Gemeente van Christus
Aanhef
“Paulus, een geroepen apostel van
Christus Jezus door de wil van God, en Sostenes, de broeder, aan de
gemeente Gods te Korinte, aan de geheiligden in Christus Jezus, de
geroepen heiligen met allen, die allerwege de naam van onze Here
Jezus Christus aanroepen, hun en onze Here: genade zij u en vrede
van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus” 1
Korintiërs 1:1-3.
Paulus identificeert zichzelf als een apostel. Hij is een
woordvoerder van God, hij is door Jezus aangesteld om de woorden van
God te openbaren. Dit geeft hem recht van spreken en maakt zijn
woorden geloofwaardig. Paulus was niet aangesteld door een of andere
kerk of door een aantal gelovigen die hem hebben verkozen. Hij is
door God zelf aangesteld tot deze bediening (Galaten 1:15-16;
Handelingen 26:16-18). Het woord apostel betekent: iemand
uitgezonden met een boodschap. Paulus
schreef deze brief samen met Sostenes. Het kan zijn dat Sostenes de
persoon is die wordt vermeld in Handelingen 18:17 als diegene die
door de menigte voor de rechterstoel van Gallio werd geslagen. Dit
zou dan impliceren dat Sostenes zich had bekeerd en met Paulus was
meegegaan naar Efeze. Paulus werkte samen met Sostenes, en met
anderen. Hij was niet gefocust op eerzucht.
Paulus schrijft aan hen die geheiligd zijn in Jezus te Korinte. Zij
die apart zijn gezet van de wereld en nu een nieuw leven in Christus
zijn begonnen. Maar de Korintiërs moesten niet denken dat zij alleen
waren, Paulus spreekt over allen die overal Jezus’ naam aanroepen.
Jezus is hun Here en onze Here. Merk op hoe de focus ligt op
heiligheid en op Jezus.
“Ik
dank God te allen tijde over u, vanwege de genade Gods, die u in
Christus Jezus geschonken is; want in elk opzicht zijt gij rijk
geworden in Hem: in alle woord en alle kennis, gelijk het getuigenis
aangaande Christus onder u bevestigd is, zodat gij ten aanzien van
geen enkele genadegave te kort komt, terwijl gij uitziet naar de
openbaring van onze Here Jezus Christus. Hij zal u ook bevestigen
ten einde toe, zodat gij onberispelijk zult zijn op de dag van onze
Here Jezus Christus. God is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot
gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here” 1
Korintiërs 1:4-9.
Paulus is op de eerste plaats dankbaar voor de Korintiërs. Dat is
ongewoon gezien de inhoud van de brief, dat Paulus nog iets heeft
gevonden om dankbaar voor te zijn. Paulus dankte God altijd voor
hen. Hij dankt God voor hun kennis van Gods woord en de mogelijkheid
om daarover te spreken en te getuigen. De Korintiërs schatten
zichzelf hoog in. Ze waren
trots op hun kennis en hun vlotte, overtuigende manier van spreken.
Paulus benadrukt daarom dat hun spreken en kennis een geschenk was,
geschonken door Gods genade.
Ze waren geheiligd in Jezus (1:2),
de genade is u in Jezus geschonken (1:4),
Hij zal u bevestigen (1:8), gij zijt geroepen (1:9). De
Korintiërs waren de ontvangers van wat God hen had geschonken. Het
kwam niet van henzelf.
Wat ze ook maar hadden, hadden ze in Christus. Het was niet hun
eigen kunde, zodat ze konden opscheppen.
Paulus zegt hen dat ze in geen enkele genadegave tekort komen. Dus
zijn ze volledig toegerust om met God te wandelen tot Jezus zal
worden geopenbaard.
Laten er geen scheuringen onder u zijn
“Doch ik vermaan u, broeders, bij de
naam van onze Here Jezus Christus: weest allen eenstemmig en laten
er geen scheuringen onder u zijn; weest vast aaneengesloten, een van
zin en een van gevoelen. Mij is namelijk omtrent u, mijn broeders,
medegedeeld door de huisgenoten van Chloe, dat er twisten onder u
zijn. Ik bedoel dit, dat ieder uwer zijn leus heeft: Ik ben van
Paulus! En ik van Apollos! En ik van Kefas! En ik van Christus! Is
Christus gedeeld? Is Paulus dan voor u gekruisigd, of zijt gij in de
naam van Paulus gedoopt? Ik
ben dankbaar, dat ik niemand uwer gedoopt heb dan Crispus en Gajus;
zodat niemand kan zeggen, dat gij in mijn naam gedoopt zijt. Ook heb
ik nog het gezin van Stefanas gedoopt; verder weet ik niet, dat ik
nog iemand gedoopt heb. Want Christus heeft mij niet gezonden om te
dopen, maar om het evangelie te verkondigen, en dat niet met
wijsheid van woorden, om niet het kruis van Christus tot een holle
klank te maken” 1 Korintiërs 1:10-17.
