Gemeente van Christus Houthalen Oost
5.
De gaven van de Heilige Geest (door W. Richardson)
De
uitdrukking "de gave van de Heilige
Geest" heeft betrekking op de Heilige Geest als een gave.
(Handelingen2:38). De Geest wordt aan iedereen gegeven, die het
evangelie gehoorzaamt (Handelingen 5:32; 1 Korintiërs 6:19-20;
Romeinen 8:9). Deze inwonende Geest helpt ons de "vrucht" van de
Geest te dragen en is een grote steun in het leven van een
godvruchtig mens, maar Hij geeft ons geen wonderbaarlijke gaven.
De woorden "pneumatikos charismata" duiden wonderbaarlijke gaven
aan, die door de Geest gegeven werden. Zij waren speciale gaven voor
de jonge gemeente en worden niet meer gegeven. Zij
De "Genadegaven" Waren van Tijdelijke Aard
De doop van de Heilige Geest
De doop van de Heilige Geest is slechts twee keer voorgekomen:
(1) op Pinksterdag, toen de twaalf apostelen door de Geest gedoopt
werden; (2) toen het huis van Cornelius de gelijke gave" ontving. De
woorden van Efeziërs 4:5, "er is... één
doop", bewijzen, dat de doop van de Heilige Geest niet meer
gegeven wordt. Toen Paulus die woorden schreef, bestond er slechts
één doop. De woorden van Petrus in Handelingen 11:15 "…
viel de Heilige Geest op hen, evenals in
het begin ook op ons" bewijzen, dat een dergelijke
uitstorting van de Geest niet tussen Pinksterdag en de bekering van
Cornelius had plaatsgevonden. Door
de doop van de Heilige Geest konden de apostelen en Cornelius in
tongen spreken, maar die doop bestaat niet meer.
De handoplegging der
apostelen
Het tweede middel, waardoor wonderbaarlijke gaven werden uitgedeeld,
was de handoplegging der apostelen. Een beknopt overzicht van
wonderen in de eerste gemeente toont ons de plaats van dit middel in
het plan Gods:
1. Handelingen 2:1-4, De twaalf met de Heilige Geest gedoopt.
2. Handelingen 2:5-14. De apostelen spraken in tongen, de talen van
de mensen die uit vele landen gekomen waren.
3. Handelingen 2:43. Wonderen door de apostelen verricht.
4. Handelingen 5:12. Vele wonderen door de apostelen verricht. Tot
nu toe werden geen wonderen door andere leden gedaan.
5. Handelingen 6:6. De apostelen legden hun handen op zeven mannen,
waaronder Stefanus en Filippus.
6. Handelingen 6.8. Wonderen en grote tekenen door Stefanus gedaan.
7. Handelingen 8:4-8. Grote wonderen door Filippus verricht.
8 Handelingen 8:17. De apostelen legden de handen op discipelen in
Samaria en zij ontvingen de Heilige Geest.
9. Handelingen 8:18."Toen Simon Zag. dat
door de handoplegging der apostelen de Geest werd gegeven, bood hij
hun geld aan, en zei: Geef ook mij deze macht, opdat, als ik iemand
de handen opleg hij de heilige Geest ontvange".
10. Lees ook Handelingen 19:1-6; Romeinen 1:11; 2 Timoteus 1:6.
De apostelen zijn dood. Dit middel van het uitdelen van de
genadegaven bestaat niet meer en God heeft ons van geen ander middel
voorzien, daarom ontvangen wij de gaven niet.
De gaven waren tijdelijk
Paulus bespreekt wonderbaarlijke gaven in 1 Korintiërs 12-14. In
hoofdstuk twaalf noemt hij negen gaven, die door de Geest uitgedeeld
werden. In het laatste vers schreef hij: "En
ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert". Daarna
wijst hij ons die weg - de weg van liefde. "De
liefde vergaat nimmermeer, maar profetieën, zij zullen afgedaan
hebben; tongen, zij zullen verstommen; kennis, zij zal afgedaan
hebben". De liefde blijft, maar de gaven zijn niet gebleven.
De gaven waren onvolkomen, ten dele. Maar binnen korte tijd zou het
volkomene, het volmaakte komen en dan zouden de gaven te niet gedaan
worden. De wonderbaarlijke gaven waren voor de jonge gemeente, maar
later zou de gemeente die kinderlijke dingen afleggen. Paulus
gebruikte zichzelf als voorbeeld. Voordat het Nieuwe Testament
compleet was, konden zij alleen vaag zien als in een spiegel, maar
wanneer het “volmaakte” zou gekomen zijn, zouden zij alles duidelijk
als van aangezicht tot aangezicht zien. Geloof hoop en liefde zouden
blijven. Iedereen begrijpt dat er een tijd zou komen wanneer de
genadegaven te niet gedaan zouden worden. De vraag is "wanneer"?
Alles in zijn verband bekeken, kan er slechts een antwoord zijn:
Wanneer de openbaring Gods voleindigd was. Het volmaakte is niet
Jezus. Hij is de volmaakte. Wanneer Hij terugkomt, zullen ook geloof
en hoop ophouden. Wat wij nu verwachten, zullen wij dan ontvangen.
Hoop, die verwezenlijkt is, is geen hoop
(Vergelijk deze gedachten met Efeziërs 4.12-14, die parallel loopt
met 1 Korintiërs 13).
Bijzondere Gaven: tongen
Tongen in de bijbel waren levende talen, die de spreker niet geleerd
had. maar die hij door een Gave van de Geest kon spreken. Dit
duidelijk in Handelingen 2:1-14 te zien. Deze uitlegging moet
aangenomen worden in verband met alle andere plaatsen waar men in
tongen gesproken heeft. Er is beslist geen reden om een andere
verklaring voor de tongen in 1 Korintiërs 12-14 te geven. Een van de
gaven was de gave om in vreemde talen te spreken. Die gave was goed,
maar van beperkte dienst. Indien er niemand was om de vreemde tong
te vertalen, had het niet veel zin om die te gebruiken. De
zogenaamde tongen, waarover zo veel gezegd wordt vandaag, hebben
niet met de tongen van de Bijbel te maken.
Ten Slotte
Het grote probleem van de deze tijd is het verschrikkelijk ongeloof
in de kracht van de Bijbel. De Heilige Geest werkt door de Bijbel.
De wonderbaarlijke gaven van de eerste eeuw werden gebruikt om het
woord aan ons te openbaren en bevestigen. Nu hebben wij het woord.
Daar ging het om. Daar gaat het om. Dat woord is levend en krachtig
om ons te redden en te bewaren in Christus. Laat ons gebruik maken
van deze gave Gods.