Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 14:1-22 (17)

Wie profeteert, sticht de gemeente

Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren. Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand verstaat het; door de Geest spreekt hij geheimenissen. Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend. Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf, maar wie profeteert, sticht de gemeente. Ik wilde wel, dat gij allen in tongen spraakt, maar liever nog, dat gij profeteerdet. Wie profeteert, is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting ontvangt” 1 Korintiërs 14:1-5.

Paulus heeft uitgelegd wat liefde is en hoe noodzakelijk liefde is. Het is deze liefde die de Korintiërs begerig moeten zoeken. Daarbij moeten ze ook ijverig zoeken naar de gaven van de Geest, en vooral naar het profeteren. Want zij die in vreemde tongen (bestaande menselijke talen) spraken, spraken niet tot mensen maar tot God omdat niemand het verstaat. Op de pinksterdag (Handelingen 2) waren er allemaal Joden van heinde en ver aanwezig in Jeruzalem. Deze hoorden toen de apostelen het evangelie verkondigen elk in hun eigen taal. De gave van tongen had in Korinthe weinig nut gezien zij allemaal dezelfde taal spraken, en dus niemand kon verstaan wat er werd gezegd. De tongenspreker sprak bijgevolg niet tot mensen maar tot God. Hij sprak door de Geest geheimenissen, dingen die God openbaarde in een vreemde taal, maar het had geen enkel nut voor de gemeente gezien niemand het verstond. Degene die profeteert daartegen, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend. Omdat deze profeteerde in de taal die iedereen in de gemeente sprak. Stichten betekent om het geloof van een ander te bevorderen. Vermanen betekent om met een overtuigende, krachtige toespraak te onderwijzen en aansporen. Bemoedigen betekent om iemand te kalmeren en te vertroosten. Iemand die in een tong spreekt, sticht zichzelf (doordat niemand het verstaat), maar wie profeteert, sticht de gemeente. Paulus koesterde het verlangen dat alle Korintiërs in tongen konden spreken (wat dus niet het geval was, zie 1 Korinthe 12:30), maar hij gaf de voorkeur dat ze beter allemaal konden profeteren. Want wie profeteert is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij de tongenspreker het ook uitlegt zodat de gemeente stichting ontvangt. Daarbij komt dat Paulus in de volgende verzen zal verduidelijken dat tongen eerder een teken zijn voor ongelovigen dan voor gelovigen. De Korintiërs spraken in de gemeente in vreemde talen door inspiratie van de Geest, maar niemand verstond het gesprokene omdat niemand de tong vertaalde. Daardoor had deze gave geen enkel nut voor de gemeente in Korinthe. Niemand had er iets aan dan alleen degene die de tong sprak. God gaf deze gaven aan de mensen, maar het was aan de mensen om te beslissen hoe en wanneer ze deze gave gebruikten. Er waren bepaalde regels die in acht moesten worden genomen (vgl 1 Korintiërs 14:26-39), maar de  Korintiërs schepten chaos doordat ieder zijn eigen ding deed.

Als men niet verstaat wat gij zegt, dan spreekt gij in de lucht

En nu, broeders, als ik tot u kom en spreek in tongen, wat nut zal ik u brengen, als ik mij niet tot u richt, of met een openbaring, of met kennis, of met profetie, of met onderricht? Hoe toch zal men zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven, fluit of citer, als zij geen verschil in toon doen horen, te weten komen wat op de fluit of de citer gespeeld wordt?   Immers, indien de bazuin een onduidelijk geluid geeft, wie zal zich gereed maken tot de strijd?” 1 Korintiërs 14:7-8.

Paulus vraagt hen welk nut hij hun zou doen, als hij tot hen komt en in tongen spreekt. Als hij zich daarbij niet tot hen richt? Of hen een openbaring geeft? Of kennis van God meedeelt? Of een profetie geeft? Of onderricht geeft? Het antwoord is duidelijk, het zou hen geen enkel nut doen. Het is ook zo bij onbezielde (levenloze) dingen die geluid geven zoals een fluit of een citer (harp). Als zij dezelfde toon geven, hoe kan men dan te weten komen wat op de fluit en wat op de harp gespeeld wordt? Wie zal zich klaarmaken voor de strijd, als de bazuin die oproept voor de strijd een onduidelijk geluid geeft? Stel u voor dat het geluid van de bazuin bedoelt is om te gaan strijden, maar omdat niemand het verstaat, interpreteren sommige soldaten het als een bevel van terugtrekken. Het zou dat leger geen goed doen.

Evenzo, indien gij met uw tong geen verstaanbare volzin spreekt, hoe zal men het gesprokene begrijpen? Gij zoudt immers in de lucht spreken? Er zijn wie weet hoe vele soorten van klanken in de wereld en niets is zonder zijn eigen klank. Indien ik nu de betekenis van een klank niet ken, zal ik voor iemand, die spreekt een vreemde zijn en de spreker zal voor mij een vreemde zijn. Zo moet ook gij, omdat gij naar geestelijke gaven streeft, trachten uit te munten tot stichting van de gemeente” 1 Korintiërs 14:9-12.

Het is zo ook met het spreken van andere talen. Wanneer zij met hun tong geen verstaanbare zin uitspreken, hoe zullen toehoorders de gesproken woorden dan kunnen begrijpen? Er zijn heel veel soorten klanken in de wereld. Niets is zonder zijn eigen klank. Als ik de betekenis van een klank niet ken, dan zal ik voor iemand die spreekt een vreemde zijn. En de spreker zal voor mij een vreemde zijn. Zo moet ook gij Korintiërs, omdat jullie naar geestelijke gaven streven, proberen uit te blinken in het stichten van de gemeente.