Paulus roept hen op om onverdeeld te zijn, om verenigd te zijn.
Paulus was op de hoogte gebracht door het gezin van Chloe dat er
twisten onder hen zijn. Ze maakten ruzie. Paulus verzwijgt niet van
wie hij dit heeft gehoord. Zo was het duidelijk voor de Korintiërs
dat Paulus niet zomaar een roddel of een gerucht is nagevolgd. Hij
heeft dit van een betrouwbare bron vernomen. Het gebeurt te vaak
onder mensen dat de ene of de andere roddels de wereld instuurt om
mensen in diskrediet te brengen. Men vindt het fijn om slecht te
praten over andere
mensen. Dit is niet het geval voor Chloe en haar gezin, Paulus
geloofde hun woorden. Dat zegt natuurlijk veel over hun
geloofwaardigheid. Hun motivatie om deze dingen te vertellen was
liefde. Ze vertelden deze dingen aan Paulus zodat hij de gemeente in
Korinte kon helpen.
De problemen in Korinte waren zo ernstig dat er zich allerlei
groepen hadden gevormd binnen de gemeente.
De gemeenteleden hadden zich bij de ene of de andere groep
aangesloten en creëerden zo verdeeldheid in de plaatselijke
gemeente. Paulus vraagt hen: ‘is Christus verdeeld in groepen?’.
Hij vraagt hen als Paulus voor hen gekruisigd is. Of als ze
in Paulus’ naam zijn gedoopt. Want voor de groep die zei dat zij van
Paulus waren, zou dit het gevolg zijn. Dan zou immers Paulus voor
hen zijn gekruisigd en niet Jezus.
Om Christus toe te behoren, moest Christus voor hen zijn
gekruisigd en moesten ze in Zijn naam zijn gedoopt. Wanneer ze dus
beweerden van Paulus, of Petrus, of Apollos te zijn, dan zou dat dus
betekenen dat Paulus, of Petrus, of Apollos voor hen was gekruisigd.
Er is er maar één die voor de Korintiërs was gestorven. Er is
er maar één in wiens naam ze waren gedoopt. En dat is Christus.
Daarom legt Paulus de nadruk op het feit dat het niet belangrijk is
wie hen gedoopt heeft, maar wel in wiens naam ze zijn gedoopt.
Sommigen verdraaien deze woorden door te beweren dat de doop niet
belangrijk zou zijn, maar het tegendeel is waar. Paulus legt de
nadruk op het feit dat wie doopt niet belangrijk is. Hij was blij en
dankbaar dat hij niemand anders dan Crispus en Gajus had gedoopt,
anders zouden er nog meer Korintiërs verkeerdelijk kunnen beweren
dat ze in naam van Paulus waren gedoopt. Paulus had enkel Crispus,
Gaius en verder ook nog het gezin van Stefanus gedoopt.
Dus dat feit helpt hem nu om
zijn punt te maken dat wie doopt niet belangrijk is. Belangrijk is
dat men wordt gedoopt en dat men in Jezus’ naam wordt gedoopt.
Hiertoe was Paulus door Jezus geroepen, namelijk om het evangelie te
verkondigen (vgl Johannes 4:1-2). Wie dan de gelovigen, die het
evangelie wilden gehoorzamen, uiteindelijk doopte is niet
belangrijk. Het ging niet om Paulus maar om Christus. Het was niet
Paulus’ opdracht om iedereen zelf te dopen aan wie hij het evangelie
predikte.
Het evangelie en menselijke
wijsheid
“Want
het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een
dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht
Gods. Want er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der
wijzen, en het verstand der verstandigen zal Ik verdoen. Waar blijft
de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze
tijd? Heeft God niet de wijsheid der wereld tot dwaasheid gemaakt?
Want daar de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet
gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking
te redden hen die geloven. Immers, de Joden verlangen tekenen en de
Grieken zoeken wijsheid, doch wij prediken een gekruisigde Christus,
voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, maar voor hen,
die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, prediken wij Christus,
de kracht Gods en de wijsheid Gods. Want het dwaze van God is wijzer
dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen”
1 Korintiërs 1:18-25.
Paulus verdeelt de mensheid in twee groepen. Hun die verloren gaan
en hun die behouden worden. Meestal spreekt Paulus in termen van
Joden en Grieken (heidenen). Voor hun die verloren gaan, is de
prediking van een gekruisigde Christus een dwaasheid. Voor hun die
behouden worden, is datzelfde woord een kracht van God. Door een
onbetekenende Jood aan een kruis te laten sterven, schakelt God
wereldse wijsheid uit. Voor de wijzen uit de wereld is dit maar een
idiote gedachte. Dat mensen kunnen behouden worden door te geloven
in een gekruisigde Jood die uit de dood is opgestaan. Daarom vraagt
God: “waar is de wijze? Waar de Schriftgeleerde? Waar de
redetwister van deze tijd?”. Te vaak zijn wij mensen onder de
indruk van de zogenaamde geleerden. Onder de indruk van hun
redeneringsvermogen, hun kennis en hun kunde. God is echter helemaal
niet onder de indruk van wat ze kunnen. Bedenk eens de 21ste
eeuw waar we nu in leven. De mens heeft nog nooit zoveel kennis
gehad als nu. Betekent dat dan dat we nu een hogere moraal hebben?
