Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Wat zegt de Bijbel over:

‘de Gemeente van Christus’ (door W.J. Richardson)

 

5.     De gemeente: fundament, stichter, hoofd

Meer dan negentienhonderd jaar geleden heeft Jezus zijn gemeente gebouwd. Hij had tegen zijn discipelen gezegd: ,,op deze rots zal ik mijn gemeente bouwen" (Matteus 16:18). Het plan was door God ontworpen. De gemeente bestond al eeuwen in het voornemen van de Schepper (Efeziërs 3:10-11).

Christus heeft de Gemeente gebouwd

Zij heeft het bloed van Christus gekost. God heeft de gemeente “door het bloed van zijn Eigene verworven” Handelingen 20:28). De Staten Vertaling leest: ,,welke Hij verkregen heeft door zijn eigen bloed". Jezus heeft zich voor de gemeente overgegeven (Efeziërs 5:25). De leden van de gemeente zijn gekocht door het bloed van Jezus ,,uit elke stam en taal en volk en natie" (Openbaringen 5:9). Zij zijn gekocht en betaald en zij behoren Jezus toe (1 Korintiërs 6:19-20). Het heeft Jezus veel gekost om Zijn gemeente te stichten.

Zij is op de eerste Pinksterdag na de opstanding van Christus gebouwd.
Dit geschiedde in de stad Jeruzalem door de prediking van de apostelen en onder de wonderbaarlijke leiding van de Heilige Geest (Handelingen 2:1-47). Maar Jezus zelf was de oprichter. Alles werd op zijn bevel uitgevoerd. De prediking werd in Zijn naam gedaan. Duizenden werden op Zijn naam gedoopt. Door Zijn bloed werden ze gered en door Hem werden zij aan Zijn gemeente toegevoegd.

De Gemeente is op Christus gebouwd

Op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen". Gedurende een gesprek met zijn discipelen vroeg Jezus: „Wie zegt gij, dat Ik ben?" Petrus zei: „Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God". Dit is de rots waarop Jezus zijn gemeente zou bouwen. Jezus heeft niet gezegd, dat Hij de gemeente op Petrus zou bouwen, Hij zei, dat Hij dat niet zou doen! Jezus gebruikte twee verschillende woorden ,,petros" en „petra". „Petros" is mannelijk en betekent ,„steen". ,,Petra" is vrouwelijk en betekent „rots". Als Jezus van plan was de gemeente op Petrus te bouwen zou Hij de vorm van het woord nooit hebben veranderd. „Petros" in het Grieks is heel anders dan ,,petra". Jezus zou zijn gemeente op een „petra" bouwen, niet op Petrus. Jezus zelf is de “petra” waarop iedereen moet bouwen (Matteus 7:24-27).

Overal waar de apostelen de gemeente wilden stichten begonnen zij met het prediken van Christus. „Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus kan niemand leggen" (1 Korintiërs 3:11). In een heel ander opzicht was Petrus in het fundament met de rest van de apostelen en profeten van de eerste eeuw. De heilige tempel Gods was „gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is" (Efeziërs 2:20), Dit schijnt betrekking te hebben op het feit, dat het Nieuwe Testament aan ons is geopenbaard door de apostelen en profeten (Efeziërs 3:1-5). Wij bouwen op dat fundament wanneer wij hun woord aanvaarden.

Laten wij op de rots bouwen

De boodschap van Christus is het fundament waarop alle gemeenten van Christus in de tijd van de apostelen gebouwd werden. Op dat fundament werden gemeenten gesticht in Jeruzalem, Samaria, Korinte, Rome en honderden andere steden. Door de prediking van het evangelie werden die gemeenten gesticht. Er bestaat geen andere manier om echte gemeenten van God te stichten vandaag. Op datzelfde fundament moeten wij gemeenten blijven opbouwen. Wij mogen niet met het juiste fundament beginnen en daarna tot een andere basis overgaan. Wij kunnen alleen op Jezus bouwen door zijn woorden te aanvaarden en te volgen: ,,Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waai den en stortten zich op dat huis, en het viel niet in, want het was op de rots gegrondvest..." Matteus 7:24-27. Deze woorden van Jezus hebben betrekking tot zijn discipelen persoonlijk, maar het principe moet dan ook gelden voor de gemeente in collectieve zin. Wij bouwen op Jezus door zijn woorden te volgen. Het huis kan de stormen weerstaan als het op Christus is gegrondvest.

