Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De brief van Paulus aan Filemon

Introduktie

De apostel Paulus schrijft aan een broeder met de naam Filemon. Filemon woonde in Kolosse (Filemon 1:2,22; Kolossenzen 4:9). Filemon had een slaaf die Onesimus noemde. Paulus zegt aan de christenen te Kolosse over zijn getrouwe en geliefde broeder Onesimus: “die één der uwen is” Kolossenzen 4:9. Het lijkt er sterk op dat Filemon een rijke man was die meerdere slaven bezat. Filemon was gekend voor zijn weldadigheid aan medegelovigen (Filemon 1:4-7). Paulus had hem het evangelie verkondigd (Filemon 1:19). Het wordt algemeen aangenomen dat Paulus zijn vier gevangenisbrieven (Filippenzen, Efeziërs, Kolossenzen en Filemon) in 62 na Christus schreef, tegen het einde van zijn eerste gevangenschap in Rome (Handelingen 27-28). De brief aan de Efeziërs, de Kolossenzen en Filemon werden door de zelfde boodschappers afgeleverd (zie Efeziërs 6:21-22; Kolossenzen 4:7-8; Filemon 1:10-12). Paulus schreef een brief aan Filemon omwille van Onesimus. Onesimus was een weggelopen slaaf van Filemon. Hoe Paulus Onesimus heeft ontmoet in Rome wordt ons niet gezegd. Maar gezien Paulus tijdens zijn eerste gevangenschap in een gehuurde woning mocht verblijven, kon hij iedereen die tot hem kwam, leren over de Here Jezus (Handelingen 28:30-31). Onesimus werd christen en groeide in kennis en liefde voor de Here. Paulus had veel hulp aan Onesimus, maar hij besefte dat het niet juist zou zijn tegenover Filemon om gebruik te maken van zijn hulp zonder medeweten en goedkeuring van Filemon. Daarom besloot hij Onesimus terug te zenden met de opdracht om de reden van het weglopen, alsook het weglopen zelf, in orde te maken. Paulus roept Filemon daarom op om Onesimus als een broeder te ontvangen. Deze brief geeft het respect en de liefde weer van twee broeders die willen voorkomen dat de satan hun relatie kapot kan maken.

Groet

Paulus, een gevangene van Christus Jezus, en Timoteüs, de broeder, aan de geliefde Filemon, onze medearbeider, aan Apfia, de zuster, aan Archippus, onze medestrijder, en aan de gemeente te uwen huize: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus.” Filemon 1:1-3.

Paulus begint zijn brief aan Filemon met een verwijzing naar zijn gevangenschap omwille van Jezus (zie inleiding). Meestal verwijst Paulus naar zijn apostelschap wanneer hij gemeenten aanschrijft, maar dat doet hij nu niet. Paulus legt de nadruk op zijn gevangenschap. Nero en de overheid in Rome hadden hem gevangengezet, maar Paulus erkende dat de Here Jezus hem op deze weg had geleid. Broeder Timoteus was bij hem. Timoteus was met Paulus meegegaan op zijn 2de zendingsreis doorheen de Frygisch-Galatische streek (Handelingen 16:4-6). Timoteus was daarom goed gekend bij de christenen in Kolosse (Kolossenzen 1:1-2). Paulus richt zich in deze brief vooral tot Filemon. Daar waar hij in andere brieven meestal alle heiligen in een stad aanspreekt (v.g.l. Filippenzen 1:1).

Paulus had een hechte relatie met Filemon omdat hij een medearbeider was in de dienst van de Here. Dit impliceert dat Paulus en Filemon elkaar goed hebben leren kennen. Paulus heeft Filemon tot geloof gebracht. Ze hebben samen goede en slechte tijden doorgemaakt en daardoor is hun vriendschapsband in Christus sterk geworden is. Hoewel Paulus en Filemon niet dezelfde bediening hadden, erkent Paulus toch de waarde van elke arbeider in het Koninkrijk. Paulus schrijft ook zuster Apfia en broeder Archippus aan. We worden niet verteld wie Apfia was. Archippus lijkt een prediker of evangelist te zijn geweest, gelet op de woorden van Paulus in Kolossenzen 4:17. “Zorg dat gij de bediening, die gij in de Here aanvaard hebt, ook vervult.”. Gezien Paulus hun beiden vernoemd in relatie tot Filemon, wordt verondersteld dat zij de vrouw en zoon van Filemon waren. Ook de gemeente die in het huis van Filemon samenkwam, wordt door Paulus gegroet. Dit laat ons ook zien dat ‘gemeente zijn’ niet gaat om de plaats, maar om de mensen die op één bepaalde plaats samenkomen (v.g.l. Nymfa in Laodicea - Kolossenzen 4:15). Filemon, Apfia, Archippus en de gemeente bij hen aan huis worden door Paulus genade en vrede van de Vader en de Zoon toegewenst. Genade verwijst naar een onverdiende gunst. Vrede verwijst naar de afwezigheid van conflict, het hebben van een goed geweten die voortkomt uit een verzoening met de Vader door de Zoon.

