Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De bergrede (6) / Matteus 5:31-32

In de eerste les zagen we dat Jezus een geestelijk Koninkrijk kwam oprichten. Een Koninkrijk dat niet is gebouwd op materiële welvaart, noch op sociale status of wereldse wijsheid, maar op de heerschappij van Gods Wil in de harten van mensen die zich vrijwillig, volledig en onvoorwaardelijk aan Hem overgeven. Burgers van dat Rijk in de hemelen zijn anders dan de mensen in deze wereld, ze zijn de meest gelukkige en voorspoedige mensen. Het gaat over hen die beseffen dat ze geestelijk bankroet zijn en zich in alle nederigheid met berouw tot God keren. Zij zijn zachtmoedig omdat zij ervoor kiezen om alles in Gods handen te leggen zonder het kwade te vergelden. Zij kennen een overheersend verlangen om enkel zo te leven als het voor God aanvaardbaar is, wat maakt dat zij begaan zijn met het lot van anderen omdat ze beseffen dat God hen barmhartigheid heeft geschonken. Hun harten begeren om zowel in lichaam als geest rein te zijn om God te kunnen zien zoals Hij is. Zij koesteren de vrede die Christus hen geeft en verkondigen Zijn vrede aan hun tijdsgenoten. Zij zijn ook bereid om de smaad, de leugens en het kwaad dat de wereld hen aandoet te verdragen omdat zij daardoor weten dat hun loon in de hemelen groot is. Christenen zijn het zout en het licht der aarde, zij zijn het die de woorden van Jezus gaan uitwerken in elk facet van hun leven.

Jezus maakte duidelijk dat Hij niet gekomen is om de wet en de profeten waardeloos te maken, maar om ze te vervullen. Elk woord van de wet is belangrijk en zou niet verloren gaan totdat alles zou zijn vervuld. Zo moet ook onze houding zijn t.o.v. elk woord van God, we moeten het doen en leren. Niet zoals de Farizeeën en de Schriftgeleerden die Gods Woorden krachteloos maken door hun eigen tradities. Daarom is het ook onmogelijk om met een oppervlakkige en uiterlijke houding als de hunne het Koninkrijk der hemelen binnen te gaan. We moeten onze toorn beheersen, want iemand die dat niet doet zal schuldig bevonden worden aan het hellevuur. We moeten niet dezelfde fout als de Farizeeën maken dat we denken rechtvaardig te zijn wanneer we ons onthouden om anderen leeghoofd te noemen, maar een hart vol minachting hebben. Ook moeten wij niet denken dat wij onschuldig zijn aan echtbreuk als wij ons slechts onthouden van de fysieke daad, maar een hart hebben dat brandt van lust. Zowel de fysieke daad als de begeerte die aan de daad vooraf gaan zijn zondig en maken dat iemand schuldig is aan het hellevuur. Deze lustvolle begeerten moeten dus verdwijnen uit het leven van Gods kinderen. Zonde is namelijk niet iets waar we ons van proberen te ontdoen als het ons uitkomt, maar we moeten het verwijderen uit ons leven zoals een kankergezwel wordt weggesneden omdat de persoon anders zal sterven.

Wie zijn vrouw wegzendt, moet haar een scheidbrief geven

Er is ook gezegd: Al wie zijn vrouw wegzendt, moet haar een scheidbrief geven” Matteus 5:31.

Gezien de impact van echtscheiding in de levens van de mens, was en is dit nog steeds een zeer gevoelig onderwerp.

De Joodse rabbi’s gaven verschillende uitleggingen over de woorden die we vinden in Deuteronomium 24:1-4. Maar hun grootste fout was dat ze meer bezorgd waren om de formaliteiten dan over de impact van hun daden in de levens van hun vrouwen. ‘Als je deze vrouw niet meer wilt, zorg er dan voor dat je een scheidbrief schrijft’ was hun gedachte. Josephus, de bekende Joodse geschiedschrijver zegt in zijn werk ‘Uit mijn leven’: ‘rond deze tijd heb ik mijn vrouw weggezonden die mij drie kinderen heeft gebaard, omdat haar manier van doen mij niet aanstond’, (vertaald door Peter Vandebuerie).

Er waren er die echtscheiding toelieten omwille van ontrouw van de vrouw (Shammai), er waren er die echtscheiding toelieten als de man vond dat er iets op zijn vrouw was aan te merken (Hillel), en er waren er ook die echtscheiding toelieten als een man een andere vrouw aantrekkelijker vond dan de zijne (rabbi Akiba). De Farizeeën beschouwden echtscheiding als een verworven recht en een gebod (Matteus 19:3,7).

Jezus maakt duidelijk dat de woorden in Deuteronomium 24:1-5 slechts een toelating waren die Mozes had gegeven omwille van de hardheid van hun harten. “Hij zeide tot hen: Mozes heeft u met het oog op de hardheid uwer harten toegestaan uw vrouwen weg te zenden, maar van den beginne is het zo niet geweest” Matteus 19:8. Het is duidelijk dat Mozes’ toelating niet volgens Gods plan is. Hardheid van het hart zorgt ervoor dat een mens niet tot het inzicht van Gods Wil kan komen (vgl Markus 6:52). De toelating van Mozes in Deuteronomium 24:1-4 hield in dat de man iets onbehoorlijks aan zijn vrouw had gevonden. Als dat zo was en hij wenste van haar te scheiden dan moest hij haar een scheidbrief geven. Hij mocht haar nooit niet meer terug opnieuw tot vrouw nemen als zijn vrouw daarna de vrouw van een ander was geworden. Vaak was dit een publiek gebeuren, het is hierom dat Jozef in stilte van Maria wilde scheiden. Hij was een rechtschapen mens en wilde haar niet in opspraak brengen (Matteus 1:19).

