Gemeente van Christus
			
			Wat zegt de Bijbel over: 
			
			‘de Gemeente van Christus’ 
			(door W.J. Richardson)
			
			
			3.    
			
			
			Het oprichten van de gemeente
			Handelingen hoofdstuk twee beschrijft het oprichten van het 
			Koninkrijk, de Gemeente, van Christus. Op die dag – de eerste 
			Pinksterdag na de opstanding van Christus - werden vele profetieën 
			over het Koninkrijk vervuld. Wij kunnen deze profetieën niet 
			begrijpen, als wij niet beseffen, dat het Koninkrijk van de 
			oudtestamentische profetieën identiek is met de gemeente van de 
			nieuwtestamentische geschiedenis. Laten wij enkele profetieën 
			bestuderen in het licht van het Nieuwe Testament. Wij volgen deze 
			regel: Laat de Bijbel zichzelf uitleggen.
			Jesaja 2:2-3 (ca. 760 
			v. Chr.)
„En 
			het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het 
			huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal 
			verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts 
			heenstromen en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten 
			wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jacobs, 
			opdat Hij ons lere aan gaande zijn we gen en opdat wij zijn paden 
			bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit 
			Jeruzalem".
			„De laatste dagen" worden door Petrus geïdentificeerd in Handelingen 
			2:16-17. Zij komen overeen met ,,deze dagen" in Handelingen 3:24 en 
			het christelijke tijdperk (Hebreeën 1:1-2), De gebeurtenissen van 
			Pinksterdag vonden plaats in ,,de laatste dagen", „Het huis des 
			Heren" is de gemeente (1 Timoteus 3:15).
			Het evangelie van Christus is voor “alle volkeren" (Matteus 28:19; 
			Markus 16:15). De ,,wet", ,,des Heren woord" zou uit Jeruzalem 
			uitgaan. De boodschap van Christus moest uit Jeruzalem uitgaan 
			(Lucas 24:46-49)
			Daniel 2:44 (ca. 603 v. 
			Chr.)
„Maar 
			in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk 
			oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan." „In de 
			dagen van die koningen" heeft betrekking op de da gen van het 
			Romeinse rijk, het vierde van de grote koninkrijken waarover in 
			Daniel hoofdstuk twee gesproken wordt. De gemeente is opgericht 
			gedurende de dagen van die koningen. In Marcus 1:14-15 zei Jezus: „De 
			tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen".
			Daniel 7:13, 14 (ca. 
			555 v. Chr.)
„Ik 
			bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des 
			hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude 
			van dagen, en men leidde hem voor deze; en hem werd heerschappij 
			gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen 
			dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet 
			zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is." 
			Daniel zag een visioen van de hemelvaart van Christus in de wolken 
			teneinde zijn Koninkrijk van de Vader te ontvangen.
			Amos 9:11 (ca. 750 v. 
			Chr.)
„Te 
			dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten. Ik zal 
			haar scheuren dichten en wat daarvan is ingestort, overeind zetten; 
			Ik zal haar herbouwen als in de dagen van ouds." Volgens 
			Jacobus was die profetie al in vervulling gegaan toen Paulus en 
			Barnabas het evangelie aan de heidenen verkondigden (Handelingen 
			15:13-16). De “hut van David" was het Koninkrijk. Tussen de profetie 
			van Amos en de geïnspireerde interpretatie van Jacobus was het 
			vervallen Koninkrijk weder opgericht. Iedere theorie over het rijk 
			van Christus, die niet overeen komt met de geïnspireerde 
			uitleggingen van de profetieën daarover, is een onjuiste 
			interpretatie.
			Zacharias 6:12-13 (ca. 
			500 v. Chr.)
„Zie, 
			een man, wiens naam is Spruit. Deze zal uit zijn plaats uitspruiten 
			en hij zal de tempel des Heren bouwen. Ja, hij zal de tempel des 
			Heren bouwen en hij zal met majesteit bekleed zijn en als heerser 
			zitten op zijn troon; en hij zal priester zijn op zijn troon; 
			heilzaam overleg zal er tussen hen beiden zijn". 
			„Hij zal de tempel des Heren bouwen". De tempel des Heren is de 
			gemeente (1 Korintiërs 3:16-17; Efeziërs 2:20-22). „Hij zal priester 
