Gemeente van Christus  Houthalen Oost

 

5.     Ouders en kinderen

 

A Introductie

1. Veel principes die we reeds hebben bestudeerd in deze lessen zijn toepasbaar op ouders en kinderen.
2. Deze les verduidelijkt de rol van de ouders en de kinderen en we zullen de link maken met bijbelse principes.

B Ouders

1. Efeziërs 6:4; Kolossenzen 3:21 Vaders (ouders) mogen hun kinderen niet verbitteren, zodat ze ontmoedigd geraken.
    a. "verwekt uw kinderen niet tot toorn" (SVV) laat ons zien dat ouders hun kinderen niet een gevoel van boosheid mogen geven door herhaaldelijk hen te kleineren, zodat kinderen wraak gaan willen nemen.
    b. Een kind dat uit is op wraak of dat ontmoedigd is, is geestelijk niet klaar om naar het gezag van zijn ouders te luisteren.
    c. Hoe kunnen ouders dit vermijden?
                1. Behandel kinderen als kinderen van God (vgl 1 Petrus 3:7). Leef naar de gouden regel (Matteus 22:36-39; Romeinen 13:8-10).
                        a. Wees eerlijk en consequent.
                        b. Bemoedig en geef je kinderen lof voor de goede dingen die ze doen.
                        c. Zorg ervoor dat de straf eerlijk is en dat het evenredig is met de ongehoorzaamheid.
                               1. Ouders zouden hun kinderen alleen mogen straffen met het doel hen te corrigeren (vgl Hebreën 12:4-17).
                        d. Communiceer je liefde voor hen en leer hen anderen lief te hebben, in het bijzonder God.
                        e. Leer je kinderen om op te groeien en om zich te ontplooien op een goddelijke wijze.
                2. Leer je kinderen hoe ze moeten omgaan met boosheid (vgl Efeziërs 5:26).
                        a. Bevorder een goed zelfbeeld, zelfvertrouwen en succes.
                3. Wees niet verbitterd en ruw tegenover hen (vgl Kolossenzen 3:19).
                        a. Zeur niet, koester geen wraakgevoelens, speel geen manipulatieve spelletjes met hen, lach hen niet uit om hen te kwetsen, vergelijk hen niet met andere kinderen, en toon geen voorkeur voor 1 bepaald kind.

2. Efeziërs 6:4 Ouders moeten hun kinderen grootbrengen in de tucht en terechtwijzing van God.
    a. "Opvoeden", "grootbrengen" is een werkwoord dat betekent "vormen, door voortdurende zorg doen opgroeien ".
                1. Spreuken 13:24; 22:15; 23:13-14; 29:15-17 Dit houdt ook een lichamelijk straf in die op een juiste wijze wordt toegepast.
    b. "Terechtwijzing", "vermaning" is een woord dat betekent "met aandrang zeggen dat hij zich moet beteren, op zijn fouten wijzen en hem zeggen hoe hij moet handelen". Het betekent terechtwijzen door woorden en door daden en het omvat ook bemoedigen en berispen met woorden.
                1. Als ouders niet met hun kinderen spreken, dan kunnen ze hen ook niet over Gods wegen vertellen (vgl Deuteronomium 6:7-9).
    c. Praktische tips om kinderen te trainen.
                1. Start het opvoeden van kinderen vanaf de geboorte.
                2. Neem je verantwoordelijkheid voor de opvoeding van je kinderen, zowel de gewone als de geestelijke opvoeding.
                3. Gebruik Gods Woord om je kinderen op te voeden.
                        a. Gebruik de bijbel als hulp om je kinderen op te voeden. De zondagschool in de gemeente is geen vervanger van de opvoeding die kinderen van de ouders moeten krijgen.
                        b. Gebruik bijbelverhalen en Gods geboden om je kinderen moraliteit bij te brengen.
                4. Plaats de norm hoog. Communiceer voortdurend en moedig goede moraliteit en geestelijke waarden aan.
                        a. Geef je kinderen lof wanneer ze succesvol zijn en wanneer ze goede dingen doen.
                        b. In het algemeen zullen kinderen tegemoetkomen en voldoen aan de vooropgestelde norm.
                               1. Het is gemakkelijker om de norm te verlagen dan te verhogen.
                        c. Stel doelstellingen op met en voor je kinderen. 
                               1. Een doelstelling die niet wordt gesteld, zal ook nooit worden voldaan.
                               2. Een doelstelling die wordt gesteld zonder een plan hoe het te voldoen, zal uiteindelijk ook niet worden voldaan.
                5. Communiceer altijd.
                        a. Spreek over alle dingen (goede en slechte).
                        b. Kinderen van wie de ouders regelmatig spreken over moraliteit, zullen minder vlug in de val van satan vallen, nl lust en begeerten.
                6. Geef je fouten toe en verontschuldig je.
                        a. Als de ouders van een kind menen perfect te zijn, dan zal het kind dat gaan nabootsen. Dan zal het kind zijn hart ook toesluiten voor terechtwijzing.
                7. Aanvaard verontschuldigingen van je kind en van anderen.
                        a. Het aanvaarden van verontschuldigingen en het vergeven van overtreders doet niets af aan de verantwoordelijkheid van de ouders om kinderen te straffen.
                8. Wees betrokken in het leven van je kinderen. Weet wat er gebeurt in de samenleving zodat je kinderen voldoende worden uitgerust.
                        a. Ken je kinderen hun vrienden, leraar en collega's.
                        b. Leer hen om op de juiste wijze te kiezen voor hun vrijetijds besteding (muziek, TV, film, spelletjes, feestjes, enz...).
                        c. Kinderen, van wie het toezicht van de ouders ontbreekt, worden beïnvloed door problemen en slechte invloeden. (vgl 1 Korintiërs 15:33)
                9. Aanbidt God tesamen. Bidt; studeer en zing tesamen (in de gemeente en thuis). Ga met z'n allen naar de samenkomsten.
                10. Maak samen plezier en speel met elkaar.
                        a. Kinderen leren meer tijdens het spelen dan tijdens het werken.
                        b. Wanneer ouders niet met hun kinderen spelen, dan zullen de kinderen iemand anders vinden om mee te spelen.
                11. Wees goede voorbeelden en leiders. Zijt een ouder waar je kind trots op kan zijn.
                        a. Wees een goddelijk voorbeeld. Leef het leven, ipv veel te praten en er niets aan te doen. (Jakobus 1:21-27; 2:14-26)

C. Kinderen

1. Efeziërs 6:1-3; Kolossenzen 3:20 Gehoorzaam je ouders in de Here. Dit is het eerste gebod met een belofte.
Kinderen zijn aangenaam voor God wanneer ze hun ouders gehoorzamen in de Here.
    a. "Gehoorzamen": zie les 4. De gehoorzaamheid van een kind naar zijn ouders moet vrijwillig zijn, niet gedwongen.
    b. "In de Here": zie les 4. Een kind moet eerst God gehoorzamen en dan zijn ouders.
    c. "belofte": Als een kind zijn ouders gehoorzaamt inde Heer, zal hij een langer en gelukkiger leven leiden omdat hij veel problemen veroorzaakt door zonden zal vermijden.
                1. Het uiteindelijke resultaat om ouderlijke opvoeding in de Heer te respecteren is het eeuwige leven.
    d. "welbehaaglijk in de Heer". God is gunstig gezind wanneer we ons op de juiste wijze onderwerpen aan gezag.
                1. Als een kind God gehoorzaamt, zal hij ook zijn ouders gehoorzamen in de Heer.
                2. Een onberouwvol en ongehoorzaam kind, die christen is, moet voor de gemeente verantwoording geven. (1 Korintiërs 5:1)
                                        
2.
 Hebreën 12:3-11 Goddelijke discipline:
    a. vs 6 Discipline die voortkomt uit liefde.
    b. vs 7-8 Ouders behoren hun kinderen te disciplineren.
    c. vs 9 Kinderen worden getuchtigd zodat ze God en hun ouders leren respecteren (gehoorzamen).
    d. vs 10 Discipline is te voordele van het kind.
    e. vs 11 Op korte termijn is discipline niet fijn, maar op lange termijn brengt het een vreedzame vrucht van gerechtigheid voort.
    f. vs 11 Kinderen worden opgevoed door discipline.

D. Het goddelijke karakter van vaders vinden we terug in de kwalificaties voor ouderlingen:

1. Bekijk onderstaande tabel en maak de toepassing.
2. De beste vaders zullen alle kwaliteiten van een ouderling in acht nemen mbt hun moraliteit en het geestelijke leiderschap over anderen.

1 Timoteus 3:1-7

Titus 1:6-9

Begeren:

begeert de taak

Onbesproken:

Onbesproken:

moet onbesproken zijn

onbesproken beheerder van Gods huis

de man van 1 vrouw

de man van 1 vrouw

ingetogen

niet eigenzinnig
niet driftig
goede zelfbeheersing

bezonnen

bezonnen

beschaafd

met liefde voor wat goed is

gastvrij

gastvrij

bekwaam om te leren

zich houdende aan het betrouwbare woord

niet aan wijn verslaafd

niet aan wijn verslaafd

niet opvliegend

niet opvliegend

niet geldzuchtig

niet geldzuchtig

vriendelijk

niet strijdlustig

niet gierig

rechtvaardig

vroom

Een goede reputatie onder ongelovigen:

staat gunstig bekend bij de buitenstaanders

E. Conclusie:

1. Vaders (ouders) mogen hun kinderen niet aanzetten tot wraak zodat ze niet ontmoedigd geraken.
2. Vaders (ouders) zijn verantwoordelijk voor God voor het grootbrengen van hun kinderen in de tucht en de terechtwijzing van de Heer.
3. Kinderen zijn verantwoordelijk voor God voor het gehoorzamen van hun ouders.
    a. Een kind dat God gehoorzaamt, gehoorzaamt ook zijn ouders.
    b. Een kind dat zijn ouders ongehoorzaam is, is ook God ongehoorzaam.

 

Vorige