Gemeente van Christus Houthalen Oost
Nebukadnessar prijst God
(4:1-3)
Daniël hoofdstuk 4 is het
enige hoofdstuk in de bijbel dat door een heiden is geschreven. Niet
dat koning Nebukadnessar zelf de pen heeft opgenomen, dat zullen
hoogstwaarschijnlijk zijn dienaren voor hem hebben gedaan. Daniël
heeft het in zijn boek opgenomen.
“Koning Nebukadnessar aan alle volken,
natien en talen, die op de gehele aarde wonen: uw vrede zij groot!
Het heeft mij behaagd de tekenen en wonderen die de allerhoogste God
aan mij gedaan heeft te verkondigen; hoe groot zijn zijn tekenen en
hoe machtig zijn wonderen! Zijn koningschap is een eeuwig
koningschap, en zijn heerschappij van geslacht tot geslacht!”
Daniël 4:1-3.
Koning Nebukadnessar schrijft aan alle bewoners van de aarde wat hem
was overkomen. Hij wilde hen vertellen over de tekenen en wonderen
die God aan hem heeft gedaan. In tegenstelling tot de zelfverheffing
van Daniël 3:1, geeft Nebukadnessar nu de glorie en eer aan God. Hij
erkent en belijdt dat Gods koningschap en heerschappij voor eeuwig
is.
Nebukadnessar had een droom (4:3-18)
“Ik, Nebukadnessar, bevond mij rustig in
mijn huis en in goede welstand in mijn paleis; daar zag ik een
droom, die mij verschrikte; en droombeelden op mijn legerstede en
gezichten die mij voor ogen kwamen, verontrustten mij! Toen werd
door mij bevel gegeven, dat men al de wijzen van Babel tot mij zou
brengen, opdat zij mij de uitlegging van de droom zouden
bekendmaken. Daarop kwamen de geleerden, de bezweerders, de
Chaldeeen en de waarzeggers, en ik vertelde hun de droom, maar zij
konden mij zijn uitlegging niet bekendmaken. Doch ten laatste kwam
tot mij Daniel, naar de naam van mijn god Beltesassar genoemd, in
wie de geest der heilige goden woont, en ik vertelde hem de droom:
Beltesassar, gij hoofd der geleerden, van wie ik weet, dat de geest
der heilige goden in u woont, en dat geen enkele verborgenheid u
moeite veroorzaakt, vertel mij de gezichten van mijn droom die ik
gezien heb, namelijk de uitlegging daarvan” Daniël 4:3-9.
Nadat Nebukadnessar God had geprezen, vertelt hij nu waarom hij dit
deed. Op een dag was hij in zijn huis en alles was rustig. Maar toen
kreeg hij een droom die hem verschrikte. De droombeelden die tot hem
kwam als hij op zijn bed lag, verontrustten hem. Daarom beval hij al
de wijzen van Babel tot hem te brengen zodat ze de droom konden
verklaren. Maar ze konden het niet. Ten laatste kwam Daniël, naar de
god Beltesassar genoemd. Nebukadnessar wist dat in Daniël de geest
van de heilige goden woont en dat daarom geen enkel geheimenis te
moeilijk was voor hem. Hij vraagt aan Daniël om de droom uit te
leggen.
