Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 15:35-58 (20)

 

Hoe worden doden opgewekt?

Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt? En met wat voor lichaam komen zij? Dwaas! Wat gij zelf zaait, wordt niet levend, of het moet gestorven zijn, en als gij zaait, zaait gij niet het toekomstige lichaam, maar slechts een korrel, bijvoorbeeld van koren, of van iets anders. Maar God geeft er een lichaam aan, gelijk Hij dat gewild heeft, en wel aan elk zaad zijn eigen lichaam. Alle vlees is niet hetzelfde, maar dat van mensen is anders dan dat van beesten, en het vlees van vogels weer anders dan dat van vissen. Er zijn hemelse en aardse lichamen, maar de glans der hemelse is anders dan die der aardse. De glans der zon is anders dan die der maan en der sterren, want de ene ster verschilt van de andere in glans.” 1 Korintiërs 15:35-41.

Hoe worden de doden dan opgewekt Paulus? Het lichaam van de meeste doden is immers al lang vergaan’. Sommige christenen in Korinte konden maar moeilijk begrijpen hoe doden dan worden opgewekt. Dit is een eerste bezwaar dat ze aanhalen. Omdat ze het niet konden begrijpen, verworpen ze deze gedachte. Het is niet omdat we iets niet begrijpen, dat het daarom niet waar is of bestaat. Er zijn veel dingen in het leven die we niet begrijpen, maar die we tocht geloven en als waar aannemen. Omdat zij die zo denken dwaas zijn, legt Paulus uit hoe doden worden opgewekt met het voorbeeld van een zaad. Een plant komt voort van een zaad. Toch lijkt de plant totaal niet op het zaad dat geplant is. Het zaad wordt begraven en brengt dan een plant voort. Dus elke keer wanneer een valse leraar, die niet gelooft in de opstanding van de doden, een zaad plant, bewijst hij daarmee zijn ongelijk.

We weten niet hoe het opstandingslichaam eruit zal gaan zien, maar God geeft er een lichaam aan zoals Hij dat heeft gewild. Net zoals God aan elk zaad een eigen lichaam geeft. God heeft ervaring genoeg in het geven en vormen van lichamen. Kijk maar naar de mens die gevormd wordt uit een zaad, alsook dieren die een ander lichaam hebben. Zo hebben ook vogels en vissen andere lichamen. God heeft ook aan de hemellichamen vorm gegeven. Deze verschillen thans met de aardse lichamen. Maar zelfs de hemellichamen onderling verschillen van elkaar, zoals de zon verschilt van de maan. En zoals de ene ster een andere glans kent dan de andere. De schepping is Gods meesterwerk. Er is dus voldoende reden om vertrouwen te hebben in de functionaliteit en de schoonheid van het opstandingslichaam dat God zal geven.

Hoe zal het opstandingslichaam eruit zien?

Zo is het ook met de opstanding der doden. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid; er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht. Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam. Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam een levendmakende geest. Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke. De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel. Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen. En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen” 1 Korintiërs 15:42-49.

Zo zal het dus ook zijn met de opstanding van de doden. Daarmee weerlegt Paulus een tweede bezwaar. ‘Paulus, met wat voor lichaam zal de opstanding komen?’. Er wordt gezaaid in de vergankelijkheid, in datgene dat sterfelijk is, in datgene dat tijdelijk is. Maar er wordt opgewekt in onvergankelijkheid. Er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid. Er wordt gezaaid in zwakheid, maar opgewekt in kracht. Ons natuurlijk lichaam is kwetsbaar vanaf de conceptie tot aan het moment dat we sterven. Het lichaam is onderhevig aan ziekten en de dood. Mensen, dieren en natuurverschijnselen kunnen ons lichaam schade toebrengen. Ons lichaam past zich aan de omgeving aan waarin we leven. Zo zal ook het geestelijk opstandingslichaam zich aanpassen aan de nieuwe situatie. Het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke lichaam. Daarna het geestelijke lichaam.

