dat geloof heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden der gerechtigheid, die aan het geloof beantwoordt” Hebreeën 11:7-8.

De derde gelovige die als getuige dient, is Noach. Noach kreeg van God een godsspraak over iets dat nog niet gezien werd (Genesis 6:3-22). Hij moest namelijk een ark bouwen omdat er een vloed over de wereld zou komen vanwege de goddeloosheid van de mensen. En wat deed Noach met die woorden? Eerbiedig maakte hij de ark klaar tot redding van zijn huisgezin. God had hem immers gezegd dat Hij de mens van de aardbodem zou uitroeien vanwege hun goddeloosheden en Noach geloofde dit. Noach begon iets te bouwen voor de ogen van goddeloze mensen die hem bespotten. Hoe belachelijk zou het wel niet zijn geweest dat Noach midden op het droge een boot bouwde. De mensen bemerkten niets van de zondvloed totdat hij kwam en hen doodde (Matteus 24:37-39). Door geloof wist Noach het wel en hij bereidde zich erop voor. Hij deed dit met eerbied, d.i. voorzichtigheid, vrees, behoedzaamheid. Daarom staat er over Noach “En Noach deed het; geheel zoals God het hem geboden had, deed hij” Genesis 6:22. Zijn geloof werd zichtbaar door zijn gehoorzaamheid (vgl Filippenzen 3:9; 4:9; Matteus 21:28-32; Jacobus 2:17-26). Noach luisterde naar Gods waarschuwing!

Door zijn geloof heeft Noach de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden van de gerechtigheid, die aan dat geloof beantwoordt. Vanaf het moment dat Noach aan de ark begon te bouwen, liet hij zien dat hij geloof hechtte aan wat God had gezegd (vgl 1 Petrus 3:20). Hij liet ook zien dat hij niet akkoord ging met de goddeloze daden van zijn tijdsgenoten en deed niet met hen mee. Daardoor veroordeelde hij hen! Door dat geloof kreeg hij deel aan Gods belofte om hem en zijn gezin te behouden. Hij wordt niet voor niets een prediker van gerechtigheid genoemd (2 Petrus 2:5).


Vorige