Gemeente van Christus Houthalen Oost
In de eerste les zagen we dat Jezus een geestelijk Koninkrijk
kwam oprichten. Een Koninkrijk dat niet is gebouwd op materiële
welvaart, noch op sociale status of wereldse wijsheid, maar op de
heerschappij van Gods Wil in de harten van mensen die zich
vrijwillig, volledig en onvoorwaardelijk aan Hem overgeven. Burgers
van dat Rijk in de hemelen zijn anders dan de mensen in deze wereld,
ze zijn de meest gelukkige en voorspoedige mensen. Het gaat over hen
die beseffen dat ze geestelijk bankroet zijn en zich in alle
nederigheid met berouw tot God keren. Zij zijn zachtmoedig omdat zij
ervoor kiezen om alles in Gods handen te leggen zonder het kwade te
vergelden. Zij kennen een overheersend verlangen om enkel zo te
leven als het voor God aanvaardbaar is, wat maakt dat zij begaan
zijn met het lot van anderen omdat ze beseffen dat God hen
barmhartigheid heeft geschonken. Hun harten begeren om zowel in
lichaam als geest rein te zijn om God te kunnen zien zoals Hij is.
Zij koesteren de vrede die Christus hen geeft en verkondigen Zijn
vrede aan hun tijdsgenoten. Zij zijn ook bereid om de smaad, de
leugens en het kwaad dat de wereld hen aandoet te verdragen omdat
zij daardoor weten dat hun loon in de hemelen groot is. Christenen
zijn het zout en het licht der aarde, zij zijn het die de woorden
van Jezus gaan uitwerken in elk facet van hun leven.
Wanneer gij aalmoezen geeft
“Ziet toe, dat gij uw gerechtigheid
niet doet voor de mensen, om door hen opgemerkt te worden; want dan
hebt gij geen loon bij uw Vader, die in de hemelen is., zoals de
huichelaars doen in de synagogen en op de straten, om door de mensen
geroemd te worden. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds.
Maar laat, als gij aalmoezen geeft, uw linkerhand niet weten wat uw
rechter doet, opdat uw aalmoes in het verborgene zij, en uw Vader,
die in het verborgene ziet, zal het u vergelden” Matteus
6:1-4.
Jezus gaat nu naar het hart van de aanbidding. Hij waarschuwt ons om
onze gerechtigheid niet voor de mensen te doen, om door hen
opgemerkt en geprezen te worden. Dit was het probleem van de Joodse
leiders “Al hun werken doen zij om in
het oog te lopen bij de mensen, want zij maken hun gebedsriemen
breed en hun kwasten groot, zij houden van de eerste plaats bij de
maaltijden en van de erezetels in de synagogen, en van de
begroetingen op de markten en om door de mensen rabbi genoemd te
worden” Matteus 23:5-7.
De wet van Mozes laat zien dat God begaan is met de behoeftigen in
de maatschappij (Leviticus 19:9-10). Maar het probleem dat Jezus
hier aanspreekt is de motivatie waarom we iets doen. Het is niet
voldoende om doorheen godsdienstige rituelen of geboden te gaan.
Wanneer ons hart niet volkomen is toegewijd om enkel Gods wil te
volbrengen i.p.v. je eigen wil en om enkel God daardoor te
verheerlijken, dan is je godsdienst waardeloos (vgl Matteus
19:16-22). Het ‘ego’ van de Joodse leiders maakte dat zij het voor
zich uit bazuinden zodat de mensen het zouden zien en horen hoe goed
zij wel niet waren. Hun hele houding sprak: ‘kijk naar mij’,
‘heeft iedereen gezien wat ik doe’, ‘kijk eens hoe goed ik
ben’. Jezus zegt “Wanneer gij dan
aalmoezen geeft, laat het niet voor u uitbazuinen”.
Soms helpen christenen hun behoeftige naaste wel in het verborgene,
maar zullen ze het ‘terloops’ vermelden in een gesprek omdat ze door
mensen willen geprezen worden. Mensen die zo handelen hebben hun
loon reeds. “Maar laat, als gij
aalmoezen geeft, uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet, opdat
uw aalmoes in het verborgene zij, en uw Vader, die in het verborgene
ziet, zal het u vergelden”. Wees tevreden met de wetenschap
dat God het heeft gezien en dat God het u zal vergelden. Uw liefde
om de minder behoeftige te helpen is een normale weerspiegeling van
uw liefde voor uw hemelse Vader. Sommige mensen doen hun goede daden
wel in het verborgene maar hopen stiekem in hun hart dat anderen het
zouden zien, daarom dat Jezus zegt om uw linkerhand niet te laten
weten wat uw rechterhand doet. De boodschap is, het geven moet
voortkomen uit een zuiver hart i.p.v. een egocentrisch hart. Het
geven moet God grootmaken i.p.v. jezelf. Het is vanzelfsprekend dat
mensen zullen zien dat je anders bent, maar er is een spreekwoord
dat zegt ‘eigen stoef stinkt’.
Wanneer gij bidt
“En wanneer gij bidt, zult gij
niet zijn als de huichelaars, want zij staan gaarne in de synagogen
en op de hoeken der pleinen te bidden, om zich aan de mensen te
vertonen. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds. Maar gij,
wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw
Vader in het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet,
zal het u vergelden. En gebruikt bij uw bidden geen omhaal van
woorden, zoals de heidenen; want zij menen door hun veelheid van
woorden verhoord te zullen worden. Wordt hun dan niet gelijk, want
God uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt”
Matteus 6:5-8.