Adam, de eerste mens werd een levende ziel toen God hem formeerde (Genesis 1-3). De laatste Adam werd een levendmakende geest. Dit is een verwijzing naar Christus en wat Hij heeft volbracht op Golgotha en wat Hij zal bewerken in de opstanding. “Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.” Johannes 5:28-29. Adam werd uit het stof van de aarde geformeerd (Genesis 2:7), Jezus daarentegen kwam uit de hemel (Johannes 1:1,14), en is teruggekeerd naar de hemel (Handelingen 1:10-11). Zoals de stoffelijke Adam is, zo is ook zijn nageslacht. Zoals de hemelse Jezus is, zo zijn ook de hemelsen. Zoals wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de hemelse lichamen dragen.

Wat met hen die nog leven als de doden worden opgewekt?

Een derde bezwaar dat tegen de opstanding van de doden wordt opgeworpen door sommige te Korinte is ‘ja maar, wat dan met hen die nog leven als Jezus terugkomt?’.

Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet. Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen” 1 Korintiërs 15:50-53.

Het is waar dat vlees en bloed het Koninkrijk van God niet kunnen beërven, net zo min als het vergankelijke de onvergankelijkheid kan beërven. Daarom wil Paulus dat de Korintiërs het volgende geheimenis kennen. Niet iedereen zal dood zijn wanneer Jezus terugkomt (vgl 1 Tessalonissenzen 4:13-18, Handelingen 24:15). Maar wel zal iedereen worden veranderd. Dit gebeurt in een oogwenk en bij een bazuingeschal, “want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan, daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen” 1 Tessalonissenzen 4:16-17. Dit zal een wonderbaarlijk moment zijn, waar christenen reikhalzend naar verlangen en uitzien. Paulus wist zelf ook niet wanneer dit zou gaan gebeuren. Het kon tijdens zijn leven gebeuren, het kon na zijn dood gebeuren. Dit is hoe elke christen in het leven staat. Jezus zei “Daarom, weest ook gij bereid, want op een uur, dat gij het niet verwacht, komt de Zoon des mensen” Matteus 24:44.

Gevolgen van de opstanding van de doden

En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in de overwinning. Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel? De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet. Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus” 1 Korintiërs 15:5’-57.

Het vergankelijke zal onvergankelijkheid aandoen. Zodra dit gebeurt zal het woord worden vervuld dat zegt dat de dood overwonnen is (vgl Jesaja 25:8). Om dit idee kracht bij te zetten, personifieert Paulus de dood. Dood, waar is uw overwinning? Dood, en nu? Waar is uw macht nu? (vgl Hosea 13:14). De dood is het loon van de zonde (vgl Genesis 2:17, 3:19, Romeinen 6:23). Omdat Adam tegen God rebelleerde, is hij sterfelijk geworden. En zo ook zijn nageslacht door hem. Door te sterven in de zonde is er geen hoop voor de mens (vgl Johannes 8:21). Gezien allen Gods wet hebben overtreden (Romeinen 3:10-18), bezegelt de dood hun eeuwig lot. Maar God zij dank voor het offer van Jezus Christus. Door Zijn genade is er overwinning over zonde en dood!

Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet vergeefs is in de Here” 1 Korintiërs 15:50.

Omdat Jezus zonde en dood heeft overwonnen, moeten christenen standvastig en onwankelbaar zijn. De arbeid en het lijden van een christen is niet tevergeefs. Onze rekening in de hemel wordt dagelijks aangevuld door het trouwe geloofsleven dat we leiden (vgl Filippenzen 2:30; 4:17). “Ook u, die eertijds vervreemd en vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder verzoend, in het lichaam zijns vlezes, door de dood, om u heilig en onbesmet en onberispelijk vóór Zich te stellen, indien gij slechts wel gegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet laat afbrengen van de hoop van het evangelie, dat gij gehoord hebt en dat verkondigd is in de ganse schepping onder de hemel, en waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben
.” Kolossenzen 1:21-23. Dit leven is niet altijd vanzelfsprekend, zeker niet als je omringd wordt door ontrouwe christenen, en verdrukking kent door ongelovigen. De bemoediging van Paulus is daarom nodig. Het leven dat je leidt en de keuzes die je maakt, zijn niet tevergeefs. Geef niet op!


Vorige