Gemeente van Christus Houthalen Oost
“Toen Hij nu de scharen zag, ging
Hij de berg op en nadat Hij Zich had nedergezet, kwamen zijn
discipelen tot Hem. En Hij opende zijn mond en leerde hen, zeggende:”
Matteus 5:1-2.
Achtergrond:
De Joden verwachtten een politieke en militaire Messias die hen zou
bevrijden van het Romeinse juk om een machtig Joods Koninkrijk op te
richten. De prediking die Jezus geeft is wel revolutionair, maar het
gaat over een persoonlijke revolutie, een radicale verandering.
Daarom zullen Jezus’ woorden nooit zijn plaats vinden in welke
beschaving dan ook.
Jezus was zeer populair op het moment dat Hij de bergrede predikt
(Matteus 4:17; 4:23-25).
- Jezus’ wonderen lieten zien dat Hij een woordvoerder van God was.
- maar velen vonden Zijn prediking te hard (Johannes 2:24;6:66)
omdat ze gefocust waren op het materiële.
- ze waren misleid en oppervlakkig,
- mensen die graag exclusief comfortabele woorden willen horen en
onmiddellijke willen beloond worden
- ze verwachten een sterke militaire leider die met een machtige
hand hen zou verlossen van het Romeinse juk om dan in een groot
Joods Rijk te kunnen leven.
- ze gingen gebukt onder repressie en verlangden naar materiële
welvaart, sociale status en wereldse wijsheid.
Het Koninkrijk dat Jezus kwam oprichten was niet van deze wereld,
het was een geestelijk Koninkrijk (Johannes 18:36). Als we dit
begrijpen, dan kunnen we ook de bergrede begrijpen. Sommigen van
Jezus toehoorders zouden niet sterven voordat zij het Koninkrijk
hebben zien komen met kracht (Markus 9:1), maar tot hun
ontgoocheling zou het geen Koninkrijk zijn met natuurlijke grenzen,
maar een Koninkrijk dat in het hart van de mens is (Lukas 17:20-21).
Het gaat over hen die zijn overgebracht van de macht van de
duisternis in het Koninkrijk van de Zoon (Kolossenzen 1:13). Het
geeft weer welke houding een burger van het Koninkrijk der hemelen
heeft tegenover God en Zijn medemens. Christenen zijn anders dan de
mensen uit de wereld. Jezus begint met 8 gezegden over de
karakterkenmerken van burgers van het Rijk in de hemelen. Het zijn
kenmerken die niet natuurlijk komen, maar waarvoor jij moet kiezen.
En als je er niet voor kiest, dan zal je er geen deel aan hebben.
Burgers van het Rijk in de hemelen moeten al deze kenmerken
bezitten, niet slechts enkele.
Zalig: gelukkig, gelukzalig, voorspoedig.
Wanneer ongeestelijke mensen aan geluk/voorspoed denken, dan denken
ze aan rijkdom, macht, aanzien, gezondheid, … en het vermijden van
pijn, moeiten, teleurstellingen, frustraties, vernederingen, … .Wat
willen wij in het leven? Meer geld, meer aanzien (slimmer zijn),
meer bezittingen, meer grondgebied, mooier uiterlijk, betere titels
… ? We moeten begrijpen dat uitwendige dingen de inwendige mens niet
kunnen verzadigen. De les die Salomon ons leert is dat alles het
aardse ijdelheid is en dat het belangrijkste in het leven is om God
te vrezen en Zijn geboden te onderhouden (Prediker 1:2; 12:13).
Zalig zijn de armen van geest
“Zalig de armen van geest, want
hunner is het Koninkrijk der hemelen” Matteus 5:3.
Dit gaat niet over mensen voor wie het leven een strijd is, maar
over hen die moeten bedelen voor iets dat ze niet kunnen verkrijgen.
Bedelen is beschamend en daarvoor ook niet weggelegd voor trotsen en
hoogmoedigen.
Vgl bedelaar: iemand die bedelt om iets waar hij geen recht op heeft
(vgl de arme Lazarus die bedelt Lukas 16:20-21; Lukas 18:13). We
moeten beseffen dat we geestelijk failliet zijn en spijt moeten
hebben van onze schuld tegenover God.