Jezus geeft ons een tweede voorbeeld van hoe onbaatzuchtige
godsdienst behoort te zijn. Soms spreken mensen wel tot elkaar, maar
proberen ze zichzelf te verheerlijken in hun gesprek. Velen doen
niet anders wanneer ze praten met God. Bidden is praten met God.
Bidden is God aanspreken en betrekken bij de woorden die je
uitspreekt. Bidden is laten zien aan God dat je Hem nodig hebt en
dat je Hem erkent als Diegene die alle eer en glorie toekomt. Maar
de voorbeelden die Jezus aanhaalt maken duidelijk dat de Joodse
leiders God minachtten wanneer zij in gebed gingen. Zij huichelden
door de publieke plaatsen op te zoeken om zich daar al biddend aan
de mensen te vertonen. Jezus zei over hen “Dit
volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij”
Markus 7:6. Hun ergste zonden was niet hun onverschilligheid t.o.v.
God, maar dat ze door hun uiterlijke houding het lieten uitschijnen
alsof ze veel om God gaven. Zij gingen maar al te graag in gebed
maar niet omdat ze God liefhadden, maar zichzelf. Hoe meer mensen
hen zagen, hoe meer hun ego werd gestreeld.
“Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw
binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene; en
uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden”.
De ware houding van een discipel van Jezus wordt duidelijk uit de
gebeden die in het verborgene gebeuren. De christen gaat niet de
publieke plaatsen opzoeken om aan de mensen te laten zien hoe vroom
hij wel niet is. Het is niet dat publieke gebeden verboden zijn in
het nieuwe testament, want wanneer christenen samenkomen wordt er
gebeden (vgl Handelingen 1:14; 2:42). Christenen krijgen immers de
opdracht om overal (1 Timoteus 2:8) en zonder ophouden te bidden (1
Tessalonissenzen 5:17). Jezus’ boodschap is, wanneer ge bidt, doe
het dan niet om door de mensen gezien te worden want dan hebt ge uw
loon reeds.
“En gebruikt bij uw bidden geen
omhaal van woorden, zoals de heidenen; want zij menen door hun
veelheid van woorden verhoord te zullen worden”. Jezus zei
dat de Joodse leiders “voor de schijn
lange gebeden uitspreken: dezen zullen een zwaarder oordeel
ontvangen” Lukas 20:47. Ook vandaag de dag zijn er vele ‘godsdienstige’
mensen die denken dat hun god naar hen luistert wanneer ze dezelfde
dingen steeds weer herhalen en veel lege woorden te gebruiken.
Herinner u de tijd dat Israel de baäl was nagelopen en de priesters
van de morgen tot de middag hun god aanriepen (1 Koningen 18:26-29).
We moeten niet denken dat ‘veel en lang bidden’ een magische formule
is die belangrijker is voor God dan een nederige houding. Jezus
geeft ons twee voorbeelden van gebeden en zegt ons ook welke God
verhoorde en welke niet (Lukas 18:9-14). Ook hier wordt weer
duidelijk dat onze motivatie even belangrijk is als hetgeen we doen.
We kunnen bidden zoveel en zolang als we willen, wanneer ons hart
niet recht is voor God dan zal Hij ons niet horen. “Wij
weten, dat God naar zondaars niet hoort, maar is iemand godvruchtig,
en doet hij zijn wil, die verhoort Hij” Johannes 9:31. Het
hangt niet van de veelheid van woorden af of God ons hoort of niet.
“Wordt hun dan niet gelijk, want God
uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt”. God
weet wat zijn kinderen nodig hebben nog voordat zij Hem erover
aanspreken. Het is niet zo dat we God eerst op de hoogte moeten
brengen en Hem moeten overtuigen van onze noden vooraleer Hij er van
kan weten. Burgers van het hemelrijk hebben een Vader tot wie zij
zich kunnen keren met een diep vertrouwen dat God helpt: “Laten
wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat
wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen
te gelegener tijd” Hebreeën 4:16. Jezus maakt het gebed niet
waardeloos door te zeggen dat onze Vader alles al weet nog voordat
wij er om bidden. Integendeel, het moet ons duidelijk maken dat we
ons juist in gebed tot God moeten keren.
‘Ja maar, als God weet wat ik nodig heb, waarom moet ik er dan
voor bidden? Waarom geeft hij het mij niet gewoon?’. Wel, God
weet dat wanneer wij als christenen zondigen wij vergeving nodig
hebben, maar zolang wij er niet om vragen zal Hij ons niet vergeven
(1 Johannes 1:9). Het brengen van onze gedachten en zorgen bij God,
getuigt van ons geloof en vertrouwen in Hem (vgl 1 Johannes
5:14-15)! Het uitspreken van gebeden is een blijk van ons geloof
(Jacobus 1:5-8). Daar waar wij ons niet tot God richten en op Zijn
hulp vertrouwen, daar vertrouwen wij op onszelf en ons eigen kunnen.
God is bij machte oneindig veel meer te doen dan wij bidden of
beseffen (Efeziërs 3:20). Wanneer wij bidden komt God d.m.v. Zijn
geest onze zwakheid tegemoet en doet alle dingen medewerken te goede
voor hen die Hem liefhebben (Romeinen 8:26-28). Zij die God
liefhebben zijn zij die Zijn geboden bewaren (1 Johannes 5:1-3).
Conclusie
Een daad van gehoorzaamheid moet om de juiste reden worden gedaan en
met een juiste motivatie. God zoekt niet alleen uiterlijke
juistheid, maar ook een juiste ingesteldheid (1 Korintiërs 13:1-3).
Ware aanbidding gebeurt in ‘Geest en
in waarheid’ (Johannes 4:24).