Gemeente van Christus
Paulus sloot de vorige gedachte af dat de Korintiërs dat iedereen zo
moest blijven leven zoals God hem geroepen had. Dit betekent echter
niet dat de Korintiërs in zonden mochten blijven leven. Integendeel,
eerder had Paulus al gezegd hoe zij zich hadden bekeerd van hun
hoererij, afgoderij, overspel, verwijfdheid, pedofilie, stelen,
geldgierigheid, dronkenschap en oplichterij (1 Korintiërs 6:10-11).
Toch leren velen vandaag valselijk dat een mens in zonde mag blijven
leven als deze zonden zijn aangegaan voor de bekering. Ze beweren
bijvoorbeeld dat als je jezelf in een overspelige relatie bevindt,
het voldoende is om God om vergeving te vragen, zonder de zonde te
stoppen. Ze zeggen dat je daarna verder mag blijven leven in de
overspelige relatie.
Wat nu de jongedochters betreft
“Voor de jongedochters heb ik geen bevel
van de Here. Maar ik geef mijn mening, als iemand, die door de
ontferming des Heren trouw is. Ik acht dus om de bestaande nood dit
goed, dat het voor een mens goed is, zo te zijn. Zijt gij aan een
vrouw verbonden? Zoek geen scheiding. Hebt gij geen vrouw meer? Zoek
er geen. Maar ook wanneer gij trouwt, dan doet gij daarmede geen
kwaad, en wanneer een jongedochter trouwt, dan doet ook zij daarmede
geen kwaad. Maar wel staat zulke mensen verdrukking voor het vlees
te wachten, die ik u gaarne besparen zou” 1 Korintiërs
7:25-28.
Paulus begon hoofdstuk 7 met te verwijzen naar de punten waarover de
Korintiërs hem hadden geschreven. Nu snijdt hij hun tweede vraag
aan, een vraag over hun jongedochters. Paulus gaat hen daarover zijn
mening geven. Het is echter geen gebod van de Here Jezus. M.a.w., ze
zijn vrij om te beslissen als ze Paulus’ advies hierin volgen of
niet. Vanwege een bestaande nood die er bestond op het moment dat de
brief wordt geschreven, geeft hij hen het advies dat jongedochters
beter niet huwen. Niet dat ze er geen recht toe hadden. Niet dat het
zondig zou zijn. Maar de omstandigheden waarin de Korintiërs leefden
waren moeilijk, waardoor het beter was om niet te huwen op dat
moment. Toch doen de Korintiërs er goed aan om rekening te houden
met het advies, want het wordt niet voor niets gegeven. Wie aan een
vrouw verbonden is, zegt Paulus om niet te scheiden. Wie geen vrouw
meer heeft kan er beter geen zoeken. Maar ook wanneer men dat toch
doet dan doen ze daarmee geen kwaad. Ook wanneer de jongedochter
huwt dan doet ze daarmee geen kwaad. Ze moeten er dan wel rekening
mee houden dat ze het moeilijk zullen krijgen, vanwege de bestaande
nood, en dat wil Paulus hen graag besparen. Let wel op, Paulus geeft
in deze verzen niet plots een toestemming om wel te doen wat hij
eerder had verboden, namelijk hertrouwen na echtscheiding
(zie 1 Korintiërs
7:5,10-11.12 -13).
De tijd is kort
“Dit
bedoel ik, broeders: de tijd is kort. Ten slotte, laten zij, die een
vrouw hebben, zijn als zonder vrouw; die wenen, als weenden zij
niet; die blijde zijn, als waren zij niet blijde; die kopen, als
zouden zij er niets van behouden; die van de wereld gebruik maken,
als zouden zij haar niet ten einde toe gebruiken. Want het uiterlijk
van deze wereld is bezig te verdwijnen” 1 Korintiërs 7:29-31.
Christenen hebben een andere perceptie van tijd. We weten niet
wanneer we gaan sterven, waardoor het soms lijkt dat we onbeperkte
tijd hebben. Ons geloof laat ons deze dingen vanuit een ander
perspectief bekijken. Vergelijk het met iemand die te horen krijgt
dat hij of zij nog maar enkele maanden te leven heeft. De tijd is
kort. Het leven op aarde is een damp zegt Jakobus (Jakobus 4:14).
