Gemeente van Christus Houthalen Oost
In de eerste les zagen we dat Jezus een geestelijk Koninkrijk
kwam oprichten. Een Koninkrijk dat niet is gebouwd op materiële
welvaart, noch op sociale status of wereldse wijsheid, maar op de
heerschappij van Gods Wil in de harten van mensen die zich
vrijwillig, volledig en onvoorwaardelijk aan Hem overgeven. Burgers
van dat Rijk in de hemelen zijn anders dan de mensen in deze wereld,
ze zijn de meest gelukkige en voorspoedige mensen. Het gaat over hen
die beseffen dat ze geestelijk bankroet zijn en zich in alle
nederigheid met berouw tot God keren. Zij zijn zachtmoedig omdat zij
ervoor kiezen om alles in Gods handen te leggen zonder het kwade te
vergelden. Zij kennen een overheersend verlangen om enkel zo te
leven als het voor God aanvaardbaar is, wat maakt dat zij begaan
zijn met het lot van anderen omdat ze beseffen dat God hen
barmhartigheid heeft geschonken. Hun harten begeren om zowel in
lichaam als geest rein te zijn om God te kunnen zien zoals Hij is.
Zij koesteren de vrede die Christus hen geeft en verkondigen Zijn
vrede aan hun tijdsgenoten. Zij zijn ook bereid om de smaad, de
leugens en het kwaad dat de wereld hen aandoet te verdragen omdat
zij daardoor weten dat hun loon in de hemelen groot is. Christenen
zijn het zout en het licht der aarde, zij zijn het die de woorden
van Jezus gaan uitwerken in elk facet van hun leven.
Wie zijn gerechtigheid doet zoals de Joodse leiders door aalmoezen
te geven of in het publiek te gaan bidden om door de mensen
opgemerkt te worden, hebben geen loon bij God. Zij die dit doen zijn
hypocrieten die Gods gerechtigheid gebruiken om zichzelf te
verheerlijken. Ze zullen geen gehoor van God krijgen. Ook zij, die
zoals de heidenen denken verhoord te zullen worden door te bidden
met vele repetitieve woorden, zullen niet in de gunst van God komen.
Jezus leert ons om God te verheerlijken in onze gebeden en om in een
diep geloof en vertrouwen te spreken met God over de dingen die ons
bezighouden. Gods Wil moet centraal staan in onze gebeden, niet onze
wil! Wanneer wij vasten moeten wij niet zijn zoals de huichelaars,
door onszelf aan de mensen te willen vertonen. We gaan ons hart
zuiver houden van het begeren van aardse schatten en gaan onze
aardse rijkdommen gebruiken om God te verheerlijken.
Wees niet bezorgd over uw leven
“Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd
over uw leven, wat gij zult eten of drinken, of over uw lichaam,
waarmede gij het zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel
en het lichaam meer dan de kleding?” Matteus 6:25.
Bezorgd: door zorgen/behoeften gekweld zijn.
De mens heeft de neiging om zich te laten leiden door de zorgen van
het leven. Daar waar we in de vorige les zagen dat de mens zijn
vertrouwen op het materiële stelde, gaat Jezus nu verder met mensen
die helemaal worden opgeslorpt door zorgen. ‘Ja maar wat als’,
‘hoe moet het nu verder’, … . Wanneer hebzuchtige mensen hun
Mammon kwijtraken komt hun leven in een grote leegte van
hulpeloosheid en zorgen terecht. Ze hebben teveel hun vertrouwen
gesteld in het materialisme, in hun omstandigheden, in mensen. Zij
worden helemaal verteerd door de onzekere gedachten hoe het nu
verder moet. Maar er zijn ook mensen die zich al zorgen maken over
van alles en nog wat, nog voordat het probleem zich heeft gesteld.
Ze hebben geen reden tot zorg en worden er toch door verteerd. Zo
mensen kwijnen weg van ellende en kennen geen vrede. Satan lacht in
zijn vuistje, want daar waar mensen hun tijd spenderen in
materialisme en zorgen over het leven, daar zijn ze niet met God
bezig.
Jezus leert ons om niet bezorgd te zijn over het leven en hetgeen
wij nodig hebben. Wanneer wij dat toch doen dan hebben wij een
verdeeld hart zoals we zagen in Matteus 6:21-24. Wanneer wij zorgen
toelaten in ons leven dan zal dat ten koste van ons geloof en leven
met God gaan.
Maar net zoals we in de vorige les zagen dat de woorden ‘verzamelt u
geen schatten op aarde’ niet betekenden dat we helemaal geen aardse
bezittingen mogen hebben, zo zien we ook hier dat het niet betekent
dat we nergens bezorgd over moeten of mogen zijn (vgl Handelingen
6:1-4). “Werkt niet om de spijs, die
vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven”
Johannes 6:27. Bedoelt Jezus misschien met deze woorden dat we
helemaal niet meer moeten werken om onze kost te verdienen?