Het hoofd van de Gemeente

En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente, die zijn lichaam is, vervuld met Hem die alles in allen volmaakt" (Efeziërs 1:22-23). Het woord „hoofd" duidt het gezag van Christus aan. Na zijn opstanding ontving Jezus zijn koninklijke macht. Hij ging zitten aan de rechterhand van God om over zijn Koninkrijk te heersen. Dit feit wordt hier uitgedrukt met de symbolen ,,lichaam" en ,,hoofd". Jezus heeft alle macht, zowel in de hemel als op de aarde (Matteus 28:18-20). Daarom dient Zijn boodschap aan de ganse schepping verkondigd te worden en behoren alle mensen Hem te gehoorzamen. Hij is de enige middelaar tussen God en de mens (1 Timoteus 2:5). God spreekt uitsluitend door Hem (Hebreeën 1:1-2). Wij moeten naar Hem luisteren (Matteus 17:5; Handelingen 3:22-23). Alle mensen zullen door Zijn woord geoordeeld worden (Johannes 12:48; Openbaringen 20:11-15). Er bestaat geen gezag in de gemeente, tenzij dit door Christus gegeven wordt.

Jezus gaf de apostelen en profeten gezag om zijn woord te openbaren

Zoals het nu door de Geest geopenbaard is aan de heiligen, zijn apostelen en profeten" (Efeziërs 3:5b). De Heilige Geest zou hen leiden in de volle waarheid (Johannes 16:13). Paulus schreef het volgende over het gezag van de apostelen: „Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd" (1 Korintiërs 4:1). Het schrijven van Paulus werd door Petrus als heilige Schrift beschouwd (2 Petrus 3:14-16). Jezus heeft de apostelen gezag gegeven om zijn woord te verkondigen en daardoor te binden en te ontbinden (Matteus 16:19; Johannes 20:22-23).

Betrouwbare ouderlingen hebben gezag gekregen om in de plaatselijke gemeente als opzieners te dienen

Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden” (Handelingen 20:28). In dit geval was de kudde de plaatselijke gemeente te Efeze. Dit gezag houdt niet in dat de oudsten de boodschap van Christus mogen veranderen. Zij maken de wetten niet. Zij leiden de gemeente in het uitvoeren van de regels, die Jezus gegeven heeft.

Jezus heeft geen speciaal priesterschap ingesteld

Alle christenen zijn priesters (1 Petrus 2:5) en mogen geestelijke offers aan God brengen (Romeinen 12:1-2; Hebr. 13:15-16). In de gemeente van het Nieuwe Testament vinden wij verder geen speciale

priesterschap, uitgezonderd het feit, dat Christus onze Hogepriester is.

Jezus heeft geen mens aan het hoofd van de gemeente geplaatst

Men vraagt: ,,Hoe zit het dan met Petrus? Werd hij niet aangesteld als het eerste zichtbare hoofd van de kerk? Was hij niet de eerste Paus?

WAT LEERT HET NIEUWE TESTAMENT EIGENLIJK OVER PETRUS?

Hij was een van de 12 apostelen.
Zijn plaats in het fundament was gelijk met hun plaats (Efeziërs 2:20).
Zijn gezag was niet groter dan hun gezag (Johannes 20:22-23).

Zijn naam staat bovenaan op de lijst van de apostelen

Het kan zijn, dat hij de eerste was die als apostel genoemd werd. Zijn naam staat ook vooraan in de geschiedenis van de jonge gemeente de eerste hoofdstukken van Handelingen. Hij had de sleutels van het Koninkrijk (Matteus 16:19). Hij verklaarde de voorwaarden tot verlossing (Handelingen 2:38; 10:48). Hij was de leider in de jonge gemeente, maar dat wil niet zeggen, dat hij een paus was - een hoofd van de gemeente. Hij kreeg de sleutels van het Koninkrijk (Matteus 16:19). Dit beschrijft zijn gezag als apostel. Alle apostelen konden binden en ontbinden (Johannes 20:22-23). Zij oefenden hun gezag uit onder de wonderbaarlijke leiding van de Heilige Geest (Johannes 16:13; Handelingen 2:4). Petrus mocht de eerste preek brengen, zowel op Pinksterdag als bij het huis van Cornelius – aan de Joden en daarna aan de heidenen. Hij was de eerste leider in de gemeente, maar dat zegt niet, dat hij de plaatsvervanger van Christus was.