We hebben meer middelen tot onze beschikking. Meer dan ooit tevoren,
zijn we nu minder egoïstisch? We hebben meer communicatiemiddelen
dan ooit tevoren. Betekent dat dan dat we onszelf en elkaar nu beter
begrijpen? We hebben nu allerlei kennis in de psychologie. Hebben we
daarom nu minder criminaliteit, zelfmoorden of oorlogen? Wat we
kunnen vaststellen is dat wereldse wijsheid onze problemen niet
oplost. De experten hebben de antwoorden niet.
Daartegen gebruikt God iets dat voor menselijke wijsheid een
dwaasheid is. En deze dwaasheid redt mensen. De mens moet dus zijn
zelfverklaarde wijsheid opgeven om Gods wijsheid te kunnen
aanvaarden. God kan maar op één manier gekend worden, door geloof in
wat Hij ons heeft geopenbaard. De wereld heeft door haar eigen
wijsheid God niet gekend. Integendeel, Joden verlangen tekenen. Ze
willen een machtige Messias die hen verlost van de onderdrukking van
de Romeinse bezetter. De Grieken zoeken wijsheid, ze denken
verlichting te vinden in veel kennis. Christenen echter prediken een
gekruisigde Christus. Een aanstoot voor de Joden, een dwaasheid voor
de heidenen. Christus kwam niet als een leider die Israel verloste
van de Romeinse onderdrukking. Noch kwam Hij als een filosoof die
indruk maakte door Zijn kennis. God op Zijn slechtst is nog steeds
beter dan de mens op zijn best. Christus is Gods kracht en wijsheid.
Als christenen moeten we oppassen dat wij niet naar eenzelfde soort
Christus verlangen zoals de Joden. Een Christus die ons een goed
leven brengt. Die ons geluk en macht brengt. Zodat we succesvol zijn
in het leven. Als christenen moeten we oppassen dat wij niet een
Christus verlangen zoals de Grieken. Een Christus die ons niet
teveel beschaamd maakt tegenover onze intellectuele vrienden. Een
Christus die niet te nauw denkt en die niet intolerant is. Een
Christus die niet te radicaal is en die zich aanpast aan onze
samenleving. God gaf ons
in Christus wat we nodig hebben en niet wat we zelf willen. Om in
Christus te komen moeten we ons daarom aan Christus aanpassen.
Christus moet zich niet aan ons aanpassen. Te vaak proberen
gelovigen om de boodschap van Christus aan de mens aan te passen.
Velen hebben niet begrepen dat de dwaasheid van het kruis de kracht
van God is. Men probeert mensen te behouden die niet willen behouden
worden. Men past de boodschap van het evangelie aan de behoeften van
de mens aan.
Kijk eens naar wie gij waart toe
gij geroepen werd
“Ziet slechts, broeders, wat gij waart,
toen gij geroepen werd: niet vele wijzen naar het vlees, niet vele
invloedrijken, niet vele aanzienlijken. Integendeel, wat voor de
wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en
wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om wat sterk is te
beschamen. en wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is, heeft
God uitverkoren, dat, wat niets is, om aan hetgeen wel iets is, zijn
kracht te ontnemen, opdat geen vlees zou roemen voor God. Maar uit
Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is
geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, opdat
het zij, gelijk geschreven staat: Wie roemt, roeme in de Here”
1 Korintiërs 1:26-31.
Kijk naar uzelf zegt Paulus. Kijk naar wie jullie waren toen jullie
werden geroepen door God. Niet velen van hen waren wijzen. Of
invloedrijken. Of aanzienlijken. De gelovige Korintiërs waren niet
bepaald de elite van de maatschappij.
Dit is ook de typische reactie van goddeloze mensen. Ze
zeggen dat iemand die in God gelooft achterlijk is. Ongeleerd.
Onkundig. Paulus bevestigt dat zij die in de ogen van de wereld
dwaas zijn, door God zijn uitverkoren om wat sterk is te beschamen.
Geen vlees zal kunnen roemen voor God.
Als iemand roemt, laat hij dan roemen in de Here en niet in
zichzelf of in het mensdom. Het is omwille van God dat de
christen in Jezus is. Jezus is ons van God geworden. Door God kennen
wij wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing.