Gemeente van Christus
 
			
			In het nieuwe verbond wordt 
			ons gedrag van dag tot dag onze ‘wandel’ genoemd. Christen-zijn is 
			een manier van leven. “En al wat gij 
			doet met woord of werk, doet het alles in de naam van de Here Jezus” 
			(Kolossenzen 3:17).
			
			           
			Wij moeten in het licht wandelen om de gemeente van het 
			Nieuwe Testament te zijn.
			
			           
			“Dit is de verkondiging, die wij 
			van Hem gehoord hebben en u verkondigen: God is licht en in Hem is 
			in het geheel geen duisternis. Indien wij zeggen, dat wij 
			gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen 
			wij en doen de waarheid niet” (1 Johannes 1:5, 6).
			
			           
			Wij mogen niet in de duisternis wandelen, wij mogen niet in 
			een leven van zonde voortgaan. Na het benadrukken van Gods genade, 
			zegt Paulus: “Wat zullen wij dan zeggen? 
			Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? Volstrekt 
			niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin 
			nog leven? Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus 
			gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem 
			begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de 
			doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in 
			nieuwheid des levens zouden wandelen” (Romeinen 6:1 t/m 4).
			
			           
			Wanneer wij christenen worden, staan wij op uit de doop om in 
			nieuwheid des levens te wandelen, om in het licht te wandelen, niet 
			om in duisternis te blijven wandelen.
			
			           
			“Indien wij in het licht 
			wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met 
			elkander; en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle 
			zonde. Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij 
			onszelf en de waarheid is in ons niet. Indien wij onze zonden 
			belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te 
			vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. Indien wij 
			zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een 
			leugenaar en zijn woord is in ons niet” (1 Johannes 1:7 t/m 
			10).
			
			           
			In het licht wandelen, betekent niet dat wij zonder zonde 
			zijn. Hoewel wij “hongeren en dorsten 
			naar de gerechtigheid” (Matteüs 5:6), hoewel wij “in 
			Christus Jezus godvruchtig willen leven” (2 Timoteüs 3:12), 
			zondigen wij toch en hebben Gods genade nodig. “Want 
			de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons 
			op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten 
			verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld 
			leven, verwachtende de zalige hoop en de verschijning der 
			heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus, die Zich 
			voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle 
			ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig 
			in goede werken” (Titus 2:11 t/m 14).
			
			           
			Vergeving van zonden ontvangen wij alleen indien wij in het 
			licht wandelen: “Indien wij in het licht 
			wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met 
			elkander; en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle 
			zonde” (1 Johannes 1:7).
			
			           
			Johannes verklaart verder: “Mijn 
			kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als 
			iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, 
			Jezus Christus, de rechtvaardige; en Hij is een verzoening voor onze 
			zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele 
			wereld. En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen: indien wij 
			zijn geboden bewaren. Wie zegt: Ik ken Hem, en zijn geboden niet 
			bewaart, is een leugenaar en in die is de waarheid niet; maar wie 
			zijn woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt. 
			Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem zijn. Wie zegt, dat hij in 
			Hem blijft, behoort ook zelf zo te wandelen, als Hij gewandeld heeft” 
			(1 Johannes 2:1 t/m 6).
			
			           
			Wij moeten in overeenstemming met het Nieuwe Testament leven 
			om de gemeente van het Nieuwe Testament te zijn. Wij moeten in het 
			licht wandelen; wij moeten wandelen zoals Christus gewandeld heeft; 
			wij moeten Zijn voorbeeld volgen. “Wederom 
			dan sprak Jezus tot hen en zeide: Ik ben het licht der wereld; wie 
			Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het 
			licht des levens hebben” (Johannes 8:12). “Nu 
			gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt, wandelt in Hem” (Kolossenzen 
			2:6).
			
			           
			Onze wandel moet in waarheid, in liefde en naar Gods geboden 
			zijn. In zijn tweede brief schreef Johannes: “Het 
			heeft mij zeer verblijd, dat ik onder uw kinderen gevonden heb, die 
			in de waarheid wandelen, gelijk wij een gebod van de Vader hebben 
			ontvangen. En nu vraag ik u, vrouwe, niet alsof ik u een nieuw gebod 
			zou schrijven, maar hetgeen wij van den beginne gehad hebben: dat 
			wij elkander liefhebben. En dit is de liefde, dat wij naar zijn 
			geboden wandelen. Dit is het gebod, gelijk gij het van den beginne 
			gehoord hebt, dat gij daarin moet wandelen” (2 Johannes 4 t/m 
			6).
			
			           
			Wij moeten naar de Geest wandelen, niet naar het vlees: “Want 
			wat de wet niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees, God 
			heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der 
			zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, 
			opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het 
			vlees wandelen, doch naar de Geest. Want zij, die naar het vlees 
			zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest 
			zijn, hebben de gezindheid van de Geest” (Romeinen 8:3 t/m 5). 
			“Derhalve, broeders, zijn wij schuldenaars, maar niet van het vlees, 
			om naar het vlees te leven. Want indien gij naar het vlees leeft, 
			zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des 
			lichaams doodt, zult gij leven” (Romeinen 8:12, 13).
			
			           
			Om in overeenstemming met het Nieuwe Testament te leven, 
			moeten wij onze aandacht aan geestelijke dingen schenken in plaats 
			van aan materiële dingen. “Indien gij 
			dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, 
			waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de 
			dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn” (Kolossenzen 
			3:1, 2).
			
