Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Wat zegt de Bijbel over:

‘de Gemeente van Christus’ (door W.J. Richardson)

 

8.     De Gemeente: aanbidding

Een van de noodzakelijke kenmerken van een ware gemeente van Christus is de juiste wijze van aanbidding. Zowel de geest als de vorm van de aanbidding wordt vastgesteld in het Nieuwe Testament. Is het belangrijk, dat wij vasthouden aan deze vorm van aanbidding? „God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid" Johannes 4:24.

In deze tekst leren wij drie feiten over ware aanbidding: Wij moeten GOD aan bidden. Wij mogen geen voorwerpen, die door mensen handen gemaakt zijn, aanbidden. Wij mogen geen mensen of engelen aanbidden. Wij moeten God in GEEST aanbidden. Wij behoren te zingen en te bidden met de geest en met het verstand (1 Korintiërs 14:15). Ware aanbidding komt uit het hart. Het moet echt gemeend zijn. Wij moeten in geest en in WAARHEID aanbidden.

Het aanbidden in het Oude Testament was slechts een schaduw van de ware aanbidding onder Jezus Christus. (Kolossenzen 2:14-17; Hebreeën 8:5; 10:1). De aanbidding van het Nieuwe Testament is de ware aanbidding, want: ,,de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen" Johannes 1:17. Het teruggrijpen naar de vormen van aanbidding in het Oude Testament is een terugkeer naar de schaduw. Waarom zouden wij de schaduw kiezen boven de werkelijkheid?

WIJ MOETEN AANBIDDEN VOLGENS HET WOORD VAN GOD

God heeft nooit toegestaan, dat de mens zelf de vormen van aanbidding mocht bepalen. God bepaalt hoe Hij wil worden aanbeden.

Kaïn en Abel (Genesis 4).

Abel bracht een dierlijk offer, maar Kaïn bracht geen dier. Het offer van Kain werd niet aangenomen. Waarom niet? Waarom werd het offer van Abel wel aanvaard? Dit kunnen wij opmaken uit enkele teksten van het Nieuwe Testament. Wij weten dat dieren geofferd werden als symbool of schaduw van het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt. Het offer van Kaïn had dus geen echte betekenis. Abel offerde uit geloof (Hebreeën 11:4). Geloof komt door het horen van Gods woord (Romeinen 10:17). Abel deed wat God verlangde; Kaïn deed dat niet. Hij bracht iets anders. Wij mogen alleen aanbidden door het gehoorzamen aan Gods geboden. Wij mogen niet zelf hieraan iets toe- of afdoen.

Nadab en Abihu (Leviticus 10:1-3).

Deze twee zonen van Aäron brachten ,,vreemd vuur voor het aangezicht des Heren, hetgeen Hij hun niet geboden had. Toen ging er vuur uit van de Here en dit verteerde hen". Zij brachten vreemd vuur voor God, d.w.z. vuur dat God niet geboden had. God zelf bepaalt hoe men Hem aanbidden moet!

Wat zegt het Nieuwe Testament?

Wij moeten in waarheid aanbidden en Gods woord is de waarheid (Johannes 4:24; 17:17). Wij moeten uit geloof handelen en geloof komt door het horen van Gods woord (Romeinen 14:23; 10:17). Wij moeten in het licht wandelen en het licht is het woord van God (1 Johannes 1:7; Psalm 119:105). Wij moeten alles doen in de naam van Christus, d.w.z. op het gezag van Christus (Kolossenzen 3:17; Johannes 12:48). Wij mogen niet gaan boven wat geschreven staat (1 Korintiërs 4:6). Wij moeten het geschreven woord aanvaarden als een volmaakte gids (2 Timoteus 3:16-17). De wijze van aanbidding in de gemeente is in het Nieuwe Testament duidelijk genoeg beschreven. Wij moeten niet van Gods regels daarvoor afwijken.

ER ZIJN VERSCHILLENDE SOORTEN AANBIDDING

Vergeefse aanbidding
Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn" (Matteus 15:9). Geboden en leerstellingen van mensen maken het aanbidden vruchteloos.

Waarachtige aanbidding (Johannes 4:24)

De ware aanbidding moet in geest en in waarheid geschieden.

Eigendunkelijke aanbidding (Kolossenzen 2:23).

Het dienen van God op onze eigen manier, is niet toegestaan. Het gaat er niet om wat wij willen of wat wij mooi vinden. Wij vereren God door zijn wil te doen. Gehoorzaamheid is belangrijker dan de aanbidding zelf (1 Samuel 15:22).

EEN BIJZONDERE DAG

In de eredienst van het Nieuwe Testament speelt de eerste dag van de week een zeer belangrijke rol. Misschien is het goed de bijzondere betekenis van die dag eens nauwlettend na te gaan. Op die dag is Jezus opgewekt (Markus 16:9). Op de eerste dag van de week is Hij enkele keren aan de discipelen verschenen (Johannes 20:19,26). De Heilige Geest heeft het belangrijk geacht om aandacht op dit feit te vestigen. De Heilige Geest is op Pinksterdag die altijd op de eerste dag van de week viel uitgestort en op die dag heeft Jezus zijn gemeente gebouwd (Handelingen 2). De discipelen te Troas kwamen op de eerste dag van de week bijeen om brood te breken (Handelingen 20:7). Op die dag moesten de leden van de gemeente te Korinthe iets opzij zetten - als collecte – voor arme heiligen in Judea (1 Korintiërs 16:1-2). Johannes kwam in vervoering des geestes “op de dag des Heren" (Openbaringen 1:10).

In de na-apostolische literatuur wordt de eerste dag van de week steeds aangeduid als ,,de dag des Heren". De bijeenkomsten van de gemeenten van Christus om God te aanbidden vonden plaats op de eerste dag van de week, niet op de Sabbat van het Oude Testament.

SCHRIFTUURLIJKE AANBIDDING VOOR DE GEMEENTE

De gezamenlijke aanbidding van christenen in het Nieuwe Testament bestond uit de volgende eenvoudige en duidelijke handelingen.

Het breken van het brood.

Verschillende uitdrukkingen duiden dezelfde geestelijke maaltijd aan: „de maaltijd des Heren" (1 Korintiërs 11:20); in de oude vertaling: ,,des Heren avondmaal"; “het breken van het brood" (Handelingen 2:42; 20:7; 1 Korintiërs, 10:16); “de tafel des Heren" (1 Korintiërs 10:21). De maaltijd des Heren is door Christus ingesteld (Matteus 26:26-29; Markus 14:22-25; Lukas 22:14-20; 1 Korintiërs 11:23-25). Wij vinden het breken van het brood als deel van de eredienst in de gemeenten te Jeruzalem, Troas en Korinthe (Handelingen 2:42; 20:7; I Korintiërs 10:16; 11:23-26). De uitdrukking “brood breken" duidde soms ook een gewone maaltijd aan: bv. in Handelingen 2:46 en 27:35,36. Men moet deze woorden in hun verband zien om te weten of ze een gewone maaltijd dan wel de maaltijd des Heren aanduiden.

 Het avondmaal bestaat uit brood en de vrucht van de wijnstok (Matteus 26:26-28). Het zou niet geoorloofd zijn dit te veranderen tot brood en water of iets anders. De reeds genoemde teksten maken duidelijk dat het avondmaal voor leden van Christus' gemeente bedoeld is. Het is een herdenkingsfeest voor behouden mensen. De maaltijd des Heren is een geestelijke zegen, die God aan zijn kinderen geeft. Dit feest zou geen waarde hebben voor een onverlost persoon.

Christenen behoren het avondmaal geregeld te gebruiken om de volgende redenen:
Jezus heeft het geboden (1 Korintiërs 11:23-25).
Om de dood van Christus te herdenken.
Om de dood van Christus te verkondigen (1 Korintiërs 11:26).
Om gemeenschap te hebben aan het lichaam en het bloed van Christus (1 Korintiërs 10:16).
Om God te danken voor het offer van zijn Zoon (1 Korintiërs 10:16).
Als aansporing tot zelfonderzoek (1 Korintiërs 11:28).

