Gemeente van Christus
			
			
			2.    
			
			
			De doop met de Heilige Geest (door H.Th.Kelfkens)
			Wanneer wij dit onderwerp aan de hand van Gods Heilig Woord willen 
			belichten, moeten wij er rekening mee houden dat er geen 
			begripsverwarring ontstaat. Vaak gebeurt het, dat mensen sprekend 
			over deze materie langs elkaar heen praten en b.v. denken aan de 
			'geestesgaven' of aan de
			
			We lezen in het Nieuwe Testament maar twee gevallen waarvan er 
			sprake is van de "doop met de Heilige Geest". Deze "doop" is de 
			meest geweldige manifestatie van de Geest in het tijdperk van de 
			vroege gemeente. De eerste verwijzing naar deze uitstorting van de 
			goddelijke kracht over de mens werd gegeven door de profeet Joël 
			(Joël 2:28). Deze vorm van doop werd ook aangekondigd door de 
			'heraut’ en 'wegbereider' Johannes de Doper in Matteus 3:11 e.a. . 
			Ook Jezus zelf beloofde dit voor Zijn hemelvaart aan Zijn apostelen 
			(Handelingen 1:5 en Johannes 14:16). Hierbij dient te worden 
			opgemerkt, dat noch in het Oude noch in het Nieuwe Testament de doop 
			met de Heilige Geest een gebod, was maar een "belofte".
			
			Zoals reeds gezegd vinden we maar twee voorbeelden van deze doop. De 
			profetieën en beloften met betrekking tot deze doop gingen in 
			vervulling aan de apostelen op de Pinksterdag (Handelingen 2:1-4) en 
			daarna aan de "heidenen van de huishouding van Cornelius" 
			(Handelingen 10:44-46; Handelingen 11:15-16). Dus zowel Jood als 
			Heiden werden gedoopt met de Heilige Geest. Op deze wijze ging Joëls 
			profetie in vervulling toen hij door Gods Geest geleid voorspelde 
			dat de Geest zou worden uitgestort op "alle vlees". 
			
			Gezien deze beide gebeurtenissen mogen wij tot de conclusie komen 
			dat deze wijze van uitstorting van Gods Geest op de mens een 
			speciale en buitengewone bedoeling had. Het doel van de doop met de 
			Heilige Geest met betrekking tot de apostelen schijnt tweeledig. Ten 
			eerste stelde Gods Geest hen op deze wijze in staat te prediken aan 
			de gehele wereld, maar alvorens zij dat konden hadden zij eerst de 
			Geest nodig die hen zou leiden tot de 'volle waarheid'. Het was 
			Jezus zelf die hen dit beloofd had in Johannes 16:7-15. Ten tweede 
			ontvingen zij de bekwaamheid om in tongen te spreken, daarmede de 
			toehoorders het bewijs leverende dat zij van Gods wege spraken. De 
			apostelen maakten van deze krachten gebruik on mensen te overtuigen, 
			dat wat ze zeiden werkelijk van God afkomstig was (Markus 16:20; 
			Handelingen 2:43 en Hebreeën 2:4). De doop met de Heilige Geest van 
			de leden van de huishouding van Cornelius had ook een zeer speciale 
			bedoeling. Het feit dat deze heidenen in staat waren in tongen te 
			spreken was voor Petrus en de andere Joden een teken dat God ook 
			deze heidenen in Zijn Koninkrijk accepteerde. Toen Petrus deze 
			uitstorting zag, getuigde hij dat er bij God geen aanneming des 
			persoons is (Handelingen 10:34). 
			
			Duidelijk komt echter in zijn verhaal naar voren dat deze ervaring 
			ook voor hem geheel nieuw was gezien zijn woorden: "En 
			toen ik begonnen was te spreken, viel de Heilige Geest op hen, 
			evenals in
			
			Wel blijkt uit diverse passages zoals Markus 16:16 en 1 Petrus 3:21 
			duidelijk dat de waterdoop deel uitmaakt van de wedergeboorte en 
			daarom noodzakelijk is tot zaligheid. Helaas zijn er vele 
			groeperingen, die beweren aan de hand van datzelfde Gods Woord, dat 
			de waterdoop absoluut niet noodzakelijk is tot behoud en zij halen 
			daarvoor b.v. aan dat de apostel Paulus eerst door handoplegging de 
			Geest ontving om daarna gedoopt te worden (Hand. 9:17-18). Ook merkt 
			men wel op, dat water niet in staat is zonden weg te wassen, maar 
			dat Petrus de doop ziet als een bede van een goed geweten tot God (1 
			Petrus 3:21). Graag wil ik op deze laatste tekst amen zeggen, maar 
			beide argumenten zijn absoluut niet steekhoudend. 
			
			Ten eerste mogen wij niet zomaar aan een volgorde van handeling een 
			bepaalde prioriteit verbinden, in de zin van: Hij ontving eerst de 
			Geest en daarna de doop; dus is de doop niet absoluut
			 noodzakelijk. Zo iets heeft 
			niets meer met exegese te maken. Ten tweede dienen wij, wanneer wij 
			geloven dat de Bijbel Gods geopenbaarde Woord aan mensen is, dat 
			Woord in zijn volheid te