Gemeente van Christus Houthalen Oost
In de eerste les zagen we dat Jezus een geestelijk Koninkrijk
kwam oprichten. Een Koninkrijk dat niet is gebouwd op materiële
welvaart, noch op sociale status of wereldse wijsheid, maar op de
heerschappij van Gods Wil in de harten van mensen die zich
vrijwillig, volledig en onvoorwaardelijk aan Hem overgeven. Burgers
van dat Rijk in de hemelen zijn anders dan de mensen in deze wereld,
ze zijn de meest gelukkige en voorspoedige mensen. Het gaat over hen
die beseffen dat ze geestelijk bankroet zijn en zich in alle
nederigheid met berouw tot God keren. Zij zijn zachtmoedig omdat zij
ervoor kiezen om alles in Gods handen te leggen zonder het kwade te
vergelden. Zij kennen een overheersend verlangen om enkel zo te
leven als het voor God aanvaardbaar is, wat maakt dat zij begaan
zijn met het lot van anderen omdat ze beseffen dat God hen
barmhartigheid heeft geschonken. Hun harten begeren om zowel in
lichaam als geest rein te zijn om God te kunnen zien zoals Hij is.
Zij koesteren de vrede die Christus hen geeft en verkondigen Zijn
vrede aan hun tijdsgenoten. Zij zijn ook bereid om de smaad, de
leugens en het kwaad dat de wereld hen aandoet te verdragen omdat
zij daardoor weten dat hun loon in de hemelen groot is. Christenen
zijn het zout en het licht der aarde, zij zijn het die de woorden
van Jezus gaan uitwerken in elk facet van hun leven.
‘Horen en doen’ of ‘horen en
niet doen’
Sommige mensen doen grote moeite om verantwoordelijkheden uit de weg
te gaan. Jezus laat geen ruimte om er onderuit te muizen. Zij die
onverschillig of neutraal willen zijn komen er niet onderuit. Wat
zal je doen? Ofwel bouw je je huis op de Rots en dan niet op het
zand. Ofwel bouw je je huis op het zand maar dan niet op de Rots.
Zal je jezelf onderwerpen aan Zijn wil of niet? De keuze wordt
gegeven, en de gevolgen van de keuze zal er ook zijn. We kunnen
tevergeefs tegen de mensen zeggen dat God de wereld liefheeft en
daarom Zijn Zoon in de wereld heeft gezonden (Johannes 3:16), als we
daarbij niet vermelden dat we moeten doen wat de Zoon des mensen
heeft gezegd.
Het huis bouwen op de Rots
“Een ieder nu, die deze mijn woorden
hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis
bouwde op de rots. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de
winden waaiden en stortten zich op dat huis, en het viel niet in,
want het was op de rots gegrondvest” Matteus 7:24-25.
Het is niet voldoende om Jezus Woorden slechts te horen. Als je
hoort wat Jezus zegt, dan moet je ook doen wat die woorden zeggen.
Anders zal Jezus ook tegen jou zeggen “Gaat
weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid” Matteus 7:23b.
Jezus’ Woorden zijn de wet waarnaar de discipel behoort te luisteren
en te leven. Dit doet ons de woorden van Jezus ook beter begrijpen
wanneer Hij zegt “Mijn schapen horen
naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij, en Ik geef hun eeuwig
leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en
niemand zal ze uit mijn hand roven” Johannes 10:27-28. Dit
zijn schapen die horen naar de stem van de herder en doen wat de
herder zegt. Ze volgen Hem. Dezen zijn begiftigd met de
wonderbaarlijke belofte dat ze niet verloren gaan en dat niemand ze
uit Zijn hand zal roven. Laat u dus niet misleiden door mensen die
zeggen dat ze geloven en maar geen werken hebben en denken dat dat
voldoende is om behouden te worden. Door mensen die zeggen dat
behoudenis door ‘geloof alleen’ is. Jacobus zegt daarover “Zo
is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat,
is het, op zichzelf genomen, dood. Maar, zal iemand zeggen: Gij hebt
geloof en ik heb werken. Toon mij dan uw geloof zonder de werken, en
ik zal u mijn geloof tonen uit mijn werken” Jacobus 2:17-18.
Zulke mensen hebben een dood geloof!
Wees jij iemand die bouwt op de Rots. Weet dan dat wanneer de regen,
de stromen en de winden komen, het huis niet zal invallen omdat het
op de Rots is gegrondvest. Het zijn zij die zoals de apostelen
Christus’ Woord bewaren, d.i. zorgvuldig letten op, houden, naleven
(Johannes 17:6).
Het geloof van de Schrift
Het geloof van de Schrift is steeds een gehoorzaam geloof in de
waarheid (1 Petrus 1:22). Paulus zegt dat hij het apostelschap had
ontvangen “om gehoorzaamheid des
geloofs te bewerken voor zijn naam onder al de heidenen”
Romeinen 1:5. Hij zegt verder dat hij het evangelie “volgens
bevel van de eeuwige God tot bewerking van gehoorzaamheid des
geloofs heeft
bekendgemaakt onder alle volken” Romeinen 16:26. Het is
hierom dat hij de Filippenzen prijst “Daarom,
mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest,
blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te
meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en
beven, want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als
het werken in u werkt” Filippenzen 2:12-13. Paulus zegt dit
nadat hij in Filippenzen 2:8 sprak over Christus’ voorbeeld van
gehoorzaamheid tot de dood des kruises. Geloof zette Noach ertoe aan
om eerbiedig de ark te bouwen tot redding van zijn gezin (Hebreeën
11:7). Geloof zette Abraham ertoe aan om God te gehoorzamen
(Hebreeën 11:8). Door geloof heeft Mozes geweigerd om tijdelijk van
de zonde te genieten (Hebreeën 11:24-26).