Het lichaam en het bloed van Christus zijn niet letterlijk aanwezig. Dikwijls gebruikte Jezus symbolische taal om over geestelijke dingen te spreken. Hij noemde zich ,,het licht der wereld", „de deur", ,,de goede herder" (Johannes 8:12; 10:7,11). Hij werd ,,het lam Gods" genoemd (Johannes 1:29). De discipelen konden zien, dat zij zijn lichaam en bloed niet letterlijk nuttigden, want Jezus was lichamelijk tegenwoordig, toen Hij het feest instelde. De aard van deze avondmaalherdenking is trouwens duidelijk te zien in andere teksten. Het avondmaal werd op de eerste dag van iedere week gebruikt. De eerste discipelen kwamen bijeen op de eerste dag van elke week. De na-apostolische schrijvers inzonderheid maakten duidelijk, dat de eerste dag van de week toen als de dag des Heren beschouwd werd en dat de maaltijd des Heren altijd centraal stond in hun wekelijkse aanbidding (Justinius, Ignatius, Barnabas e.a.). Het boek Hebreeën noemt een „eigen bijeenkomst" in een verband waaruit blijkt dat er in de gemeenten van Christus toen een bepaalde dag voor een bijeenkomst van christenen was (Hebreeën 10:25). Die bijeenkomst was dikwijls en geregeld, want sommigen hadden de gewoonte die te verzuimen. De ,,eigen bijeenkomst" was in alle gemeenten, want de Hebreeën brief was een algemene brief.
In 1 Korintiërs 11 vanaf v. 17 leren wij meer over die ,,eigen bijeenkomst”. Het doel van die samenkomst was het breken van brood om het sterven van Christus te herdenken. Uit deze tekst volgt ook, dat er sprake was van geregelde samenkomsten.

Handelingen 20:7 laat zien wanneer de ,,eigen bijeenkomst" in de gemeenten gehouden werd. De discipelen te Troas kwamen bijeen op de eerste dag van de week om brood te breken. De Heilige Geest heeft een volledig boek laten schrijven. Hier laat Hij ons zien, dat de eerste christenen opde eerste dag van de week bijeenkwamen om de maaltijd des Heren te eten. Wij staan dus op volkomen veilige grond, wanneer wij op de eerste dag van iedere week bijeenkomen om hetzelfde te doen.

De verkondiging van het woord.

Toen de discipelen te Troas bijeenkwamen om brood te breken hield Paulus een toespraak (Handelingen 20:7). Het voorlezen uit het woord, het aanvuren tot liefde en goede werken, het onderwijs der apostelen en de prediking van het woord namen een zeer belangrijke plaats in bij die gemeenten (Handelingen 2:42; Kolossenzen 4:16; 1 Thessalonissenzen 5:27; Hebreeën 10:24-25). Alle mensen hebben behoefte aan het heerlijke woord van God. Laat ons de nieuwtestamentische praktijk van de wekelijkse verkondiging van dat woord hooghouden.

Het lofzingen

Heeft iemand onder u leed te dragen? Laat hij bidden. Is iemand blij te moede? Laat hij lofzingen" Jakobus 5:13. Het zingen van lofliederen tot de Vader is een aangename uitdrukking van de blijdschap in ons hart. Op de nacht toen Jezus verraden werd, na het instellen van het avondmaal, zong Hij een lofzang met zijn discipelen. Toen Paulus en Silas in de gevangenis te Filippi waren, aan handen en voeten gebonden, onder omstandigheden waarin velen zouden overgaan tot geklaag en geween, baden zij en zongen Gods lof (Matteus 26:30; Handelingen 16:25). Zingen is een uitstekende manier om God te loven. Indien God goed voor u is geweest, prijst Hem; als u van zijn rijke zegeningen genoten hebt, zingt zijn lof; indien Hij u kracht geschonken heeft om uw moeilijkheden te dragen en te overwinnen, dank Hem met gezang! Lofliederen hebben een zeer belangrijke plaats gehad in het leven van de eerste christenen. Waarom dan niet in ons leven?

Zing met de geest en met het verstand (1 Korintiërs 14:15), d.w.z. met gevoel en met overtuiging. Door het zingen kunnen wij elkaar opbouwen. „Spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zingt en jubelt de Here van harte" (Efeziërs 5:19). ,,Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten" (Kolossenzen 3:16). Uit deze twee teksten leren wij enkele zeer belangrijke feiten over het zingen: wij behoren samen te zingen, d.w.z. in onze ,,eigen bijeenkomst"; wij onderrichten en vermanen elkander door het zingen; wij aanbidden God op deze manier. Wij jubelen en danken de Here van harte, als wij uit ons hart Hem lof toezingen.
Wij brengen God een lofoffer, “namelijk de vrucht onzer lippen" (Hebreeën 13:15). Jezus zingt met ons mee: “In het midden der gemeente zal ik U lofzingen" (Psalm 22:23; Hebreeën 2:12).