Natuurlijk niet. Hij laat zien wat belangrijker moet zijn. Een man
die ik kende wilde niet voor zijn familie zorgen. Hij ging niet
werken maar was daar helemaal niet bezorgd om, hij zei dat God wel
zou voorzien. Deze man begreep niet dat zijn luiheid hem
veroordeelde (Spreuken 24:30-34). Het niet bezorgd zijn over het
leven waar Jezus over spreekt heeft dus niet zozeer met de zorg van
ouders voor hun kinderen (1 Timoteus 5:8; 2 Korintiërs 12:14) of met
de zorg van broeders en zusters voor elkaar (Filippenzen 2:25-26),
maar met de zorg die zo groot is dat het uw geestelijk leven
verlamt. Paulus zegt immers “En ik
wilde wel, dat gij zonder zorgen waart. Wie niet getrouwd is, wijdt
zijn zorgen aan de zaak des Heren, hoe hij de Here zal behagen. Maar
hij, die getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan aardse zaken, hoe hij
zijn vrouw zal behagen, en hij is verdeeld. Zowel zij, die geen man
meer heeft, als de jongedochter, wijdt haar zorgen aan de zaak des
Heren, om heilig te zijn naar lichaam en geest. Maar zij, die
getrouwd is, wijdt haar zorgen aan aardse zaken, om haar man te
behagen” 1 Korintiërs 7:32-34. Het is Jezus te doen om mensen
die hun leven laten leiden door zorgen. Die i.p.v. op God te
vertrouwen, zich laten overweldigen door zorgen.
Ziet naar de vogels en let op
de leliën
“Ziet naar de vogelen des hemels: zij
zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en
toch voedt uw hemelse Vader die; gaat gij ze niet verre te boven?
Wie van u kan door bezorgd te zijn een el aan zijn lengte toevoegen?
En wat zijt gij bezorgd over kleding? Let op de lelien des velds,
hoe zij groeien: zij arbeiden niet en spinnen niet; en Ik zeg u, dat
zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed was als een van
deze. Indien nu God het gras des velds, dat er heden is en morgen in
de oven geworpen wordt, zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer
kleden, kleingelovigen? Maakt u dan niet bezorgd, zeggende: Wat
zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij
ons kleden?” Matteus 6:26-30.
Als de Schepper ons het leven heeft gegeven, waarom zou Hij ons dan
ook niet de middelen geven om dat leven te kunnen behouden? Zou God
ons het leven kunnen geven, maar geen voedsel? Zou God ons het leven
kunnen geven maar geen kleding? Kijk naar de vogels in de hemel hoe
zij niet de bekwaamheid hebben om te zaaien, te maaien en bijeen te
verzamelen zoals de mens dat kan, en toch voedt God deze. Jezus wil
dat de mens Gods beseft dat hij veel meer en veel belangrijker is
dan de vogels. Zou God ons dan niet voeden?
“Wie van u kan door bezorgd te zijn
een el aan zijn lengte toevoegen?” Vaak is het zo dat de
zorgen die we hebben nog niet eens te maken hebben met een echt
probleem, maar met een denkbeeldig probleem. Het zijn zorgen over de
toekomst. En we laten deze zorgen ons dan helemaal lam maken dat we
ons geloof en vertrouwen in God daardoor verliezen. Maar we moeten
het in onze gedachten kerven, wat bereiken we met het maken van
zoveel zorgen? Wat verkrijgen we ermee? NIETS! Hoewel we het niet
met zoveel woorden zullen zeggen, laten we aan God zien ‘God ik
weet dat gij van mij houdt en voor mij zorgt maar ik geloof er niets
van, ik vertrouw uw niet’. (Vgl kinderen die door hun ouders
zijn opgevoed met liefde en zorg en dan niet vertrouwen op hun
ouders). Heeft God ons nog niet genoeg laten zien dat Hij voor ons
zorgt?
Kijk naar de leliën op het veld, hoe zij zelf niets doen, ze
arbeiden niet en spinnen niet. En toch zijn ze zoveel meer bekleed
als Salomo in al zijn heerlijkheid. Als God een lelie zo mooi maakt,
hetgeen voor ons iets nietig is, zal hij dan ons niet veel meer
bekleden? Maar het probleem ligt in ons geloof. Het is vaak zo klein
en daarom hebben we ook zoveel zorgen. Christenen zouden de meeste
hoopvolle en positieve mensen moeten zijn, maar spijtig genoeg heeft
de satan velen in zijn macht door de zorgen over eten, drinken en
kleding. Jezus’ apostelen hadden Hem al een jaar gevolgd wanneer ze
zichzelf in een storm op een meer bevinden. En wat doet Jezus? Hij
slaapt! (Matteus 8:23-27). Hoewel ze al veel hadden gezien waartoe
de Zoon des mensen in staat was, was hun geloof zo klein dat ze
dachten dat Jezus hen niet zou kunnen helpen in deze storm.
Maak u dan niet bezorgd … want
God weet wat gij nodig hebt
“Maakt u dan niet bezorgd, zeggende:
Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen
wij ons kleden? Want naar al deze dingen gaat het zoeken der
heidenen uit. Want uw hemelse Vader weet, dat gij dit alles behoeft”
Matteus 6:31-32.
Goddeloze mensen zijn boven alles bezig met het zoeken van eten,
kleding en onderdak. Dat is immers het hoofddoel in hun leven gezien
zij niet in God geloven. Zo moet het onder Gods kinderen niet zijn,
want God weet dat gij deze dingen nodig hebt. Zou God ons niet
kunnen vertroosten wanneer wij lijden? Zou God ons niet kunnen
bemoedigen wanneer we beproefd worden? Zou God ons niet kunnen
versterken wanneer wij beangstigd zijn? Wij moeten geloven en
vertrouwen dat God weet wat wij nodig hebben en dat Hij daarin zal
voorzien!
Zoek eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid
Conclusie