Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 2:1-16 (3)


Paulus’ manier van prediken

Ook ben ik, toen ik tot u kwam, broeders, niet met schittering van woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen. Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd. Ook kwam ik in zwakheid, met veel vrezen en beven tot u; mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht, opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God” 1 Korintiërs 2:1-5.

Paulus gebruikte een gewone, weinig indrukwekkend makende manier om het evangelie te prediken.  Hij probeerde niet zijn eigen wijsheid of kunde ten toon te stellen zodat mensen onder de indruk zouden zijn van zijn voorkomen. Hij wilde niemand imponeren met zijn persoon, maar wel met zijn boodschap over Gods getuigenis.  Paulus besloot alleen maar te spreken over wat belangrijk was, namelijk een gekruisigde Jezus. Alle andere kennis was voor hem niet belangrijk. Paulus was een geleerd man die van veel op de hoogte was (Handelingen 22:3).  Het is gemakkelijk om over andere dingen te prediken. Dingen die niet belangrijk zijn, maar wel aangenaam om naar te luisteren. Dingen die ons populair maken, filosofieën, menselijke tradities, goede ideeën, enz. … maar dingen die ons afleiden van wat werkelijk belangrijk is. En dat is het evangelie van Jezus. Je ziet soms dat predikers zich laten inspireren door menselijke wijsheid en filosofieën i.p.v. Gods woord.

Paulus’ voorkomen laat zien wat zijn motivatie is. Hij gedroeg zich niet als een of andere goeroe die alle wijsheid in pacht had. Als iemand die lang gestudeerd had en het hun eens even zou zeggen hoe het moet zijn. Hij kwam tot de Korintiërs in zwakheid, met veel vrezen en beven. Hij sprak tot hen, niet met indrukwekkende en meeslepende woorden van wijsheid die de mensen zou doen verstommen. Nee. Hij toonde zelfbeheersing zodat het geloof van de Korintiërs niet gebaseerd zou zijn op de persoon van Paulus, maar op de kracht van God. Sommige Korintiërs verweten Paulus dat zijn persoonlijke verschijning zwak was en dat zijn spreken niets betekende (2 Korintiërs 10:10). In zijn tweede brief zegt Paulus dat predikers de schat van het evangelie in aarde vaten meedragen, zodat kracht van God is en niet van de prediker (2 Korintiërs 4:7).

Mensen kunnen het evangelie van zijn kracht beroven door zichzelf op de voorgrond te plaatsen i.p.v. de boodschap. Kijk eens wat ik ken. Kijk eens wat ik kan. Kijk eens hoe goed ik kan spreken. Kijk eens naar mij. Dat is de boodschap die hun ‘presence’ uitdraagt.  Wanneer we mensen over God leren, vertellen we de mensen dan over onszelf of over God? Kom naar ons want wij hebben dit of dat. Wij als gemeente doen dit of dat. Dat is niet de boodschap die we moeten uitdragen. We moeten mensen spreken over Christus. Zij die niet om die reden naar de gemeente willen komen, hebben er niks verloren. Toch proberen velen vandaag de dag mensen te lokken met allerlei menselijke redeneringen i.p.v. de simpele boodschap van Christus. In Handelingen 17 zien we hoe Paulus een gekruisigde Christus predikt aan de mannen van Athene. Sommigen begonnen te spotten met wat ze hoorden. Anderen zeiden dat ze hem nog wel eens zouden uithoren op een later tijdstip. Er waren er maar enkelen die zich bij hem aansloten (Handelingen 17:30-34).

Hemelse wijsheid

Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat,  maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben. Maar, gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben. Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods. Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is. Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken” 1 Korintiërs 2:6-13.

De wijze waarop Paulus tot nu toe sprak over wijsheid zou sommigen de indruk kunnen geven dat wijsheid niet belangrijk is. Dat het christendom een inhoudsloze boodschap is. Maar dat is niet wat hij de Korintiërs probeert duidelijk te maken. Integendeel, Paulus zegt dat de boodschap van het evangelie de ware wijsheid is. Het is een wijsheid die van God komt. Deze wijsheid heeft niks te maken met wereldse wijsheid. Wereldse wijsheid is van tijdelijke aard, ze komt en ze gaat. Gods wijsheid is eeuwig. Ze kent haar oorsprong van voordat God de wereld heeft geschapen. En deze wijsheid was verborgen tot het moment dat Jezus Christus geopenbaard is. De leiders van de wereld in Paulus’ dagen hebben deze wijsheid niet gekend, want anders zouden ze de Here van de heerlijkheid niet gekruisigd hebben. Het kwade werkt zichzelf altijd tegen. Satan is zijn eigen grootste vijand. Wie heeft ervoor gezorgd dat Jezus werd gekruisigd? De Joden en de Romeinen.  Hadden zij misschien het voornemen om God te helpen met het redden van de mensheid? Absoluut niet! Ze wilden God tegenwerken. Ze begrepen helemaal niet dat ze God hielpen toen ze Jezus kruisigden. Mochten ze het beseffen, dan zouden ze hebben begrepen dat ze God hebben geholpen.