Het zingen in het Nieuwe Testament werd niet door muziekinstrumenten begeleid. Pas 700 jaar na Christus begonnen mensen weer gebruik te maken van muziekinstrumenten in de eredienst. Deze praktijk stoelt niet op het gezag van Christus en de apostelen. De „kerkvaders" van de eerste eeuwen na Christus hebben bijzondere nadruk gelegd op het feit, dat christenen in hun gezamenlijke aanbidding geen muziekinstrumenten gebruikten. Mensen als Luther, Calvijn, Spurgeon hebben geen plaats kunnen vinden voor deze praktijk in de eredienst van de kerk. Aangezien bijna alle kerken muziekinstrumenten tijdens hun erediensten gebruiken, moeten wij nu enkele redenen bespreken,
zowel vóór als tegen deze praktijk.

„Wij vinden muziekinstrumenten in de psalmen van David"
Inderdaad, maar David diende God onder een verbond, dat niet meer van kracht is. David bracht God dierlijke offers, maakte gebruik van de tempel te Jeruzalem, loofde God met de dans en deed andere dingen, die deel uitmaakten van het oude systeem, maar die geen plaats behoren te vinden in de aanbidding van de christenen.

„Wij moeten „psalmen" zingen."
Het woord „psalm" duidt een soort lied aan en is niet beperkt tot de liederen van het bijbelboek Psalmen. Evenals in alle andere boeken van het Oude Testament zijn er vele teksten in de Psalmen, die betrekking hebben op de tijd toen zij geschreven werden, terwijl er vele zijn - eigenlijk de meeste - die met eeuwige principes van geloof en vertrouwen te maken hebben. Psalm 66:13-15 spreekt over het brengen van brandoffers tot God. Het is vanzelfsprekend, dat wij niet naar deze tekst mogen gaan om het offeren van dieren in onze godsdienst te vinden. De eerste christenen gebruikten geen muziekinstrumenten bij hun erediensten. Wij willen bijbels zijn. Daarom gebruiken wij ze ook niet in onze aanbidding.

Het offer

Evenals in het Oude Testament speelde het offer een belangrijke rol in het gemeenschapsleven van de eerste christenen, In 1 Korintiërs 16: 1-3 lezen wij over de ,,inzameling" voor de christenen te Jeruzalem. Deze inzameling werd op de eerste dag van de week gehouden de dag van de „eigen bijeenkomst". De inzameling was niet “thuis" zoals men ten onrechte in de Nieuwe Vertaling leest, maar in één plaats, opdat een extra inzameling niet nodig zou zijn, wanneer Paulus zou komen om die te ontvangen. 2 Korintiërs hoofdstukken 8 en 9 geven ons duidelijke instructies in verband met hoe wij behoren te geven.

 De gebeden

En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden" (Handelingen 2:42). De gebeden maakten ook deel uit van de aanbidding van de eerste christenen. 1 Timoteus 2:8 is een zinspeling op dit feit: ,,Ik wil dan, dat de mannen op iedere plaats bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en twist". De gebeden werden door de broeders geleid. Wij weten, dat God de oprechte gebeden van zijn kinderen verhoort (Jakobus 5:16).

Dit zijn de handelingen, die behoorden bij de aanbidding van de eerste christenen. Wij mogen er niets aan toevoegen noch van weglaten. Terug naar de Bijbel houdt in, dat wij de bijbelse wijze van aanbidding herstellen.

VRAGEN

1. Wii moeten God aanbidden in ............ en in ………........... .

2. Noem twee voorbeelden uit het Oude Testament van mensen, die het verkeerde gebruikten bij het aanbidden.

3. Wat kan onze aanbidding verijdelen? (Matteus 15:9).

4. Is ,,eigendunkelijke godsdienst" geoorloofd?

5. Vindt God alle aanbidding goed?

6. Op welke dag van de week kwamen de discipelen te Troas bijeen?

7. Waarom kwamen zij bijeen?

8. Wie heeft voor hen een toespraak gehouden?

9. Werd de maaltijd des Heren gebruikt in de gemeente te Korinthe?

10. Staat er in Hebreeën 10:25 dat er een ,,eigen bijeenkomst" bestaat?

11. Maakte het zingen ook deel uit van de onderlinge aanbidding in de gemeente?

12. Weet u een tekst die leert, dat muziekinstrumenten in de aanbidding in de gemeente gebruikt werden?

13. Maakten ook de prediking van het woord, het geven van geld of goederen en het bidden deel uit van hun aanbidding?

  

Vorige