Het maakt niet uit wie jij denkt te zijn, elke ziel moet begrijpen
dat ze voor hun geestelijk welzijn volledig van God afhangen. We
kunnen het geestelijke welzijn niet in onszelf, noch in deze wereld
vinden. Maar dat betekent dan ook dat onze trots en
zelfverzekerdheid moeten wijken en we met lege handen en een nederig
hart tot God moeten naderen.
Het soort hart dat beseft dat hemel en aarde en al wat daarin is van
God is: “op zulken sla Ik acht: op de
ellendige, de verslagene van geest en wie voor mijn woord beeft”
(Jesaja 66:1-2). Wij moeten een diep verlangen hebben om ons oude
leven met Christus te kruisigen om in een nieuw leven met God
opgewekt te kunnen worden (Kolossenzen 2:11-13). Het verlangen dat
God in ons een nieuw hart schept moet er zijn ipv het zelfzuchtige
leven dat we tot hiertoe leidden (Psalm 51:10). We moeten onze
zelfverklaarde rechten opgeven en het gestalte van een dienstknecht
aannemen (Filippenzen 2:5-8). We moeten God elk aspect van ons leven
laten invullen en dan zeggen ‘zalig ben ik doordat ik Gods wil
volbreng’. Het zijn dezen voor wie het Koninkrijk der hemelen
is. Als wij niet arm van geest willen zijn dan kunnen wij het
Koninkrijk niet binnengaan.
Zalig die treuren
“Zalig die treuren, want zij zullen
vertroost worden” Matteus 5:4.
Treuren: rouwen, klagen, jammeren over.
Vertroost: bemoedigd en gesterkt worden (beeld van moeder dat
kind vertroost).
Niet treuren zoals Amnon omdat hij zijn eigen wil niet kon
volbrengen (2 Samuel 13:1-2).
Niet voor hen die God niet zoeken en die vasthouden aan wegen die
niet goed zijn (Jesaja 65:1-2).
Niet voor hen die lachen met hun eigen zonden en met de zonden van
anderen, noch voor hen die uitvluchten voor hun zonden.
Tranen leren ons meer dan vreugde. Veel tranen komen door
omstandigheden in het leven, maar voor deze tranen moeten we kiezen.
Het zijn tranen van hen die treuren omdat ze beseffen dat ze een
grote schuld hebben tegenover God die ze nooit kunnen vereffenen.
Dit resulteert in schaamte en verdriet. Zij die het verlangen hebben
om door God vertroost te worden. We kunnen niet trots zijn op het
leven dat we hebben geleefd zonder God.
- De zondares ging wenend achter Jezus staan, maakte met haar tranen
Zijn voeten nat en droogde ze af met haar haren (Lukas 7:37-38).
- Psalm 119:67,71
- “Want de droefheid naar Gods wil
brengt onberouwelijke inkeer tot heil, maar de droefheid der wereld
brengt de dood” 2 Korintiërs 7:10.
De vertroosting bestaat erin dat God de zonden vergeeft. Een
geestelijk bewustzijn dat we recht met God zijn (Jesaja 61:1-3). “Komt
tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven;
neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en
nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn
juk is zacht en mijn last is licht” Matteus 11:28-30.
Zalig de zachtmoedigen
“Zalig de zachtmoedigen, want zij
zullen de aarde beerven” Matteus 5:5.
Zachtmoedigheid: zachtheid, liefelijkheid, vriendelijkheid
Het Grieks-Nederlands woordenboek geeft ons de volgende uitleg: ‘Zachtmoedigheid
jegens God is die geestesgesteldheid waarin wij Zijn omgaan met ons
als goed aanvaarden en derhalve niet vatbaar voor tegenspraak of
weerstand. In het O.T. zijn de zachtmoedigen zij die volledig op God
vertrouwen, en niet op hun eigen kracht, om hen te verdedigen tegen
onrecht. Derhalve betekent zachtmoedigheid jegens slechte mensen
weten dat God het onrecht toestaat dat deze hen aandoen, dat hij hen
gebruikt om Zijn uitverkorenen te zuiveren en dat Hij Zijn
uitverkoren op Zijn tijd zal verlossen. (Jes. 41:17, Luk. 18:1-8).
