Gemeente van Christus Houthalen Oost
Wat zegt de Bijbel over:
‘de Gemeente van Christus’
(door W.J. Richardson)
2.
Wat is de gemeente?
Wij hebben al iets gezien over de heerlijkheid van de gemeente. Zij
ontstond in de gedachten Gods, werd verkregen door het bloed van
Christus, werd op Christus gebouwd, werd dóór Christus gebouwd, doet
het belangrijkste werk in de wereld en haar leden leven in de hoop
op het eeuwige leven. Aangezien de gemeente zó belangrijk is, is het
zeer noodzakelijk, dat wij ons tot de Bijbel wenden om haar beter te
leren kennen.
De gemeente is de
“ekklesia”- de uitgeroepenen
Het woord „gemeente" is de vertaling van het griekse woord
,,ekklesia" en betekent ,,de uitgeroepenen". In de Bijbel lezen wij
over de gemeente (enkelvoud) en ook over de gemeenten (meervoud).
Teksten, die over de gemeente spreken, hebben het meestal over de
gemeente in de universele zin. Andere teksten spreken over de
gemeente in bepaalde plaatsen. In dit verband lezen wij over
gemeenten - meer dan één.
De
universele gemeente bestaat uit alle mensen, die door het evangelie
behouden zijn. Die gemeente is niet een menselijke instelling of
instituut. Zij is een levende organisme, het lichaam van Jezus
Christus. Plaatselijke gemeenten bestaan uit alle leden van het ware
lichaam van Christus in een bepaalde plaats. Wij lezen over de
gemeente te Jeruzalem, Rome, Efeze, enz. Paulus schrijft: ,,U
groeten al de gemeenten van Christus" (Romeinen 16:16).
Slechts in dit opzicht heeft Jezus meer dan één gemeente. Wij kunnen
dus, op grond van het Nieuwe Testament, concluderen, dat de
universele gemeente uit alle plaatselijke gemeenten bestaat in
zoverre de leden van deze plaatselijke gemeenten trouw zijn aan
Christus.
Zij is het huis Gods
„Mocht
ik nog uitblijven, dan weet gij, hoe men zich behoort te gedragen in
het huis Gods, dat is de gemeente van de levende God, eenpijler en
fundament der waarheid" (1 Timoteus 3:15).
De
Gemeente is het huis - de familie - Gods. Als leden van de gemeente
mogen wij Hem onze Vader noemen. Men komt in deze familie door de
wedergeboorte (Johannes 3:5, 1 Petrus 1:22-23).
De gemeente is het
Koninkrijk van Christus
„Hij
heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het
Koninkrijk van de Zoon zijner liefde" (Kolossenzen 1:13-14).
Paulus schrijft hier aan leden van de gemeente. Hij zegt, dat zij in
het Koninkrijk waren. Het staat vast, dat de Heilige Geest in deze
tekst het woord „Koninkrijk" gebruikt met het oog op de gemeente.
Dit zien wij ook in Matteus 16:18-19 waar Jezus eerst zegt, dat Hij
de gemeente zal bouwen en meteen daarna het woord „Koninkrijk" in
hetzelfde verband gebruikt. De gemeente is het Koninkrijk van
Christus.
De gemeente is de
tempel Gods
In
verschillende teksten wordt de gemeente beschreven als een gebouw.
Jezus zou de gemeente bouwen (Matteus 16:18). Petrus schreef over
levende stenen in het gebouw (1 Petrus 2:5). In de tweede brief aan
de Korinthiërs schreef Paulus: „Wij toch
zijn de tempel van de levende
God" (2 Korintiërs 6:16). Als tempel moeten wij
gebouwd zijn op het fundament, Jezus Christus (1 Korintiërs 3:11). “In
Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig
in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods
in de Geest" (Efeziërs 2:21)22). Dit gebouw is de heilige
tempel Gods, waarin zijn Geest woont. Dit feit is op zichzelf reden
genoeg om lid van de gemeente te willen zijn.
De gemeente is het
lichaam van Christus
„En
Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al
wat is, gegeven aan de gemeente, die zijn lichaam is, vervuld met
Hem, die alles in allen volmaakt" (Efeziërs 1:22-23). Paulus
noemt de gemeente het lichaam van Christus. Indien wij in het
lichaam zijn, zijn wij in de gemeente (Kolossenzen 1:18,24). De
vergelijking met een menselijk lichaam is zeer passend. Het lichaam
bestaat uit vele leden. De gemeente bestaat ook uit vele leden, met
verschillende talenten en verantwoordelijkheden (1 Korintiërs
12:13-20). God verwacht, dat elk lid een rol speelt aan het bestaan
en het werk van de gemeente (Efeziërs 4:16). Het lichaam heeft
slechts één hoofd - Christus (Efeziërs 1:22-23).
De gemeente is de bruid
van Christus
Johannes schrijft over “de bruid, de
vrouw des Lams" (Openbaring 21:9; 22:17). Deze vrouw is aan
haar man, Christus, onderdanig. Jezus heeft zich voor haar
overgegeven. Hij heeft haar door het waterbad - de doop - geheiligd.
Deze tekst wijst aan, dat er een zeer tedere en liefdevolle
verhouding bestaat tussen Jezus en zijn gemeente.
De gemeente is een
wijngaard (Matteus 20: 1-16)
Wij zien de gemeente ook als een wijngaard waar werk gedaan moet
worden. Wij moeten volharden in het werk van Christus (1 Korintiërs
15:58).
Wat de gemeente niet is
In
het licht van deze feiten kunnen wij ook bepalen wat de gemeente van
het Nieuwe Testament niet is. Zij is zeker geen sekte. Zij is ook
geen kerkelijke organisatie, want zij is ouder dan de oudste van de
kerken. Dit is een bijbels onderwerp en het is belangrijk, dat wij
weten wat de Bijbel daarover leert.
VRAGEN
(voor eigen studie en bespreking)
1.
Wat betekent het woord ,,gemeente"?
2.
In de universele zin, hoeveel gemeenten heeft Jezus gesticht?
3.
Wordt het woord ,,gemeente" ook gebruikt om een plaatselijke groep
of kring aan te duiden?
4.
Duidt het woord ,,ekklesia" in de Bijbel een kerkelijke instelling
aan?
5.
Hoe komt men in Gods familie, Zijn geestelijk huis?
6.
Waaruit heeft God de leden van de gemeente getrokken?
7.
Waren de leden van de gemeente te Kolosse in het Koninkrijk?
8.
Zijn gemeenteleden levende stenen in een geestelijk huis?
9.
Wordt de gemeente een heilige tempel Gods genoemd?
10. Hoeveel lichamen heeft Christus?
11. Moet de gemeente Christus in alles onderdanig zijn?
12. Is de gemeente een wijngaard waarin de leden behoren het werk
van Christus te verrichten?