Gemeente van Christus
Laakdal
			
			Onze spraak is een prachtig geschenk dat wij van onze Schepper 
			hebben gekregen. Door middel van onze spraak kunnen we met elkaar 
			communiceren. Onze gedachten en gevoelens kunnen we met woorden aan 
			elkaar bekend maken. We kunnen elkaar leren kennen. We kunnen elkaar 
			troosten en bemoedigen met de juiste woorden. We kunnen een dialoog 
			voeren, vragen stellen en antwoorden geven. Luisteren naar wijze 
			woorden door andere gesproken, om ze op onze beurt door te geven. 
			Als we niet stom of doofstom zijn dan vinden we het waarschijnlijk 
			heel gewoon dat we kunnen spreken en staan er dus heel vaak niet bij 
			stil wat en hoe we spreken. En hoe belangrijk het is om elkaars 
			spraak te verstaan, merken we pas echt als we in een land komen met 
			een andere taal dan de onze. Als je elkaars taal niet spreekt en 
			toch iets wil zeggen dan komen daar vaak de vreemdste gebaren aan te 
			pas. 
			
			God leert ons in de bijbel 
			veel over spreken en zwijgen.
			
			Als God niet eerst gesproken had dan zouden wij er niet eens geweest 
			zijn, want uit het boek Genesis weten we dat alles tot stand is 
			gekomen omdat God sprak, en het was er. Hij voegt gelijk de daad bij 
			het woord. Hij spreekt (gebiedt) en het is er. Precies zoals God 
			gezegd heeft. Doordat God gesproken heeft, kunnen wij God ook kennen 
			zoals Hij is. Door de profeten en als laatste in zijn Zoon Jezus 
			Christus heeft God tot de mensen gesproken om zichzelf bekend te 
			maken. Zoals Hij zichzelf heeft geopenbaard, zo is Hij en niet 
			anders. 
			
			Hoe wil God dat wij spreken?
			
			Dat eerlijkheid en oprechtheid ver voorop staan, blijkt wel uit 
			de tien geboden die God aan Mozes gaf, met als gebod om geen vals 
			getuigenis tegen onze naaste te spreken, Exodus 20:16. Dat gebod 
			haalt Jezus nog eens aan, als de rijke jongeling Hem vraagt wat hij 
			moet doen om bij God te komen, Matteüs 19:17-18. In de brief aan de 
			Efeziërs 4:25 , worden we opgeroepen om de leugen af te leggen en de 
			waarheid te spreken. Laten we er dus niet lichtzinnig mee omgaan, 
			want God haat de leugen en bedrog.
			Wie van ons wordt graag zelf 
			bedrogen of belogen? “Alles nu wat gij wilt dat de mensen u 
			doen, doet gij hen evenzo”, zegt Jezus in Matteüs 7:12. 
			
			Dat je spreken je hart verraadt, kunnen we lezen in Matteüs:12:33-37. 
			Vers 36 laat ons zien welk een gevolg ons spreken heeft. Denken we 
			ook nog maar eens even aan Ananias en Safira uit Handelingen 5:1-11.
			 In Matteüs 15:11 zegt Jezus 
			dat onze woorden ons onrein kunnen maken, slechte en boze woorden 
			komen immers uit een boos hart. 
			
			In zijn brief laat Jakobus ons zien hoe snel en gemakkelijk we in 
			ons spreken kunnen zondigen, Jakobus 3:1-12. Daarom waarschuwt hij 
			ons ook in 1:19, om snel te zijn om te horen, maar langzaam in ons 
			spreken. Laten we onszelf liever even de tijd geven om na te denken 
			voordat we iets uitspreken waarvan we later spijt zouden krijgen. 
			Soms is het heel moeilijk om iets wat uitgesproken is weer goed te 
			maken. In Kolossenzen 4:6 zegt Paulus: “Uw spreken zij ten alle 
			tijden aangenaam”. En soms moet je daar even over nadenken voordat 
			je je mond opent. 
			
			Petrus zegt zelfs in zijn brief dat als iemand spreekt, het met 
			woorden als van God zou moeten zijn, 1Petrus 4:11. Onze eigen 
			woorden die vaak in een emotionele opwelling worden uitgesproken, 
			zijn vaak niet tot eer van God, of missen wijsheid en inzicht. God 
			leert ons op de juiste wijze te spreken.
			
			In Efeziërs 4:29-32 lezen we dat we de Heilige Geest bedroeven als 
			onze woorden en daden niet in overeenstemming zijn met elkaar, en 
			met Gods wil.  In 
			hoofdstuk 5:4 lezen we hoe het zeker niet moet. In de brief die 
			Paulus aan Timoteüs schreef, worden we opgeroepen om een voorbeeld 
			in woord en wandel te zijn, 1 Timoteüs 4:12.
			
			Onze woorden moeten in overeenstemming zijn met onze daden, en wel 
			zo als God het van ons vraagt, zodat het een voorbeeld voor onze 
			omgeving zal zijn. Heel belangrijk nog, wat wij, en wanneer, en 
			waarom wij  het volgende 
			moeten spreken, lezen we in Deuteronomium 4:9, 6:7, 11:18-19, 
			31:13,32,46, Exodus 10:1-2, Matteüs 18:4-6,10-11. Het is onze plicht 
			om onze kinderen over God te vertellen en hen bekend te maken met 
			Gods wil. Altijd en overal! Ook daarvan zullen we rekenschap moeten 
			geven. De kinderen die God ons heeft toevertrouwd zijn van Hem. Hij 
			wil dat ze Hem ook zullen kennen en leren liefhebben en behouden 
			worden. Een heel belangrijke taak die we als ouders gekregen hebben!
			
			 Er kunnen ook momenten komen 
			in iemands leven dat hij niet weet wat te zeggen of te antwoorden. 
			Er zijn vragen waar we het antwoord niet van weten. Er zijn momenten 
			dat woorden geen troost kunnen bieden. Prediker 3:7 zegt: “Er is een 
			tijd om te spreken, en een tijd om te zwijgen”.
			Er zijn momenten dat we meer “zeggen” door 
			te zwijgen dan door te spreken.
			
			Het is goed om te bidden wanneer wij in 
			wijsheid te kort schieten. God zal ons geven wat we nodig 
			hebben, Jakobus 1:5. Matteüs 10:19. 
			In Matteüs 7:6 zegt Jezus ook om geen paarlen voor de zwijnen te 
			gooien. 
			
			Soms moeten we zwijgen. De vrouw heeft een gebod gekregen om in de 
			Gemeente te zwijgen, 1 Korintiërs 14:34-35. En Petrus leert ons in 1 
			Petrus  3:1-2 dat het in 
			bepaalde situaties ook beter is om te zwijgen en door daden te 
			“spreken”.
			
			Nog enkele wijze 
			waarschuwingen om te onthouden:
			
			Psalm 34:14, 141:3
			Spreuken 15:1,2, 4,7,18,23,28.
			
			“Want: wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien, weerhoude 
			zijn tong van het kwade, en zijn lippen van bedrog spreken; 
			hij wijke af van het kwade 
			en doe het goede, hij zoeke de vrede en jage die na, want de 
			ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen, en zijn oren tot hun 
			smeking, maar het aangezicht des Heren is tegen hen, die het kwade 
			doen”   1Petrus 3:10-12.
			
			Auteur: K. Thomassen.