Vriendelijkheid of zachtmoedigheid is het tegenover- gestelde van
zelfbevestiging en eigenbelang. Het komt voort uit vertrouwen in
Gods goedheid en beheersing van de toestand. De vriendelijke mens is
in het geheel niet met zichzelf bezig. Dit is een werk van de
Heilige Geest, niet van de menselijke wil. (Gal. 5:23)’
Zachtmoedigheid wordt in een harde en wrede wereld aanschouwd als
een teken van zwakte. Jezus’ zachtmoedigheid redde Hem niet van het
kruis, maar Zijn voorbeeld leert ons wel dat zachtmoedigen de
overwinnaars zijn.
- geeft zich niet over aan dreigen en schelden (1 Petrus 2:23)
- weigert om zijn macht te gebruiken voor zelfzuchtige doeleinden (Matteus
26:53)
- Abraham gaf Lot de keuze hoewel hij het recht had (Genesis 13:5-7)
- Mozes roept tot God voor de genezing van Mirjam nadat zij met
Aäron tegen hem was tekeergegaan (Numeri 12:1-15)
Het zijn de zachtmoedigen die de aarde zullen beërven. Net zoals
Israel van het goede en de overvloed van het beloofde land Kanaän
mochten genieten, zo mogen de christenen genieten van de overvloed
van het geestelijke dat God heeft gebracht met het evangelie door
samen met Hem te regeren. Zachtmoedigen hebben de macht om te
reageren maar kiezen ervoor om zich anders te gedragen. Zij kiezen
ervoor het kwade en het onrecht te verdragen zonder zichzelf
daartegen te willen verdedigen (Romeinen 12:20-21). De zachtmoedige
heeft geleerd van zijn eigen falen dat zijn gerechtigheid geen
gerechtigheid voor God voortbrengt.
“Want onbekend met Gods gerechtigheid
en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij
zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen” Romeinen
10:3. Zij waren zo zelfverzekerd van hun eigen heiligheid (vgl Lukas
18:9,11-12) en veroordeelden daardoor anderen. Wanneer iemand zijn
eigen gerechtigheid doet gelden, dan kan hij zich niet aan Gods
gerechtigheid onderwerpen. De rijke jongeling wilde het Koninkrijk
beërven op zijn eigen voorwaarden, hij was niet bereid om zijn
bezittingen op te geven (Matteus 19:22).
Zalig die hongeren en dorsten
naar de gerechtigheid
“Zalig die hongeren en dorsten naar
de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden” Matteus
5:6.
Hongeren en dorsten: hevig verlangen naar die dingen waardoor
de ziel verfrist, onderhouden en versterkt wordt.
Gerechtigheid: toestand van iemand zoals hij hoort te zijn,
rechtvaardigheid, de toestand die voor God aanvaardbaar is
- de leer betreffende de wijze waarop iemand een toestand kan
bereiken die door God goedgekeurd wordt,
- rechtschapenheid, deugd, reinheid van leven, juistheid van denken,
gevoelen en doen
Niet slechts een verlangen hebben naar kleine deeltjes van God, maar
naar alles wat God te bieden heeft. Zij die inzien dat de
geestelijke honger en dorst zal leiden tot de dood wanneer deze niet
wordt verzadigd. Niet nalatig worden naar dat verlangen.
- de verloren zoon kreeg zo een honger dat het hem deed terugkeren
naar zijn vader (Lukas 15:17)
- David erkende dat Gods wil leven brengt aan de ziel “Doe
mij het pad uwer geboden betreden, want daarin heb ik lust. Neig
mijn hart tot uw getuigenissen en niet tot winstbejag. Wend mijn
ogen af, zodat zij geen ijdele dingen zien, maak mij levend door uw
wegen” Psalm 119:35-37.
Armen van geest beseffen hun geestelijke armoede en treuren erom.
Zachtmoedigheid doet een mens zichzelf overgeven aan Gods
gerechtigheid en zal daarin zijn verzadiging vinden. Zij die
hongeren en dorsten begeren wat God voorziet.
Zalig de barmhartigen
“Zalig de barmhartigen, want hun zal
barmhartigheid geschieden” Matteus 5:7.
Barmhartig: medelijdend, mild.
We moeten een geest van barmhartigheid hebben zoals Jezus die had.
We moeten begaan zijn met het lot van anderen (Markus 8:2). Ook
barmhartigheid wordt door velen gezien als een teken van zwakheid.
- barmhartigheid deed de Samaritaan voorzien in de noden van de
gewonde man (Lukas 10:25-37)
- niet zoals de slaaf die geen medelijden had met zijn medeslaaf
hoewel hijzelf een grote schuld was kwijtgescholden (Matteus
18:23-35), barmhartigheid helpt ons om anderen te vergeven.