Petrus zou de schapen hoeden

Drie keer had hij Jezus verloochend en hij moest driemaal belijden, dat hij Jezus liefhad (Johannes 21). Jezus zeide tegen hem: ,,Hoed mijn schapen". Deze taak werd ook door anderen gedeeld. De oudsten in de plaatselijke gemeenten moesten de kudde hoeden (Handelingen 20:28). Petrus noemde zich ook een oudste in Gods gemeente (I Petrus 5:1). Let op de uitdrukking, die hij hier gebruikt: ,,mede oudste".

Zij mochten zich niet voor Petrus neerbuigen. Hij liet niet toe dat Cornelius hem op die manier hulde zou bewijzen (Handelingen 10:25-26).

Petrus wordt niet altijd als de leider gezien. Toen de ouderlingen en apostelen bijeenkwam en was het Jakobus en niet Petrus, die de beslissing uitsprak overeenkomstig het standpunt van Paulus (Handelingen 15:19). Petrus was in die vergadering één van de leiders - meer dan dat was hij niet. Jakobus, de broer van Christus schijnt de erkende leider van de gemeente te Jeruzalem geworden te

zijn, terwijl Petrus daar nog steeds zijn verblijf hield. Toen Paulus naar Jeruzalem ging, “reikten Jacobus, Kefas en Johannes, die voor steunpilaren golden" hem en Barnabas de hand (Galaten 2:9). Hier wordt de naam van Jakobus geplaatst vóór die van Kefas (Petrus) en Johannes. Maar de drie worden samen gezien als pilaren in de gemeente.

Paulus was niet minder dan Petrus

Immers Hij, die Petrus kracht gaf om apostel te zijn voor de besnedenen, gaf die kracht ook aan mij voor de heidenen" (Galaten 2:8). Wat Petrus was voor de Joden, was Paulus voor de heidenen. „Ik acht toch volstrekt niet te hebben ondergedaan voor die onvergelijkelijke apostelen" (2 Korintiërs 11:15). Paulus erkent, dat er sommige apostelen waren die een meer opvallende rol speelden in het werk van Christus dan anderen. Hij (Paulus) was niet minder dan zij. Hier is geen sprake van één apostel, die gezag had boven de andere apostelen.

Paulus bestrafte Petrus (Gal. 2:11-14)

Op zichzelf zegt dit niet al te veel. Toch zijn er twee feiten, die wij moeten zien: 1) Petrus was onder invloed van Jakobus gekomen. De grote rol van Jakobus wordt hier weer gezien; 2) Petrus werd door

Paulus gestraft. Hij was fout. Het ging over een fundamenteel beginsel. Paulus had gelijk - Petrus en Jakobus waren fout.

Samenvatting

Petrus werd nooit door Christus aangesteld als hoofd van de gemeente, hij trad nooit op als hoofd van de gemeente, hij werd niet door de andere apostelen gezien als hoofd van de gemeente en de Heilige Geest beschrijft hem nergens als hoofd van de gemeente.

Jezus is de stichter, het fundament en het hoofd van de gemeente. De gemeente maakt haar eigen wetten niet, zij bepaalt haar eigen vorm van aanbidding niet, zij brengt geen eigen boodschap of leer en zij stelt geen eigen voorwaarden voor het lidmaatschap. In alles moet zij onder het gezag van Christus staan.

VRAGEN (voor eigen studie en voor bespreking)

 1. Wie is de stichter, het fundament en het hoofd van de gemeente?

2. Wie heeft het bouwplan voor de gemeente ontworpen?

3. Welke prijs heeft Jezus voor de gemeente betaald?

4. Mogen wij een ander fundament dan Jezus Christus leggen?

5. Wordt Petrus ooit als hoofd van de gemeente beschreven in het Nieuwe Testament?

6. Was Petrus één van de grote leiders in de eerste gemeenten?

7. Was hij een paus?

8. Had hij meer gezag dan Paulus?

9. Is het u duidelijk dat Jezus het énige hoofd van Zijn gemeente is?

10. Mag de gemeente ooit afwijken van het gezag van Christus?

  

Vorige