Dankzegging

Ik dank mijn God te allen tijde, als ik u in mijn gebeden gedenk, daar ik hoor van uw liefde en van uw trouw, die gij hebt jegens de Here Jezus en al de heiligen, (biddende), dat uw gemeenschap in het geloof zich werkzaam tone in een grondig kennen van al het goede, dat in ons naar Christus uitgaat. Want ik heb veel vreugde en troost genoten in uw liefde, omdat het hart der heiligen door u verkwikt is, broeder. Filemon 1:4-7.

Voordat Paulus zijn verzoek aan Filemon bekendmaakt, laat hij hem weten hoe dankbaar hij God is om hem als zijn broeder te hebben. Paulus laat ook weten dat hij voor Filemon bidt. Dankbaarheid voor de broeders en zusters die ons omringen is enorm belangrijk. God heeft ons als christenen gezegend met deze nieuwe, hechte relatie die wij in Christus hebben ontvangen. Paulus bad geregeld voor zijn broeders en zusters (v.g.l. Kolossenzen 1:9; 1 Tessalonissenzen 1:2; 2 Timoteus 1:3). Hij vroeg ook dat men voor hem zou bidden (Kolossenzen 4:3, 2 Tessalonissenzen 3:1-2). Hoe meer christenen voor elkaar bidden, hoe minder ruimte er is voor de satan om de broederband kapot te maken. Paulus dankte God omdat hij hoorde hoe Filemon door anderen geprezen werd omwille van zijn liefde en trouw voor de Here en zijn liefde voor al de heiligen. Een liefde voor de Here zal altijd resulteren in een liefde voor de broeders en zusters. Paulus was door Epafras op de hoogte gebracht over hoe het met de gemeenten was gesteld, en dus ook hoe het met Filemons’ geestelijk leven was gesteld (Kolossenzen 1:7-8, 4:12-13). Ook Onesimus zal hebben kunnen getuigen van de goedheid van zijn meester.

Paulus bad dat het geloof van Filemon zich verder zou laten zien in het grondig kennen van al het goede dat door de mens aan Christus wordt geofferd. Filemon wandelde goed, maar hij moest streven naar beter. Door zijn licht te laten schijnen, zouden mensen God verheerlijken door hem (Matteus 5:16). Paulus was oprecht blij en getroost in zijn gevangenschap door te horen van Filemons’ liefde. Vele harten van medegelovigen zijn door hem verkwikt (v.g.l. 2 Timoteus 1:16). Het gaf Paulus rust en ontlasting van zijn moeilijke omstandigheden. Filemon is het soort christen die van de broederschap houdt en hen vreugde brengt.

Over Onesimus

Daarom, al zou ik volle vrijmoedigheid in Christus hebben om u te gelasten wat betaamt, toch geef ik ter wille van de liefde de voorkeur aan een verzoek. Nu het zó met mij is, dat ik, Paulus, een oud man ben, thans bovendien een gevangene van Christus Jezus, kom ik u een verzoek doen voor mijn kind, dat ik in mijn gevangenschap verwekt heb, Onesimus, die vroeger onbruikbaar voor u was, maar nu zeer bruikbaar is, zowel voor u als voor mij. En ik zend hem, dat wil zeggen mijn hart, aan u terug. Ik voor mij had hem wel bij mij willen houden, opdat hij mij namens u zou dienen in mijn gevangenschap ter wille van het evangelie, maar ik heb niets buiten uw voorkennis willen doen, opdat wat goeds gij doet, niet uit dwang, maar vrijwillig zij.” Filemon 1:8-14.