Een christen behoort de taal te spreken die de mensen verstaan. Een prediker kan een hele preek in een vreemde taal spreken. Maar als de gemeente die taal niet verstaat, dan hebben die woorden geen enkel nut. Niet zoals de katholieke mis waar vaak in het Latijn wordt gesproken. Niet zoals sommige predikers die allerlei geleerde en moeilijke woorden gebruiken. Hoe zit het met onze samenkomsten? Is wat wij doen tot stichting van anderen? Zingen we liederen enkel omdat we ze mooi vinden, of denken we na over wat we zingen? Waarom luisteren we naar een les? Omdat we de spreker aangenaam vinden of omdat we met ons verstand het gesprokene proberen te doorgronden?

Ik spreek liever vijf woorden met mijn verstand dan duizend woorden in een tong

Derhalve moet hij, die in een tong spreekt, bidden, dat hij het moge uitleggen. Want indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand blijft onvruchtbaar. Hoe staat het dan? Ik zal bidden met mijn geest, maar ook bidden met mijn verstand; ik zal lofzingen met mijn geest, maar ook lofzingen met mijn verstand. Want anders, indien gij een zegen uitspreekt met uw geest, hoe zal iemand, die als toehoorder aanwezig is, op uw dankzegging zijn amen spreken? Hij weet immers niet, wat gij zegt. Want gij dankt wel goed, doch de ander wordt er niet door gesticht. Ik dank God, dat ik meer dan gij allen in tongen spreek; maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken, om ook anderen te onderwijzen, dan duizenden woorden in een tong” 1 Korintiërs 14:13-19.

Omdat de gemeente moet worden gesticht, moet degene die in een tong spreekt bidden dat hij het moge uitleggen. Want degene die bidt in een tong, bidt met zijn geest, maar zijn verstand blijft onvruchtbaar. Het geeft niet de opbrengst die het dient te geven. Hoe moet het dan wel zijn? Bidden gebeurt met de geest, maar behoort ook te gebeuren met het verstand. Ook lofzang gebeurt met de geest, maar behoort eveneens te gebeuren met het verstand. Want stel dat gij een zegen uitspreekt met uw geest (dus met een vreemde tong). Hoe kan een toehoorder op uw dankzegging een amen spreken? Hij begrijpt niet eens wat gij zegt. Het is goed om de danken met de geest, maar de ander wordt er niet door gesticht. Paulus is God dankbaar dat hij meer dan alle Korintiërs in tongen kan spreken. Toch spreekt hij in de gemeente liever vijf woorden met zijn verstand om anderen daarmee te kunnen onderwijzen, dan dat hij duizenden woorden in een tong spreekt waar niemand iets aan heeft.

Tongen is een teken voor ongelovigen, profetie voor gelovigen

Broeders, weest geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid; wordt in het verstand volwassen. In de wet staat geschreven: Door lieden van een andere taal en door lippen van vreemden zal Ik tot dit volk spreken, en toch zullen zij naar Mij niet luisteren, zegt de Here. Derhalve zijn de tongen een teken niet voor hen, die geloven, maar voor de ongelovigen; de profetie echter is niet voor de ongelovigen, maar voor hen, die geloven” 1 Korintiërs 14:20-22.

Broeders, zijt geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid. Wordt volwassen in het verstand. De Korintiërs gedroegen zich als kleine kinderen. Ze werden aangetrokken door het fascinerende. Tot datgene waardoor ze in de belangstelling stonden. Ze dachten dat ze bijzonder waren omdat zij in tongen konden spreken. Maar ze misten het hele punt waarom God deze gave had gegeven. Tongen waren eigenlijk bedoeld voor ongelovigen. Daarom moesten de Korintiërs opgroeien en volwassen worden in het verstand. Om dit duidelijk te maken verwijst Paulus naar een oudtestamentisch voorbeeld.

De wet zegt dat God tot het volk Israel zou spreken door mensen van een andere taal en door lippen van vreemden. Toch zou het volk niet luisteren. Dit is een verwijzing naar Jesaja 28:11-12. Jesaja profeteerde het woord van God aan Israel maar ze weigerden om naar hem te luisteren. Ze spotten met het woord van God. Ze konden het niet verdragen. Daarom zou God tot hen spreken door mensen met een overstaanbare taal, met een vreemde tongval. Dit zou hen tot teken zijn. Deze profetie werd vervuld toen God Israel strafte d.m.v. de Assyriërs (Deuteronomium 28:49-50, 2 Koningen 16:7-16). God had het ongeloof van Israel beantwoord met de bezetting en verovering door een volk met een vreemde taal. Toen dit teken aan Israel werd vervuld, begrepen zij dat Jesaja wel degelijk Gods woorden had gesproken, en dat zij niet hadden geluisterd. De vreemde taal van de Assyriërs was het teken dat Israel hieraan moest doen herinneren.

Paulus gebruikt dit oudtestamentische voorbeeld om duidelijk te maken dat tongen niet een teken zijn voor hen die geloven, maar voor de ongelovigen. Net zoals de tongen van de Assyriërs een teken waren voor Israel, zo zijn in het nieuwe verbond de tongen een teken voor ongelovigen. Profetie daarentegen is niet voor de ongelovigen, maar voor hen die geloven.


Vorige