			zijn op zijn troon." Toen Jezus terugkeerde naar de hemel ging Hij 
			op zijn troon, aan de rechterhand van God zitten (Markus 16:19; 
			Hebreeën 1:3-4). Hij heerst als Koning in zijn gemeente (Matteus 
			28:18; Efeziërs 1:22-23; 1 Korintiërs 15:23-28). Het boek Hebreeën 
			beschrijft het priesterschap van Christus. Hij oefent zijn 
			priesterschap nu uit.
			Interpretatie van 
			profetie
			Het is niet een kwestie van kiezen tussen een symbolische of een 
			letterlijke interpretatie van de profetieën. De vraag is: Hoe wordt 
			een bepaalde profetie door de Bijbel zelf uitgelegd? Vinden wij 
			ergens in Gods geschreven woord een interpretatie van specifieke 
			profetieën? Het antwoord op deze vraag is “ja". De profetieën over 
			het Koninkrijk worden in het Nieuwe Testament verklaard! Merkwaardig 
			genoeg zijn die interpretaties dikwijls heel anders dan wat wij 
			zouden verwacht hebben. Daarom moeten die uiteenzettingen van 
			Christus en de apostelen als uitgangspunten dienen voor onze studie 
			van de gemeente, het Koninkrijk van Christus.
			“De tijd is vervuld”
			Zowel Johannes als Jezus begon zijn prediking met de boodschap: „Bekeert 
			u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen" (Matteus 
			3:2; 4:17). Jezus verkondigde: “De tijd 
			is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en 
			gelooft het evangelie" (Markus 1:14-15). Als Jezus over het 
			Koninkrijk spreekt en zegt „de tijd is vervuld" en „het Koninkrijk 
			is nabijgekomen" moet dat waar zijn. Wij mogen niet aan zijn woorden 
			twijfelen. Als die niet kloppen met onze theorieën moeten wij onze 
			theorieën veranderen! Wij moeten als uitgangs punt het feit 
			gebruiken, dat de tijd toen al vervuld was en, dat het Koninkrijk 
			toen echt nabij was.
			Even later in het boek Markus vinden wij een belangrijke verklaring 
			van Jezus: „Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn 
			sommigen onder degenen, die hier staan, die de dood voorzeker niet 
			zullen smaken, voordat zij zien, dat het Koninkrijk Gods gekomen is 
			met kracht" (Markus 9:1). Deze grote gebeurtenis zou 
			plaatsvinden gedurende het leven van die discipelen. Wat is er dan 
			in die tijd gebeurd? Wat kunnen wij vinden in de bijbelse 
			geschiedenis, die aan deze profetie van Jezus kan voldoen? Jezus 
			heeft in die periode geen aards Koninkrijk opgericht! Maar Hij heeft 
			wel een geestelijke regering ingesteld.
			„Op deze petra zal Ik 
			mijn gemeente bouwen".
In 
			Matteus 16:18 vinden wij voor het eerst het woord, “gemeente", Jezus 
			zei, dat Hij zijn gemeente zou bouwen. Meteen daarna beloof de Hij, 
			dat Hij aan Petrus de sleutels van het Koninkrijk zou geven. Die 
			belofte werd op Pinksterdag vervuld toen Petrus de sleutels van het 
			Koninkrijk gebruikte om de deur van de gemeente open te doen.
			De aard van het 
			Koninkrijk
			Jezus zegt: „Mijn Koninkrijk is niet van 
			deze wereld" (Johannes 8:36). Jezus heeft slechts één 
			Koninkrijk en dat Koninkrijk is niet van deze wereld. Jezus heeft 
			een geestelijk Koninkrijk. Hij zegt: “Tenzij 
			iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods 
			niet binnengaan" (Johannes 3:5). Hij heeft het avondmaal in 
			het Koninkrijk geplaatst (Matteus 26:29). Het avondmaal - de 
			maaltijd des Heren - was in de gemeente in de tijd van Paulus (1 
			Korintiërs 11:20). Deze maaltijd zal na de wederkomst van Christus 
			niet meer gehouden worden (1 Korintiërs 11:26).
			
			VRAGEN
1. 
			Welke profetie spreekt over de wet des Heren en de laatste dagen?
2. 
			De wet des Heren zou uit welke stad uitgaan?
3. 
			Volgens Daniël zou God zijn Koninkrijk oprichten gedurende de dagen 
			van het …………..rijk.
4. 
			Wie verkondigde in het Nieuwe Testament, dat de vervallen hut van 
			David toen al wederopgericht was?
5. 
			Wat zeiden Johannes en Christus over het Koninkrijk?
6. 
			In Markus 1:15 zeide Jezus: ,,De tijd is …………… en het ……………………… Gods 
			is nabijgekomen.
7. 
			Welke sleutels gaf Jezus aan Petrus?
8. 
			Is Jezus' Koninkrijk van deze wereld?