“Wat de gezichten betreft, die mij op
mijn legerstede voor ogen kwamen, ik zag: er stond een boom midden
op de aarde, van grote hoogte; die boom was groot en sterk, zijn
hoogte reikte tot aan de hemel, en hij was te zien tot aan het einde
der gehele aarde; zijn loof was schoon en zijn vrucht zo
overvloedig, dat hij voedsel bood voor allen; onder hem zocht het
gedierte des velds schaduw en in zijn takken nestelde het gevogelte
des hemels, en al wat leeft werd door hem gevoed. Ik zag in de
gezichten die mij op mijn legerstede voor ogen kwamen, en zie, een
wachter, een heilige, daalde uit de hemel neer; hij riep luide en
sprak aldus: Houwt de boom om en kapt zijn takken, stroopt zijn loof
af en verstrooit zijn vruchten; het gedierte vliede van onder hem
weg en het gevogelte uit zijn takken; laat echter zijn wortelstomp
in de aarde staan, en wel omsloten door een band van ijzer en koper,
in het jonge groen van het veld; en door de dauw des hemels worde
hij bevochtigd en hij hebbe met het gedierte zijn deel aan het gras
der aarde; zijn hart worde veranderd zodat het niet meer een
mensenhart is; een dierenhart worde hem gegeven; en zeven tijden
zullen over hem voorbijgaan. Dit
bevel berust op het besluit der wachters en deze zaak op het woord
der heiligen, opdat de levenden mogen weten, dat de Allerhoogste
macht heeft over het koningschap der mensen en dat geeft aan wie Hij
wil, ja, zelfs de nederigste onder de mensen daarin aanstelt. Deze
droom heb ik, koning Nebukadnessar, gezien; gij nu, Beltesassar, zeg
mij de uitlegging, omdat alle wijzen uit mijn koninkrijk mij de
uitlegging niet kunnen bekendmaken; doch gij zijt ertoe in staat,
daar de geest der heilige goden in u woont” Daniël 4:10-18.
De koning vertelt over de droom die hem verontrustte. Er stond een
grote, hoge, sterke boom midden op de aarde. Zijn hoogte reikte tot
aan de hemel en was te zien over heel de aarde, zijn loof was schoon
en zijn vrucht overvloedig. Hij bood voedsel voor allen. Het
gedierte van het veld zocht schaduw onder zijn takken en het
gevogelte nestelde zich daarin. Al wat leeft werd door de boom
gevoed.
Toen daalde een wachter, een heilige neer die heel luid riep om de
boom om te hakken, de takken af te kappen, het loof te stropen en de
vruchten te verstrooien. Toen vluchtte het gedierte en het gevogelte
weg. De wachter zei om de wortelstomp in de aarde te laten staan,
wel omsloten van door een band van ijzer en koper. Hij stond in het
jonge groen van het veld, werd door de dauw van het veld bevochtigd
en had zoals de dieren deel aan het gras van de aarde. Zijn hart
werd veranderd zodat het geen mensenhart meer is, een dierenhart
werd hem gegeven en dit gedurende zeven tijden. Dit bevel berust op
het besluit der wachters de zaak op het woord der heiligen opdat de
levenden mogen weten dat de Allerhoogste macht heeft over het
koningschap van de mensenkinderen en dat geeft aan wie hij wil, ja,
zelfs de meest nederigen onder de mensen daarin aanstelt.
Dit was de droom die Nebukadnessar had.
Daniëls uitlegging van de
droom (4:19-27)
“Toen stond Daniel, wiens naam
Beltesassar is, voor een ogenblik verbijsterd en zijn gedachten
verontrustten hem. De koning zeide: Beltesassar, laat de droom en de
uitlegging u niet verontrusten. Beltesassar antwoordde: Mijn heer,
moge de droom hun gelden, die u haten, en zijn uitlegging uw
tegenstanders. De boom die gij gezien hebt, die groot en sterk was,
welks hoogte tot de hemel reikte en die over de gehele aarde te zien
was, welks loof schoon en welks vrucht zo overvloedig was, dat hij
voedsel bood voor allen, onder welke het gedierte des velds huisde
en in welks takken het gevogelte des hemels nestelde; dat zijt gij,
o koning, die groot en sterk zijt geworden, wiens grootheid zo is
toegenomen, dat zij tot aan de hemel reikt, en wiens heerschappij
zich uitstrekt tot aan het einde der aarde. Dat nu de koning een
wachter, een heilige, heeft zien neerdalen uit de hemel, die zeide:
Houwt de boom om en vernietigt hem, laat evenwel zijn wortelstomp in
de aarde staan, en wel omsloten door een band van ijzer en koper, in
het jonge groen van het veld, en door de dauw des hemels worde hij
bevochtigd, en zijn deel zij met het gedierte des velds, totdat
zeven tijden over hem zijn voorbijgegaan. Dit is de uitlegging, o
koning, en dit is het besluit des Allerhoogsten over mijn heer, de
koning: men zal u verstoten uit de gemeenschap der mensen en uw
verblijf zal wezen bij het gedierte des velds; men zal u gras te
eten geven als de runderen en u door de dauw des hemels laten
bevochtigen; en zeven tijden zullen over u voorbijgaan, totdat gij
erkent, dat de Allerhoogste macht heeft over het koningschap der
mensen en dat geeft aan wie Hij wil. Dat men echter zeide de
wortelstomp van de boom te laten staan, betekent: uw koningschap zal
bestendig zijn van het ogenblik af, dat gij erkent, dat de hemel de
heerschappij heeft. Daarom, o koning, laat mijn raad u welgevallig
zijn: doe uw zonden teniet door rechtvaardigheid en uw
ongerechtigheden door erbarming jegens ellendigen; of er misschien
verlenging van uw rust wezen moge” Daniël 4:19-27.