Filemon had een slaaf met de naam Onesimus. Onesimus was weggelopen van zijn meester. Mogelijks heeft hij dingen gestolen. In Rome is hij een christen geworden en een grote hulp voor Paulus geweest. Het is daarom dat Paulus een verzoek stuurt naar Filemon. Als apostel en geestelijke vader zou Paulus aan Filemon hebben kunnen zeggen wat hij moest doen. Filemon erkende Paulus’ apostelschap dus dat zou geen probleem zijn geweest. Toch geeft Paulus er de voorkeur aan om de keuze bij Filemon te laten. Om niet voor hem te beslissen wat juist is om te doen. Paulus verwijst naar zijn oudere leeftijd en zijn gevangenschap omwille van Jezus. Hoe ouder men wordt, hoe fijngevoeliger men (normaal gezien) wordt. Jongelingen denken nogal eens dat ze dingen kunnen forceren door hun kracht. Zachtaardige en fijngevoelige woorden bereiken meestal meer wanneer ze, gedreven door liefde, op het juiste moment worden gesproken. Door zo te handelen zal een oprecht hart het moeilijker hebben om een liefdevol verzoek te weigeren of negeren. Paulus wilde er alles aan doen dat Filemon de juiste keuze zou maken.

Paulus vertelt Filemon dat Onesimus een broeder is geworden. Terwijl Paulus in Rome in gevangenschap zat, is Onesimus gelovig geworden. Als weggelopen slaaf stond Onesimus bij een terugkeer een straf te wachten. Vele meesters sloegen hun slaven, lieten hen zwaar werk doen of doodden hen zelfs (v.g.l. 1 Petrus 2:18-20). Paulus hield van Filemon en Paulus hield van Onesimus. Maar Onesimus had verkeerd gehandeld en moest zijn fouten rechtzetten. Daarom had Paulus gezegd dat hij moest teruggaan naar zijn meester. Dit zou slechte herinneringen kunnen ophalen bij Filemon. Herinneringen over de fouten die Onesimus gemaakt had. Onesimus betekent bruikbaar. Wel, eens was hij onbruikbaar geworden voor Filemon, maar nu als broeder eens te meer bruikbaar. Paulus stuurde niet enkel Onesimus terug, maar hij zond ook zijn hart mee. Hoe zou Filemon Paulus’ hart behandelen? Denk aan vers 7. Filemon was gekend dat hij de harten van de heiligen verkwikte. Jezus zei: ‘wie u ontvangt, ontvangt Mij’. Paulus zegt: ‘wie Onesimus ontvangt, ontvangt mij’. Onesimus was enorm bruikbaar en belangrijk geworden voor Paulus en hij wilde hem eigenlijk liever bij zichzelf houden in Rome. Om hem te helpen in naam van Filemon. Toch wilde Paulus deze beslissing niet voor Filemon maken. Hij wilde dat Filemon vrijwillig een keuze maakte naar wat hij goed vond. Zelfs al zou Filemon zijn slaaf niet hebben teruggestuurd naar Paulus, dan zou Paulus daar niet kwaad voor zijn geweest. Het zou Paulus geen verkeerd beeld van hem hebben gegeven. Onesimus was immers Filemons’ slaaf, niet die van Paulus. Filemon was nergens toe verplicht. Ieder mens is verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes (Galaten 6:5; 2 Korintiërs 5:10). Paulus manipuleert niet, maar geeft redenen aan die Filemon zouden kunnen overtuigen om Paulus’ verzoek in te willigen. Paulus dwingt niet, noch verbergt hij zijn beweegredenen. Paulus geloofde in het goede van de mensen, hij sprak en handelde zo in de veronderstelling dat de mensen het goede zouden verkiezen.

Want hij is misschien wel daarom een tijdlang weg geweest, opdat gij hem voorgoed zoudt terughebben, nu niet meer als slaaf, maar als meer dan slaaf, als een geliefde broeder, in hoge mate voor mij, hoeveel te meer dan voor u, zowel in het vlees als in de Here. Indien gij u dus met mij verbonden weet, neem hem dan op, zoals gij het mij zoudt doen. En, mocht hij u schade berokkend hebben of iets schuldig zijn, breng dat mij in rekening. Ik, Paulus, schrijf het eigenhandig; ik zal het betalen, om niet te zeggen, dat gij mij nog meer schuldig zijt: uzelf! Ja, broeder, laat míj dit voordeel van u hebben in de Here, verkwik mijn gemoed, in Christus.” Filemon 1:15-20.