			           
			“Dit bedoel ik: wandelt door de 
			Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees. Want het 
			begeren van het vlees gaat in tegen de Geest en dat van de Geest 
			tegen het vlees -- want deze staan tegenover elkander -- zodat gij 
			niet doet wat gij maar wenst. Indien gij u echter door de Geest laat 
			leiden, dan zijt gij niet onder de wet. Het is duidelijk, wat de 
			werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, 
			afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, 
			zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, 
			brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u 
			gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het 
			Koninkrijk Gods niet zullen beërven. Maar de vrucht van de Geest is 
			liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, 
			goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Tegen zodanige 
			mensen is de wet niet. Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben 
			het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd. Indien wij 
			door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden” 
			(Galaten 5:16 t/m 25).
			
			           
			Hoewel wij zondigen en Gods genade nodig hebben, betekent dit 
			niet dat flagrante zonde in de gemeente gedogen mag worden. Mensen 
			die blijven zondigen, wandelen niet in het licht. Om de gemeente van 
			het Nieuwe Testament te zijn, moeten wij de zedelijke norm van het 
			Nieuwe Testament handhaven.
			
			           
			Paulus legt hier de nadruk op in zijn brief aan de Efeziërs.
			
			           
			“Weest
			dan navolgers Gods, als geliefde 
			kinderen, en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft 
			liefgehad en Zich voor ons heeft overgegeven als offergave en 
			slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk” (Efeziërs 5:1, 
			2). Omdat Christus Zich als offer voor onze zonden gegeven heeft, 
			willen wij navolgers van onze hemelse Vader zijn en in liefde 
			wandelen zoals Christus heeft gedaan.
			
			           
			Dit motiveert ons het kwade te vermijden. “Maar 
			van hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht mag onder u zelfs 
			geen sprake zijn, zoals het heiligen betaamt, en evenmin van 
			onwelvoegelijkheid en zotte of losse taal, die geen pas geven, doch 
			veeleer van dankzegging. Want hiervan moet gij doordrongen zijn, dat 
			in geen geval een hoereerder, onreine of geldgierige, dat is een 
			afgodendienaar, erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en God. 
			Laat niemand u misleiden met drogredenen, want door zulke dingen 
			komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid. Doet dan 
			niet met hen mede. Want gij waart vroeger duisternis, maar thans 
			zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts, -- want 
			de vrucht des lichts bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en 
			waarheid --, en toetst wat de Here welbehagelijk is. En neemt geen 
			deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze 
			veeleer, want het is zelfs schandelijk om te noemen, wat heimelijk 
			door hen wordt verricht; maar als dat alles door het licht 
			ontmaskerd wordt, komt het aan de dag; want al wat aan de dag komt 
			is licht. Daarom heet het: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de 
			doden, en Christus zal over u lichten. Ziet dus nauwlettend toe, hoe 
			gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, u de gelegenheid 
			ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad” (Efeziërs 5:3 
			t/m 16).
			
			           
			Omdat onze Vader zo goed voor ons is, willen wij geen smaad 
			op Zijn Naam brengen. Wij willen op een waardige wijze leven.
			
			           
			“Als
			gevangene in de Here, vermaan ik u dan 
			te wandelen waardig der roeping, waarmede gij geroepen zijt” 
			(Efeziërs 4:1).
			
			           
			“Gij weet trouwens, hoe wij, als 
			een vader zijn eigen kinderen, u hoofd voor hoofd vermaanden, 
			aanmoedigden, en betuigden te blijven wandelen, Gode waardig, die u 
			roept tot zijn eigen Koninkrijk en heerlijkheid” (1 
			Tessalonicenzen 2:11, 12).
			
			           
			“Daarom houden ook wij sedert de 
			dag, dat wij dit gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te 
			vragen, dat gij met de rechte kennis van zijn wil vervuld moogt 
			worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om de Here waardig 
			te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te 
			dragen en op te wassen in de rechte kennis van God. Zo wordt gij met 
			alle kracht bekrachtigd naar de macht zijner heerlijkheid tot alle 
			volharding en geduld” (Kolossenzen 1:9 t/m 11).
			
			           
			Wij keren ons af van het kwade en doen het goede (1 Petrus 
			3:11).
			
			           
			“Ook u, die eertijds vervreemd en 
			vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder 
			verzoend, in het lichaam zijns vlezes, door de dood, om u heilig en 
			onbesmet en onberispelijk voor Zich te stellen, indien gij slechts 
			wel gegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet laat 
			afbrengen van de hoop van het evangelie, dat gij gehoord hebt” 
			(Kolossenzen 1:21 t/m 23).
			           
			Kunnen wij de gemeente van het Nieuwe Testament zijn? Ja 
			zeker, indien wij in overeenstemming met het Nieuwe Testament leven, 
			indien wij in het licht, in nieuwheid des levens wandelen. Hoewel 
			wij niet zonder zonde zijn, zoeken wij de dingen die boven zijn en 
			hebben de gezindheid van de Geest. Wij leven bezadigd, rechtvaardig 
			en godvruchtig in deze wereld. Terwijl wij in het licht wandelen, 
			worden wij door het bloed van Christus van zonde gereinigd. Uit 
			dankbaarheid volgen wij Hem en wandelen zoals Hij gewandeld heeft. 
			Wij verlangen op een wijze te leven die onze Vader waardig is. Wij 
			handhaven de zedelijke norm van het Nieuwe Testament. Om de gemeente 
			van het Nieuwe Testament te zijn, moeten wij volgens het Nieuwe 
			Testament leven.