Niet roemen in gehoorzaamheid maar in Gods genade
Hoewel gehoorzaamheid noodzakelijk is, moeten we niet gaan roemen in
onze werken van geloof. Jezus heeft ons daarvoor reeds gewaarschuwd
om onze gerechtigheid niet te doen om door de mensen opgemerkt te
willen worden (Matteus 5:16; 6:1). Jezus zei ook “Zo
moet ook gij, nadat gij alles gedaan hebt wat u bevolen is, zeggen:
Wij zijn onnutte slaven; wij hebben slechts gedaan, wat wij moesten
doen” Lukas 17:10. Vergeet niet dat daar wij in onszelf
roemen, God niet wordt verheerlijkt. God behoudt ons door Zijn
genade, God geeft ons de kracht en de mogelijkheid om de zonden te
overwinnen, God vergeeft ons! Alleen Hem komt alle eer en glorie
toe!
Genade van God in Christus ontslaat ons in geen enkel geval van de
nood om Hem gehoorzaam te zijn. Genade wordt juist gegeven om ons op
te voeden in de wil van God terwijl we het goddeloze leven achter
ons laten. God geeft de mens genade opdat zij daardoor zouden
veranderen om ijverig te zijn in goede werken. “Want
de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons
op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten
verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld
leven, verwachtende de zalige hoop en de verschijning der
heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus, die Zich
voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle
ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig
in goede werken.” Titus 2:11-14.
Het huis bouwen op het zand
“En een ieder, die deze mijn woorden
hoort en ze niet doet, zal gelijken op een dwaas man, die zijn huis
bouwde op het zand. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de
winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het viel in, en zijn
val was groot” Matteus 7:26-27.
Er zijn spijtig genoeg ook mensen die naar Gods Woorden luisteren
maar ze niet doen. Ze leven zoals ze zelf willen i.p.v. hoe God het
wil. Ze zoeken de gemakkelijke weg. De minder confronterende weg. De
zondige weg. Het zijn mensen die altijd met uitvluchten komen om
maar niet te moeten doen wat God zegt (vgl Lukas 9:57-62).
Jezus zegt dat deze mensen dwaas zijn, d.i. onzinnig en goddeloos.
Wanneer de regen, de stromen en de winden komen zal het huis
instorten en de val van die mens groot zijn. Groot zal het onheil
zijn over elke levende ziel die geen acht geeft op de Woorden van
het Lam Gods. “Doch wie hoort en het
niet doet, is gelijk aan iemand, die een huis op de grond bouwt
zonder fundament. Toen de stroom daar tegenaan sloeg, stortte het
terstond in en het huis werd een grote bouwval” Lukas 6:49.
Het zijn dezen over wie zal worden gezegd “En
werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis. Daar zal het
geween zijn en het tandengeknars” Matteus 25:30. Bij de
openbaring van Jezus zal Hij in vlammend vuur straf oefenen over hen
“die God niet kennen en het evangelie
van onze Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een
eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de
heerlijkheid zijner sterkte, wanneer Hij komt” 2
Tessalonissenzen 1:8-10b.
Conclusie
“En het geschiedde, toen Jezus
deze woorden geeindigd had, dat de scharen versteld stonden over
zijn leer, want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun
schriftgeleerden. Nadat Hij nu van de berg was afgedaald, volgden
Hem vele scharen” Matteus 7:28-8:1.
Het Woord van God laat geen eigenmachtige uitlegging toe (2 Petrus
1:20). Het Woord moet met gezag worden geleerd zoals Paulus tegen
Titus zegt “Spreek hiervan, vermaan
en weerleg met alle nadruk” Titus 2:15. Spreken met nadruk
betekent dat mensen moeten worden bevolen om te luisteren naar
hetgeen er wordt gezegd. Het Woord moet bevolen en geleerd worden (1
Timoteus 4:11), maar ons spreken moet te allen tijde aangenaam zijn.
“Uw spreken zij te allen tijde
aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het
juiste antwoord moet geven” Kolossensen 4:6. We moeten de
waarheid over zonde, gerechtigheid en oordeel spreken in liefde (Efeziërs
4:15 – St Vert).
De schriftgeleerden spraken niet als gezaghebbende, maar kwamen af
met meningen en zouteloze gedachten. Jezus daarentegen sprak als
gezaghebbende en maakte dat de scharen versteld stonden over zijn
leer. Jezus ging niet zijn eigen wil toevoegen aan Gods Woord, noch
liet Hij de minder aangename kantjes van Gods boodschap van berouw
en bekering achterwege omdat de mensen het niet zouden kunnen
verdragen. Jezus’ Woorden waren duidelijk en onverbloemd. Dit is wat
de mens nodig heeft om tot de Vader te kunnen komen, n.l. de zuivere
leer van Christus. Over die leer zegt Johannes “Een
ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft
God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de
Zoon” 2 Johannes 2:9. En zo moeten ook wij spreken!
Moge de Here u nabij zijn om te wandelen naar het evangelie van het
Koninkrijk.