Zo een scheidbrief zag er als volgt uit: ‘Op de dag van week A, in de maand B, in het jaar C vanaf het begin van de , volgens de gemeenschappelijke berekening in de provincie D, I, N. de zoon van N. met welke naam ze mij ook noemen, van de stad E. met volledige instemming van mijn verstand, en zonder enige dwang, heb ik u gescheiden, verworpen, en verdreven - met u ik bedoel, M. de dochter van M. met welke naam ze jou ook noemen, van de stad E. die tot hiertoe mijn vrouw was: maar nu heb ik u verworpen – met u zeg ik, M. de dochter van M. met welke naam ze jou ook noemen, van de stad E. zodat je vrij bent, en tot uw eigen beschikking, om te huwen met wie je maar wenst, zonder belemmering van om het even wie, vanaf deze dag voor altijd. Gij zijt daarom beschikbaar voor eender welke man. Laat dit uw scheidbrief van mij zijn, een schrijven van scheiding en uitzetting, volgens de wet van Mozes en Israël. REUBEN, zoon van Jacob, Getuige. ELIEZAR, zoon van Gilead, Getuige’ (Commentaar van Adam Clarke op Matteus 5:31 – vertaald door PV).

Trouw, liefde en kennis van God was niet altijd te vinden bij Gods volk “Hoort het woord des Heren, gij Israelieten, want de Here heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, omdat er geen trouw, geen liefde en geen kennis Gods is in het land. Vloeken, liegen, moorden, stelen en echtbreken!” Hosea 4:1-2.

Maar Ik zeg u:

Maar Ik zeg u: Een ieder, die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht, maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt; en al wie een weggezondene trouwt, pleegt echtbreuk” Matteus 5:32.

Jezus maakt duidelijk dat elke man die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht (d.i. onwettige sexuele omgang), de veroorzaker is van echtbreuk met haar. Een man heeft geen enkel recht om zijn vrouw weg te zenden als zij geen ontucht heeft gepleegd. Doet hij dat toch dan zondigt hij. Daar waar de wet van Mozes een toelating gaf voor de weggezonden vrouw om te hertrouwen, zegt Jezus nu dat een tweede huwelijk voor de weggezonden vrouw echtbreuk is. Echtbreuk waar de eerste man schuldig aan is. Maar Jezus gaat verder, hij zegt dat de man die deze weggezonden vrouw trouwt, ook echtbreuk pleegt.

In tegenstelling tot de bezorgdheid voor het navolgen van de procedure, is Jezus’ bezorgdheid liefde en trouw. Een vrouw nemen is niet hetzelfde als een huis of een auto nemen waarvoor je een koopcontract ondertekent. God wil dat je huwt voor het leven (Matteus 19:4-6).Wanneer gij u aan een vrouw hebt verbonden dan hebt gij de plicht om uw verantwoordelijkheid op te nemen. En ja, huwelijken kunnen soms door diepe dalen gaan, maar dat is geen enkel excuus om uw vrouw weg te zenden.

Hoeveel mannen zijn er niet die hun vrouwen hebben weggezonden om een andere reden dan ontrouw? Hoeveel mannen zijn er niet die hun vrouwen door hun slecht hoofdschap (Efeziërs 5:23) in de armen van een andere man hebben geduwd? Hoeveel vrouwen zijn er niet die i.p.v. hun mannen onderdanig te zijn in alles (Efeziërs 5:24), over hun man zijn gaan heersen en zich het recht toe hebben geëigend om hun mannen te gaan wegzenden?

Wanneer iemand dit heeft gedaan en een ander is getrouwd dan is deze persoon schuldig aan echtbreuk. Ook de persoon met wie er opnieuw is gehuwd, is schuldig aan echtbreuk. Wanneer een man zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht, dan houdt hij niet van haar, noch van God. Laten wij niet zoals de Farizeeën een gebod vinden in Jezus Woorden dat echtscheiding goedkeurt. Echtscheiding is nooit een gebod, liefde daarentegen wel. Burgers van het Rijk in de hemelen worden opgeroepen om een onvoorwaardelijke liefde naar iedereen te hebben en om de vrede te bewaren indien mogelijk, zelfs met hun vijanden, hoeveel te meer dan met hun partners. Het vergeven van fouten is daar een onderdeel van. Man, wanneer gij uw vrouw wegzendt om een andere reden dan haar ontucht, dan komt gij tekort aan het gebod om uw vrouw lief te hebben zoals Christus de gemeente en om uw huwelijk in stand te houden (Efeziërs 5:22-33). Meer nog, je komt ook tekort aan naastenliefde omdat je van de man die met je weggezonden vrouw hertrouwt een echtbreker maakt. Als je wil weten hoelang je geduld moet hebben en hoeveel je moet vergeven, denk dan maar eens aan het geduld en vergeving die Christus Zijn gemeente geeft.

Conclusie

Niet alleen het lusten naar een andere vrouw wanneer je gehuwd bent, maakt van jou een echtbreker. Ook het wegzenden van je vrouw om een andere reden dan haar ontucht maakt jou schuldig aan haar echtbreuk, maar ook zijzelf en de man met wie zij hertrouwt. Het is zondig om je vrouw weg te zenden om een andere reden dan ontucht, je overtreedt erdoor het huwelijksverbond ook al hertrouw je zelf niet. Vergis u niet, het is niet omdat wereldse overheden echtscheiding door wie dan ook en hertrouwen na echtscheiding om wat voor reden dan ook  toelaten, dat het daarom minder zondig zou zijn. (Romeinen 13:8-10).


Vorige