Daniël was voor een ogenblik verbijsterd en zijn gedachten
verontrustten hem omdat hij wist wat de droom betekende. Hij
twijfelde even om de uitlegging te geven maar de koning overtuigt
hem om het toch te doen. Er lijkt een wederzijds respect tussen de
Daniël en de koning te zijn. Daniël begint daarom met te zeggen dat
de droom hun zou mogen overkomen die Nebukadnessar haten en
tegenstaan. Maar dan zegt hij wat de droom betekende. De grote,
sterke, hoge boom is Nebukadnessar. Hij is groot en sterk geworden
en zijn grootheid is zo toegenomen dat zij tot aan de hemel reikt en
zijn heerschappij reikt tot over heel de aarde.
Dat Nebukadnessar een wachter uit de hemel zag komen die beval om de
boom om te hakken, betekent dat men Nebukadnessar zal verstoten uit
de gemeeschap van de mensen. Hij zou gaan leven bij de dieren en
gras eten. Dit voor een vastgestelde tijd totdat hij zou erkennen
dat de Allerhoogste de macht heeft over het koningschap van de
mensen en dat geeft aan wie Hij wil. God kan macht geven en macht
nemen. Toch zou er geen andere koning in zijn plaats komen, want er
bleef een stomp van de boom staan. Nebukadnessar zou in zijn
koningschap worden hersteld vanaf het moment dat hij erkent dat de
hemel de heerschappij heeft. Dan zou zijn koningschap blijvend zijn.
God wilde dat Nebukadnessar zich bekeerde. Hij moest zijn zonden
wegdoen en rechtvaardigheid beoefenen. Hij moest erbarming tonen aan
de ellendigen. Dan zou er een verlenging van zijn rust zijn.
De hoogmoed van Nebukadnessar, zijn val
en herstel (Daniël 4:28-37)
“Dit alles overkwam koning Nebukadnessar.
Na verloop van twaalf maanden, toen hij aan het wandelen was op het
koninklijk paleis in Babel, nam de koning het woord en zeide: Is dit
niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb tot een koninklijke
woonstede door de sterkte mijner macht en tot eer mijner majesteit?”
Daniël 4:28-30.
Een verwittigd man is er twee waard zegt men. Maar de mens heeft de
neiging om Gods woord vlug te vergeten. Een jaar later nadat Daniël
de droom had verklaard, was de koning in zijn paleis aan het
wandelen. Hij verhief zichzelf en prees zichzelf als de bouwer van
het grote Babel. Hij maakte zichzelf wijs dat de sterkte van zijn
eigen handen het rijk zo groot en machtig had gemaakt tot zijn eigen
eer. Hij had het allemaal zelf gedaan, zo dacht hij. Het was
allemaal zo om hem groot te maken, zo dacht hij. Zelfvertrouwen is
goed voor een mens, maar teveel is verkeerd. Dat leidt tot
zelfverheerlijking terwijl God alle eer toekomt.