Dit is wat overeenstemt met de woorden van de profeet Jesaja (64:4; 65:17), dat geen mensenoog gezien heeft en geen mensenoor gehoord heeft en wat in geen mensenhart is opgekomen, wat God bereid heeft voor diegene die hem liefhebben.  De mens kan van deze dingen alleen maar weten tenzij God het hen heeft geopenbaard, tenzij God het hen heeft bekendgemaakt. Paulus zegt dat God het heeft bekendgemaakt door Zijn Geest. Om dit punt duidelijk te maken gebruikt Paulus een analogie.

Wie weet wat in een mens is, dan alleen die mens zelf. Mensen kunnen elkaars gedachten niet lezen. We weten niet wat er allemaal omgaat in de gedachten van andere mensen. We kunnen hoogsten uit de gedragingen van een mens proberen af te leiden van wat die mens denkt en voelt. Als ik aan een bepaald voorwerp denk en aan een voorbijganger vraag om te raden waar ik aan denk, dan is het onmogelijk voor die persoon om te weten waar ik aan denk. Het beste dat hij kan doen is raden. Pas wanneer ik aan die persoon bekend maak waar ik aan dacht, kan hij het zeker weten. En dat kan hij dan omdat mijn geest het hem heeft bekendgemaakt. Zo kan de mens ook onmogelijk weten wat God denkt, tenzij Zijn Geest het openbaart. Ge zult nooit zelf slim genoeg worden dat ge er zelf achter kunt komen om te weten wat God denkt.

Gods Geest weet alles wat er in God omgaat. Hij heeft deze dingen bekendgemaakt aan de apostelen en nieuwtestamentische profeten (Efeziërs 2:20; 3:5; 2 Petrus 3:2). De woorden van de bijbel zijn er niet toevallig gekomen. Ze zijn zorgvuldig gekozen door God om ons bekend te maken. Het is daarom dat nieuwtestamentische christenen de bijbel zeer hoog inschatten en elk woord ervan als bijzonder waardevol achten. Het is daarom dat nieuwtestamentisch christenen geen enkel woord van de bijbel zullen weglaten of toevoegen. Omdat elk woord van God komt en aan ons gegeven is om te weten hoe we godvruchtig in deze wereld kunnen leven (Titus 2:10-12; Galaten 3:15; Openbaring 22:18). Christenen zijn mensen van het boek. Mensen van het boek van God. Mensen van het boek waarin Gods gedachten zijn neergeschreven. Het is wat God wil dat we weten en begrijpen. Daarom houden wij van de bijbel.

Niemand van ons is zo slim dat hij deze dingen uit zichzelf kan te weten komen.  Mensen die anders spreken dan wat de bijbel zegt en dingen weglaten van de bijbel, zijn mensen die je moet aanspreken en als ze niet willen luisteren dan moet je ze mijden.

Een ongeestelijk mens aanvaardt niet wat van God komt

Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is. Maar de geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld. Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Maar wij hebben de zin van Christus” 1 Korintiërs 1:14-16.

Een mens die leeft zonder rekening te houden met Gods openbaring. Een mens die leeft vanuit zijn eigen redeneringsvermogen, zijn eigen kennis en kunde. Dit is het soort mens die niet luistert naar de woorden die Gods Geest heeft bekendgemaakt. Het enige waar hij van weet is menselijke wijsheid. Voor hem zijn Gods woorden een dwaasheid. Hij kan de waarheid niet kennen omdat hij Gods waarheid d.m.v. menselijke wijsheid probeert te doorgronden. En dat is onmogelijk. Als wij naar Gods woord luisteren, dan kunnen we Zijn woord ook begrijpen. Niet omdat wij slim zijn, maar omdat we proberen te weten te komen wat God te zeggen heeft. Jezus zei het met deze woorden “Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken” Johannes 8:31-32.

Maar het omgekeerde is ook waar. De ongeestelijke mens is niet in staat om de geestelijke mens te beoordelen of te begrijpen Het geestelijke is enkel door een geestelijk mens te begrijpen. Daarom verwerpen mensen met wereldse wijsheid Gods wijsheid. Stel je voor dat iemand die niks van dakwerken weet, zijn afkeur uitspreekt over hoe een dakwerker zijn job uitoefent. Zal de dakwerker zich iets aantrekken van wat de onkundige over zijn beroep te zeggen heeft? De kritiek die hij uit? Zo moet de christen ook niet bezorgd zijn over het oordeel van wereldse mensen, wanneer deze u bekritiseren of veroordelen om wat je gelooft. Het is normaal dat zij je niet begrijpen, ze spreken naar hun aard.


Vorige