Onze missie is om bij de Here te zijn, om voor de Here te leven. Dat
moet ons minder aards en wereldsgezind willen doen zijn. Dat moet
ons doen focussen op het geestelijke. Door hier wijs mee om te gaan,
besparen christenen zichzelf van bepaalde zorgen. Daarom moet de
gehuwde christen zich beschouwen als zonder vrouw, zij die wenen als
zouden ze geen verdriet hebben, zij die blij zijn als zouden ze niet
blij zijn, zij die kopen als zouden ze er niets van behouden, zij
die gebruik maken van de wereld als zouden zij haar niet ten einde
toe gebruiken. Want het uiterlijk van de wereld is bezig te
verdwijnen. Het bestaan op aarde is slechts tijdelijk. En zo moeten
we de dingen van de aarde ook beschouwen. Slechts van tijdelijke
aard.
“En
ik wilde wel, dat gij zonder zorgen waart. Wie niet getrouwd is,
wijdt zijn zorgen aan de zaak des Heren, hoe hij de Here zal
behagen. Maar hij, die getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan aardse
zaken, hoe hij zijn vrouw zal behagen, en hij is verdeeld. Zowel
zij, die geen man meer heeft, als de jongedochter, wijdt haar zorgen
aan de zaak des Heren, om heilig te zijn naar lichaam en geest. Maar
zij, die getrouwd is, wijdt haar zorgen aan aardse zaken, om haar
man te behagen. Dit zeg ik in uw eigen belang, niet om u een strik
om te werpen, maar lettende op de betamelijkheid en de onverdeelde
toewijding aan de Here” 1 Korintiërs 7:32-35.
Paulus verlangde dat de christenen in Korinthe zonder zorgen waren.
Daarom dat hij hen dit advies gaf. Wie niet getrouwd is, wijdt zijn
zorgen aan het evangelie van Jezus en hoe hij God kan plezieren. Hij
de getrouwd is daartegen, heeft een verantwoordelijkheid om aardse
zaken te behartigen. Hij heeft de plicht om zijn vrouw te behagen
waardoor hij verdeeld is. De vrouw die geen man meer heeft, evenals
de maagd wijdt haar tijd en moeite aan de zaak van de Here, om
heilig te zijn naar lichaam en geest. De getrouwde vrouw echter
heeft de verantwoordelijkheid om haar zorgen te wijden aan aardse
zaken. Ze moet haar man behagen. Paulus zegt dit niet om het hen
moeilijk te maken, maar dit is het juiste om te doen. Dit is hoe de
gehuwde en de alleenstaande hun leven met God behoren in te vullen.
Laten zij trouwen
“Vindt
nu iemand, dat hij jegens zijn jongedochter niet betamelijk handelt,
indien zij reeds wat ouder wordt, en het zo behoort te geschieden,
hij doe, wat hij wil; het is geen zonde, laten zij trouwen. Doch
hij, die, in zijn gemoed vast overtuigd, niet genoodzaakt wordt en
macht heeft over zijn wil en hiertoe bij zichzelf besloten heeft,
zijn jongedochter ongerept te laten blijven, zal wel doen. Wie dus
zijn jongedochter uithuwelijkt, doet wel, en wie haar niet
uithuwelijkt, doet beter” 1 Korintiërs 7:36-38.
Er is wat controverse over vers 36. Over wie gaat dit? Over een
verloofd koppel, of over een vader met zijn dochter? Het is relevant
voor hoe we deze verzen gaan uitleggen. Deze schrijver zal de tekst
benaderen vanuit de gedachte dat het over een vader en zijn dochter
gaat. Paulus spreekt over iemand die vindt dat er jegens zijn
jongedochter niet goed wordt gehandeld als zij wat ouder
is geworden. Ze is de gangbare leeftijd om te huwen al
voorbij. Hij heeft het recht om zijn dochter te laten huwen. Als
zijn dochter wil huwen, dan is dat niet verkeerd van haar en ook
niet van haar vader. De vader hoeft er niet tegen te zijn. Maar als
deze vindt dat zijn dochter beter alleen kan blijven, dan is dat ook
goed. Wie zijn dochter uithuwelijkt, doet goed, wie haar niet
uithuwelijkt doet beter. Ook hier moeten we rekening houden met de
bestaande nood die er was op dat moment.