“Nog was dat woord in des konings mond,
toen er een stem nederklonk uit de hemel: U wordt aangezegd, o
koning Nebukadnessar: het koningschap is van u geweken, men verstoot
u uit de gemeenschap der mensen en uw verblijf is bij het gedierte
des velds; gras zal men u te eten geven als aan de runderen; en
zeven tijden zullen over u voorbijgaan, totdat gij erkent, dat de
Allerhoogste macht heeft over het koningschap der mensen en dat
geeft aan wie Hij wil. Op hetzelfde ogenblik ging dat woord aan
Nebukadnessar in vervulling, en hij werd uit de gemeenschap der
mensen verstoten en at gras als de runderen en door de dauw des
hemels werd zijn lichaam bevochtigd, totdat zijn haar lang werd als
de veren der arenden en zijn nagels als die der vogels. Maar na
verloop van de gestelde tijd sloeg ik, Nebukadnessar, mijn ogen op
naar de hemel, en mijn verstand keerde in mij terug” Daniël
4:31-33.
Zijn woorden waren nog niet koud toen er een stem uit hemel
bevestigde dat het koningschap van hem was geweken. Nebukadnessar
werd verstoten van de mensen en leefde bij de dieren. Zeven tijden
zouden er voorbijgaan totdat hij erkende dat God de macht heeft en
niet hij. Nebukadnessar leefde bij de dieren en zijn haar werd lang
als de veren van de arenden en zijn nagels als die van de vogels. Na
verloop van tijd erkende Nebukadnessar de macht van God en kon hij
zich voor Hem vernederen. Toen keerde zijn verstand terug.
Nebukadnessar regeerde
gedurende 43 jaar. Het is niet geweten wanneer deze gebeurtenissen
hebben plaatsgevonden. Hij heeft alleszins naar eigen zeggen een
bepaalde tijd van zijn koningschap zijn verstand verloren, of zoals
mens zegt, hij is gek geworden. Het kan zijn dat Nebukadnessar leed
aan Boantropie. Dat is een mentale ziekte waarbij men denkt dat men
een koe of een os is. Lycantropie is een psychische aandoening
waarbij men denkt dat men een dier is. Men voelt en gedraagt zich
als een dier. Hoe dan ook, het was God die ervoor zorgde dat hij
zijn verstand verloor als gevolg van zijn hoogmoed. God gaf hem zijn
mentale gezondheid terug toen hij zich vernederde.
“Toen prees ik de Allerhoogste en roemde
en verheerlijkte ik de eeuwig Levende, omdat zijn heerschappij een
eeuwige heerschappij is en zijn koningschap van geslacht tot
geslacht. Ja, alle bewoners der aarde worden als niets geacht; Hij
doet naar zijn wil met het heer des hemels en de bewoners der aarde:
en niemand is er, die zijn hand kan weerhouden of tot Hem kan
zeggen: wat doet Gij? Terzelfder tijd, dat mijn verstand in mij
terugkeerde, keerden ook, tot roem van mijn koningschap, mijn
majesteit en mijn luister tot mij terug; mijn raadsheren en
machthebbers zochten mij weer op, ik werd in mijn koningschap
hersteld, ja, grotere heerlijkheid dan vroeger werd mij geschonken.
Nu roem, verhef en verheerlijk ik, Nebukadnessar, de Koning des
hemels, wiens werken alle waarheid en wiens paden recht zijn, en die
hen die in hoogmoed wandelen, vermag te vernederen” Daniël
4:34-37.
Toen Nebukadnessar niet meer op zichzelf focuste maar op God, keerde
zijn verstand terug. Toen erkende Hij God en roemde en verheerlijkt
hij de eeuwig Levende omdat Gods heerschappij en koningschap eeuwig
is. Ja, alle bewoners van de aarde worden als niets geacht. God doet
met de aarde en haar inwoners naar Zijn goeddunken. Niemand kan hem
tegenhouden of Hem tot verantwoording roepen.
God herstelde zijn koningschap tot grotere heerlijkheid dan
daarvoor. Daarom roemde, verhief en verheerlijkte Nebukadnessar de
God van de hemel. Zijn werken zijn waarheid en Zijn paden zijn
recht. God vernedert hen die in hoogmoed wandelen. Laat dat een
krachtige aansporing zijn voor alle levenden. Hoogmoed komt voor de
val (Spreuken 16:18; 29:23; Lukas 14:11)! Hoogmoed is een boemerang
die terug in uw gezicht komt gevlogen.