Paulus, een geïnspireerde apostel die Gods wil openbaarde, was niet van alles op de hoogte. Paulus wist niet waarom God hem in Rome in contact had gebracht met Onesimus. Paulus wist niet waarom Filemon zijn slaaf voor een bepaalde tijd heeft moeten missen. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. God gebruikt slechte en moeilijke omstandigheden ten goede (v.g.l. Genesis 45:5). Paulus laat de mogelijkheid open dat Filemon zijn slaaf voor een tijd heeft moeten missen om hem daarna voorgoed terug te krijgen. Maar nu meer als een slaaf, ja, als een geliefde broeder. De beste slaaf die een meester kan hebben, is een slaaf die zich ook onderwerpt aan Christus. De beste onderdaan die een land kan hebben, is een onderdaan die zich ook onderwerpt aan Christus. De beste vrouw die een man kan hebben, is een vrouw die zich ook onderwerpt aan Christus (1 Petrus 2:13-3:6). Onesimus was een geliefde broeder geworden voor Paulus, hoeveel te meer zou hij dat dan wel niet zijn voor Filemon, als slaaf en als christen. En deze relatie is een eeuwige relatie. Stel u maar eens voor dat het perfect mogelijk is dat in een gemeente een slaaf een ouderling is, en de meester het gezag van de ouderling moet gehoorzamen. In Christus en in de gemeente zijn de verhoudingen niet hetzelfde als in de wereld.

Paulus roept Filemon op om te denken aan hun broederband en vraagt hem om Onesimus te ontvangen als zou hij hem ontvangen. Christus stond centraal in de relatie tussen Paulus en Filemon. Hetzelfde gold nu ook voor Onesimus. Paulus wilde niet dat er iets uit het verleden deze broederband zou beschadigen. Daarom geeft hij aan de schade en de schuld die Onesimus berokkend heeft, te zullen vergoeden. Misschien heeft Onesimus nog niet alles verteld aan Paulus van wat hij gedaan heeft voordat hij christen werd. Misschien is Onesimus wel slaaf geworden omdat hij zijn schulden niet had betaald. Misschien had hij gestolen van Onesimus om te kunnen vluchten. Paulus was bereid om de schuld te vereffenen, ondanks dat dit zijn gevangenschap moeilijker zou maken. Paulus ging ervan uit dat Filemon dit niet zou vragen, evenmin als Paulus geen aanspraak maakte op de schuld van Filemon. Filemon was Paulus zijn leven verschuldigd. Paulus heeft hem het evangelie verkondigd waardoor zijn ziel is gered. Dit wetende verkwikte het gemoed van Paulus. Paulus wist dat Filemon het beste voor had met Gods kinderen en vraagt daarom dit voordeel van Filemon.

Slot en groeten

Ik schrijf u in het goede vertrouwen, dat gij mij gehoor zult geven. Immers, ik weet, dat gij zelfs meer zult doen dan ik zeg. Maak tevens ook huisvesting voor mij gereed, want ik hoop, dank zij uw gebeden, u te worden teruggegeven.” Filemon 1:21-22.

Paulus schreef deze dingen in goed vertrouwen. Vertrouwen is het bindmiddel in een relatie. Paulus vertrouwde erop dat Filemon gehoor zou geven aan zijn woorden. Soms hoor je ouders enkel negatief spreken over hun kinderen. ‘Mijn kind luistert nooit’, ‘mijn kind doet altijd zus of zo’. Wanneer wij slecht gedrag verwachten en uiten, dan zullen we het ook meestal ontvangen. Het tegengestelde is ook waar. Filemon kennende, wist Paulus dat hij zelfs meer dan het gevraagde zou doen. Paulus hoopte, dankzij de gebeden van de Kolossenzen, aan hen te worden teruggegeven. Daarom doet hij beroep op de gastvrijheid van Filemon.

Epafras, mijn medegevangene in Christus Jezus, laat u groeten, en Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas, mijn medearbeiders. De genade van de Here Jezus Christus zij met ulieder geest.” Filemon 1:23-25.

Epafras zat samen met Paulus in gevangenschap. Hij was een broeder die zich inzette voor het werk van de Here in Kolosse, Laodicea en Hiërapolis (Kolossenzen 4:12-13). Ook Markus (Handelingen 12:12; 13:13), Aristarchus (Handelingen 20:4), Demas (2 Timoteus 4:10) en Lukas (2 Timoteus 4:11) sturen hun groeten aan de broeders en zusters. Paulus bidt hen genade van Jezus toe.

De diepere betekenis in deze gebeurtenissen is dat wij zoals Onesimus zijn. Wij zijn weggelopen van onze rechtmatige Eigenaar. Wij hebben van Hem gestolen en we konden deze toestand niet zelf goed maken. Onze enige hoop was om iemand als Paulus te hebben, die voor ons pleitte bij de Eigenaar. Paulus nam de schuld van Onesimus op zich, zoals Jezus onze straf op Zich heeft genomen. Paulus bewerkte verzoening tussen 2 broeders, net zoals Christus verzoening tussen ons en onze medemens bewerkt. Net zoals Onesimus deel was van Paulus’ hart, zijn wij deel van Jezus’ lichaam.



Vorige