“Een weldadig man doet zichzelf wel,
maar wie onbarmhartig is, kwelt zijn eigen vlees” Spreuken
11:17. Gods barmhartigheid heeft ons de vergeving van zonden in
Christus gebracht (Efeziërs 2:4-6). Willen wij deel hebben aan Gods
medelijden en mildheid, dan moeten wij zelf ook medelijdend en mild
zijn.
Zalig de reinen van hart
“Zalig de reinen van hart, want zij
zullen God zien” Matteus 5:8.
Rein: vrij van zonde en schuld, niet bevlekt
Hart: het centrum en de zetel van het geestelijke leven,
omdat het de bron en de zetel is van de gedachten, hartstochten,
verlangens, begeerten, aandoeningen, voornemens, inspanningen.
- slechte daden zoals ‘boze overleggingen, moord, echtbreuk,
hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslasteringen, …’
beginnen in het hart en maken een mens onrein (Matteus 15:18-20).
- “… de Here zag, dat de boosheid des
mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn
hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was …” Genesis
6:5.
Reinen van hart spelen geen spelletjes met God, noch willen zij twee
heren dienen. Reinen van hart laten niets tussen zichzelf en God
komen. Zij hebben de begeerte om zichzelf te reinigen van alle
bezoedelingen van het vlees en van de geest (2 Korintiërs 7:1) en
naargelang te handelen. “Dit zeg ik
dan en betuig ik in de Here, dat gij niet langer moogt wandelen
zoals ook de heidenen wandelen, in de ijdelheid van hun denken”
Efeziërs 4:17. Zij die dit doen zullen God zien en Hem kennen zoals
Hij is (Hebreeën 8:10-12).
Zalig de vredestichters
“Zalig de vredestichters, want zij
zullen kinderen Gods genoemd worden” Matteus 5:9.
Vredestichter: vredesonderhandelaar, vredelievend.
Niet hen die bemiddelen tussen menselijke geschillen, maar hen die
de vrede van Christus verkondigen. “Vrede
laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft,
geef Ik hem u” Johannes 14:27a (vgl Efeziërs 2:13-18). Bij
Zijn komst heeft Jezus vrede verkondigd aan alle mensen.
Vredestichters verkondigen Christus en dit kunnen zij omdat zij
vrede met God hebben door Christus (Romeinen 5:1) en doordat zij de
vrede met alle mensen najagen voor zover het van hun afhangt
(Romeinen 12:18; Hebreeën 12:14). Paulus spreekt in de geestelijke
wapenrusting over het schoeien van de voeten met “met
de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes” Efeziërs
6:15. Deze vredestichters zullen kinderen Gods genoemd worden.
Zou dit hetgene zijn waarop de Joden aan het wachten waren?
Zalig de vervolgden om der
gerechtigheid wil
“Zalig de vervolgden om der
gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Zalig
zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei
kwaad van u spreekt om Mijnentwil. Verblijdt u en verheugt u, want
uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten
voor u vervolgd” Matteus 5:10-12.
Vervolgden: iemand die op elke mogelijke manier wordt
dwarsgezeten, mishandeld worden.
Niet alleen moeten zij vredestichters zijn, zij moeten ook nog
bereid zijn om daarvoor vervolgd te worden. Jezus heeft hen
gesproken over hoe een burger van het Koninkrijk der hemelen moet
zijn tov God, zichzelf en zijn medemens en nu spreekt Hij over de
houding van de wereld tov hen. Hun houding zal haat en woede
opwekken in de wereld. Het is een vervolging die onvermijdelijk is,
“Trouwens, allen, die in Christus
Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden” 2
Timoteus 3:12. Jezus’ discipelen zijn schuldig aan het imiteren van
hun Meester (Johannes 15:18-21).
Deze vervolging brengt grote vreugde omdat getuigt van de zekerheid
van hun behoudenis. Het is hierom dat christenen worden opgeroepen
om hun vrijmoedigheid niet prijs te geven (Hebreeën 10:36-39). “Integendeel,
verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus,
opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring
zijner heerlijkheid. Indien gij door de naam van Christus smaad
lijdt, zijt gij zalig, daar de Geest der heerlijkheid en de Geest
Gods op u rust” 1 Petrus 4:13-14.